‘Daar zouden we nóóit zo opo opo kunnen dansen’
Susianti en Suzan zijn ongekend populaire sexy Javaansedanseressen. Onder de bezielende leiding van hun producer Captain Does tredenze op in de hele kuststreek. Ze worden gevraagd op bruiloften,besnijdenisfeesten, in voorprogramma’s en niemand die er moeite mee heeft dathet mannen zijn. Maar als ze in november debuteren in Indonesië, laten ze denaveltruitjes thuis: daar zullen ze in Koto Misi dansen op Surinaamse muziek.
Captain Does zitachter de microfoon van Radio Pertjajah, af en toe breekt hij in met een heleJavaanse riedel waaruit ik de woorden large, Kwattaweg en extra large kandestilleren. Verder zie ik rode achterlichtjes; geen idéé waar hij het overheeft. Het pand van de zender staat aan de Gemenelandsweg, is groot, uitgewoonden volkomen leeg op een paar doorgezakte stoelen en een enkel gordijntje na. Denaam van de zender doet vermoeden dat het een spreekbuis is van PL, maar nee,captain Does heeft niks met politiek. “In de jaren tachtig ben ik wel doorBouterse gekandideerd voor Wanica, ik was ook een tijdje NDP, maar tegenwoordigbemoei ik me niet meer met politiek. Nee, over Somo heb ik ook geen oordeel.Het enige wat ik over hem kan zeggen is dat hij, anders dan eerdere Javaanseleiders, zich vaak onder de gewone mensen begeeft, altijd klaar staat voor demedemens en niet alleen de Javaanse medemens; als hij hier op zaterdagochtendspreekuur houdt krioelt het van de Creolen, Marrons en Hindoestanen.”
Radiotaal
Waarom laat de Captain zich eigenlijk Captain noemen? “Tja,dat is een lang verhaal. U moet weten, van huis uit ben ik sociaal werker. Eenjaar of zeven geleden belde een politieke vriend: ‘Je moet me helpen, ik ga metradio beginnen.’ Ik dacht dat het een grap was, maar ik bleek al helemaal in geschedulded.Dus toen moest ik wel. Ik had totaal geen ervaring achter de knoppen, maar naeen week kende ik alle kneepjes van het radiovak. En had ik radiotaal geleerd,die weer een heel andere is dan gewone straattaal. Dat was bij radio Bersama.Ik deed er ook het programma Love Boat, muziek met een romantisch tintje en,tja, ik was de Captain van die Love Boat en sindsdien noemt iedereen meCaptain.” Johannes Alhamat is bij het gesprek komen zitten, al helemaalgeschminkt als Chinees en met een gezellig Mandarijnen pakje aan. In hetdagelijks leven is hij chauffeur van de minister van onderwijs, maar op debühne is hij de Toriman, hij komt met de moppen. Nee, geen dansjes, die laathij graag aan de dames. Captain Does is de spreekstalmeester van de meisjes,hun promotor en hun manager. “Deze twee heb ik zelf opgeleid vanaf het prilstebegin. Ze hadden wel al die dansact, maar ik hield ze voor: ‘Als julliegeaccepteerd willen worden door het publiek moet je iets doen wat echt boven alhet andere uitsteekt’. Dus zijn ze ook gaan acteren, doen kleine toneelstukjes.Zo heb ik net ons nieuwste item over massagesalons geschreven. Dat een gezinmet zowel jonge als seniore burgers ontwricht raakt vanwege het feit dat hetgezinshoofd meer spendeert aan massage dan aan het onderhoud van zijnfamilieleden. Maar dan grappig gebracht, hè, het blijft cabaret.”
Djarik
“Sisianti is er trouwens pas later bij gekomen, zo’n acht ofnegen jaar geleden, die is bij wijze van spreken nog in de leer. Maar Suzan isde zoon van een komediant, dus die heeft van kleins af aan podiumervaring. Zehebben in het begin in Djarik opgetreden, Javaanse klederdracht, dus wasiedereen er al aan gewend dat ze zich als vrouw verkleedden. En nu ze modernekostuums dragen, blijven ze razend populair.”
