Dc Armand Jurel: ‘ Para heeft enorme potentie’ – Parbode Sneak Peek
“Geef me concessierechten, machines en institutionele versterking, dan ontlasten we het ministerie van Openbare Werken, Transport en Communicatie van hun vele werkzaamheden”, stelt Armand Jurel, districtscommissaris van Para. De infrastructuur is volgens hem in zijn district het grootste zorgpunt, vooral bij zware regenval.
Jurel (61) is sinds mei 2016 burgervader van Para. Zijn dc-carrière begon in 2013 toen hij werd aangesteld als districtscommissaris van Kabalebo. In december 2014 nam hij de portefeuille over van dc Naana en kreeg hij het beheer over Boven-Suriname, Boven-Coppename en Coeroeni. Zijn werk in district Sipaliwini heeft hij als aangenaam ervaren. “Als ik terugblik op de tijd van het ressort Kabalebo, moet ik zeggen dat daar andersoortig beleid nodig is. Je zal meer moeten letten op de bronnen van duurzame ontwikkeling, en ervoor zorgen dat de mensen in harmonie leven”, begint Jurel. Zijn ervaringen in dit district zijn volgens hem allemaal meetmomenten geweest om na te gaan hoe de mensen denken over hun eigen ontwikkeling in hun gebied. “Je zult de culturele waarden en normen van de bevolking moeten kennen. Met een westerse opvatting binnen een inheems gebied opereren, kan indruisen tegen de gebruiken en gewoonten van de bevolking en zou aanleiding kunnen zijn tot weerstand en onbegrip. De samenleving moet participeren in de besluitvorming van de overheid op district- en ressortniveau om het bestuur dichter bij de burger te brengen.”
Jurel merkt op dat bij zijn vertrek in 2014 de districtsbewoners de president een brief hebben geschreven omdat ze niet wilden dat hij wegging. Voor hem een indicatie dat ook zij de samenwerking prettig vonden. “Je merkt een duidelijk verschil tussen de kustvlakte en het Sipaliwinigebied. En je laat dan je stem horen en vraagt extra aandacht voor de sociaal-maatschappelijke omstandigheden. Waarom kan zo’n ontwikkeling wel in de kustvlakte en niet in Sipaliwini? De nutsvoorzieningen zijn wel redelijk geregeld, maar de infrastructuur, gezondheidszorg en transport zijn kenmerkend in de kustvlakte. Sipaliwini is een ander verhaal.”
Zelf aanpakken
Jurel is getogen in Para en voelt zich daarom verbonden met het district. “Ik woonde op Billiton (vestiging te Onverdacht) en heb mijn tienerjaren daar doorgebracht. Met enige nostalgie kijk ik natuurlijk terug naar die tijd op Billiton. Het doet je wel wat om te zien hoe het plaatsje door de jaren heen achteruit is gegaan.”
Hoe het district zijn inkomsten genereert? Jurel wijst op de Wet Interim Regeling Financiële Decentralisatie. Daarin staat welke financiële middelen mogen worden gebruikt voor het district. Echter, er is niet bepaald hoe die middelen geïnd worden. Jaarlijks wordt een begroting voor het district ingediend. De begrotingsmiddelen die op de begroting van de RO-minister voor de districten zijn bestemd (medebewindstaken), worden eveneens in het districtsfonds gestort. Ook daaruit mag het district putten. De inkomsten worden gebruikt voor het leveren van eenvoudige diensten aan de plaatselijke gemeenschap, zoals wegenonderhoud, ontwatering, vuilophaal en verfraaiing van het district. Maar de middelen zijn lang niet voldoende. Het grootste probleem blijft de droge en natte infrastructuur.
Jurel: “Wat ik wil voor Para? Para heeft een enorme potentie aan bronnen voor duurzame ontwikkeling. Duurzaam toerisme en toerisme als exportproduct, agrarische productie en industriële ontwikkeling. Dit zijn enorme inkomstenbronnen voor het district en voor het land. Natuurlijk zal je ook buitenlandse investeerders nodig hebben.” Ook aan de wegen en waterwegen kan Para volgens Jurel zelf werken. “Geef het plaatselijk bestuur wettelijke bevoegdheden en richtlijnen voor concessierechten voor diverse zandsedimenten zoals grascowe en lateriet, geef ons excavators (graafmachines, red.), trucks en een tractor. De genoemde ‘infra’ kunnen wij dan zelf aanpakken als gedecentraliseerd district.” Als Jurel zelf dit vraagstuk ter hand kan nemen, kan Para naar zijn zeggen versneld opbloeien.
Zwaar transport
Ondernemers beseffen nu dat de houtsector een enorm lucratieve markt is. “De houtsector is een uitstekende bron van inkomsten. Dit is snel op gang gekomen, maar de wettelijke randvoorwaarden voor deze economische activiteit lopen ver achter. Daar gaat het verkeerd.” Veel concessierechten zijn in Para en in Sipaliwini uitgegeven en het transport gaat via verschillende wegen naar Paramaribo. “Ik ben tot de ontdekking gekomen dat er nog geen richtlijnen zijn voor het verantwoord transporteren van hout.” De transporteurs beladen de trucks zo zwaar dat ze de wegen kapotrijden. Hoe meer lading ze hebben, hoe meer zij verdienen. De politie kan alleen optreden als het hout meer dan twee meter uitsteekt. Wel bestaat er een commissie – weet Jurel – die de procedure voor de wetgeving op dit stuk zal aanpakken. Ook zal er voor de houtopslagplaatsen een heffing worden ingesteld. “De opslagplaatsen (houtlandingen) schieten als paddenstoelen uit de grond. Sommige werken verantwoord, maar er zijn er ook die alleen maar aan zichzelf denken. De heffing moet ervoor zorgen dat de wegen in optimale conditie blijven.”
Politiek en principes
In 2012 werd Jurel door de toenmalige NDP-parlementariërs Lesley Artist en Ramses Kajoeramari benaderd. “Het ging om de positie van districtscommissaris. Ik heb ze toen gezegd dat het werk mij vreemd is, maar ze bleven mede vanwege mijn juridische achtergrond aandringen om mijn bijdrage te leveren.”
Jurel is sinds zijn aantreden als dc, ook lid van de NDP. Hoewel dat geen vereiste was. Een districtscommissaris heeft overigens bestuurrechtelijke, privaatrechtelijke en strafrechtelijke bevoegdheden en is ook voorzitter van de districtsraad. “Ik ben meer technocratisch ingesteld, en werk derhalve met de regels die voorhanden zijn. Politiek heeft vooral te maken met opvattingen over hoe een land geregeerd moet worden. Deze worden uitgedragen door een politieke partij en verwoord door een politicus. Je moet alleen beloften doen die je kan nakomen, als je dat niet kan, dan moet je het niet beloven, anders boet je in aan geloofwaardigheid. Wees gewoon eerlijk.”
Lees het hele artikel in het oktobernummer van Parbode