Inmiddels hebben ze al twee keer in Nederland opgetreden.Van één voorstelling zag ik de illegale dvd: ‘Mals Vlees’. Professionele enlenige dans plus een stand-up comedian die klaagt over de Nederlandse vrieskouen de angst dat zijn ‘ding’ er door af zal vallen. De zaal ligt plat. In meivertrekken ze weer. En in november staat Indonesië op het programma. Surabajaom precies te zijn. “Maar daar gaan ze beslist niet zó optreden. Niet zo opoopo, met naveltruitjes en zo. In die strenge moslimwereld wordt dat nietgeaccepteerd, als ze zulke mensen zien, dan stoten ze die af. Zelf ben ik ookmoslim, maar ik heb met travestie geen moeite. Maar daar… dus heb ik een anderitem bedacht, het moet een heel Surinaams ding worden, met Indiaanse,Hindoestaanse en Creoolse muziek. En ze gaan daarin dansen met Koto Misi aan.
Westbidders
“Daar zal de voertaal dus Javaans zijn. Dat gaan ze welverstaan. Ze vinden ons taaltje in Indonesië uniek, de hele stijl, degebruikswijze is anders. Het is natuurlijk de taal van de laagste kaste. Nokowordt het genoemd, grof Javaans. Kromo is verfijnd en Inggil is zoals je metkoningen praat, of met de president. Maar wij stammen af van heel – arme mensenuit midden– Java, in feite waren ze onontwikkeld. Hun nakomelingen hebbenweliswaar af en toe iets weten te bereiken, maar die taal konden ze nietaanpassen.
“Zelf ben ik twee keer naar daar geweest. Als verslaggever,één keer moest ik een handelsbeurs verslaan en een andere keer was ik er vooreen taalcongres. Ik heb ervaren dat ze er de zeden en gewoonten nog heel hooghouden terwijl die hier veelal weggegooid worden. Het zijn de Westbiddersversus de Oostbidders, hè. Dat zijn echt twee stromingen. De Westbidders hebbenhun geloof uit Indonesië meegenomen, maar omdat daar Mekka in het westen ligt,bidden ze hier nog steeds met hun gezicht naar het westen. Terwijl, zij die inArabië hebben gestudeerd en hier de leer komen verkondigen, natuurlijk naar hetoosten bidden. In Indonesië lachen ze ons daarom uit. Na dat congres heb ikhier een journalist van de Java Post voor de duur van veertien dagen te logerengehad. Die schreef verhalen over die rare Javanen in Suriname.
“Als je een Javaan hier vraagt wat hij het liefst zou doen: op pelgrimstochtnaar Mekka of op bezoek in Indonesië, dan zal hij, als hij vroom is, voor heteerste kiezen. Maar allemaal zijn we op zoek naar onze roots en iedereen droomtervan om naar daar te gaan. Zeker toen ik de documentaires liet zien die ikdaar ter plaatse gemaakt had, steeg het aantal visumaanvragen op deIndonesische ambassade.
“Of ik er ook zou willen wonen? Heel zeker niet! Ik bluf ervaak: ‘In Suriname zijn niet zulke rijke, maar zéker niet zulke arme mensen.Want sán, daar zijn mensen écht arm. Hier zie je overal auto’s, onder huizen,in garages, iedereen in Suriname heeft een auto. Daar ben je met een fiets alsuperrijk! Ik ken er een doctorandus in de Javaanse letteren, een echtewetenschapper. Die geeft les op een lagere school! Voor honderd US in de maand,dat zou hier toch niet kunnen?! “Je bent zoveel vrijer hier. We leven in eendemocratische staat. Als je toch kijkt in onze assemblee hoe de president somswordt toegesproken, zoals hij af en toe vernederd wordt, dat zou in Indonesiëondenkbaar zijn. Die hele sfeer van tolerantie in Suriname, die zou ik voorgeen goud willen missen.”