De ambitie van Danielle Clarke
Op naar de wereldtop
Je begint met het beoefenen van een tak van sport omdat het op de één of andere manier tot je verbeelding spreekt. Meestal wordt gekozen voor Koning Voetbal, maar er is natuurlijk veel meer. Danielle Clarke (17) had, toen de keus door haar moest worden gemaakt, iets met atletiek en de klik met díe sport is er nu nog.
Danielle is bezig aan het tweede jaar op het Ewald P. Meyer Lyceum (Lyco II). Des te groter zijn de inspanningen die moeten worden geleverd om op een behoorlijk niveau aan atletiek te blijven doen. “Danielle heeft het al vanaf ze een kleine meid van een jaar of zes was. Ik weet nog dat ze op die leeftijd al met ons volwassenen mee ging joggen”, zegt moeder Amalia (44). “Ze zei toen ook steeds dat ze ooit zou winnen van haar idool Letitia Vriesde. Het zal wel, dacht ik dan. Maar de drive was er in elk geval toen al en de energie ook”, vervolgt ze lachend. “Op den duur kon het niet anders dan dat we haar moesten inschrijven bij een atletiekvereniging, zodat ze onder begeleiding kon trainen. Het werd Profosoe; haar vader was er ook trainer.”
“In eerste instantie liep Danielle lange afstandnummers”, zegt Milton Clarke (57), vader en trainer van Danielle. “Maar rond haar twaalfde bleek dat de sprintnummers (100 meter en 200 meter) haar beter lagen en richtten we ons daarop. Die twee onderdelen gaan namelijk niet samen. Ze verschillen veel van elkaar; ze vereisen elk andere technieken, er zijn andere spieren actief en ook de trainingsaanpak is anders.”
In augustus 2008 werd atletiekvereniging Tropical Runners opgericht als onderdeel van de Stichting Kasabaholo. Vader Milton en dochter Danielle maakten de overstap. Er zijn op dit moment ruim zestig, vooral jeugdige, atleten actief. Behalve Danielle zijn ook haar twee broers Milton (22) en Vincent (21) aangesloten bij de vereniging. De Allendestraat, thuisbasis van de familie Clarke, dient vooralsnog als clubhuis voor de vereniging. Amalia Clarke is voorzitter, het bestuur bestaat verder voor een groot deel uit ouders van bij de vereniging aangesloten atleten, die natuurlijk ook vaak op de trainingen te vinden zijn.
Milton is momenteel de enige trainer van de vereniging. Hij is enthousiast, maar vooral fanatiek en eist concentratie en discipline van zijn atleten. Hij heeft een verleden als doelman in het Surinaamse voetbal (bij onder meer Tuna en Robinhood), maar hij werd uiteindelijk atletiektrainer. In eerste instantie improviserend, maar naderhand heeft hij twee trainerscursussen gevolgd: eentje van drie maanden bij de Stichting Bios (gespecialiseerd in het opleiden van sportcoaches en waar Ro Kolf de grote animator is) en een intensieve negen dagen durende training tot het (IAAF-)niveau van ‘level one coach’. Deze training wordt regelmatig onder auspiciën van de Surinaamse atletiekbond door buitenlandse specialisten verzorgd.
Training
Er wordt vijf keer per week getraind op het politieopleidingscentrum, additionele krachttraining wordt eens per week thuis aan de Allendestraat gedaan. Krachttraining is nodig voor het bevorderen van de explosiviteit; dit is een belangrijk onderdeel van de sprintnummers; hoe sneller de start, hoe groter de kans op een goede tijd. Danielle zegt hierover: “Aan de andere kant moet ik bij krachttraining wel rekening houden met gewicht en massa ten opzichte van mijn snelheid, want bij sprintnummers is snelheid essentieel. Je moet er daarom op letten dat bij de krachttrainingen niet teveel aan massa wordt gekweekt, omdat dat ten koste gaat van de snelheid. Ik hou mijn gewicht dus steeds in de gaten.”
De vereniging werkt met schema’s die per trainingsdag worden afgewerkt. De trainingen variëren per dag. In de trainingen zijn veel facetten verwerkt die te maken hebben met de ontwikkeling van kracht en explosiviteit. Vaak komt er gewicht aan te pas. Het hoeven niet persé geijkte gewichten te zijn, maar bijvoorbeeld betonnen stenen, zandzakken of het gewicht van een trainingspartner.
“Voor Surinaamse begrippen is zes keer in de week trainen niet gangbaar,” zegt Milton senior. “De gemiddelde sportvereniging traint drie keer in de week. Het is bij ons ook niet van de ene op de andere dag gegaan. Onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Onderwijs (Directoraat Sport) is de Cubaanse atletiektrainer Orion Hernandez naar Suriname gekomen. Hij is er in eerste instantie voor twee jaren, maar de periode kan eventueel met een derde jaar worden verlengd.
“Het eerste wat hij vaststelde, was dat de trainingsintensiteit omhoog moest. Wij hebben er direct gehoor aan gegeven en hebben flink gebruik gemaakt van zijn adviezen en aanwijzingen. Maar makkelijk was de aanpassing natuurlijk niet. De atleten(en hun lichamen moesten aan het nieuwe ritme en de hogere intensiteit wennen. De enige manier om in dit geval de atleten te kunnen overtuigen van het nut van de verhoogde trainingsactiviteit, is dat ze zelf ervaren dat het voor de prestaties beter is. Dat is ook gebeurd. Intussen maken alle atletiekverenigingen gebruik van zijn diensten”.
Verbetering
Ook bij Danielle zijn de resultaten volgens eigen zeggen met sprongen vooruitgegaan. Zij zegt daarover: “Je merkt gewoon aan jezelf dat je beter wordt, maar natuurlijk weet je het pas zeker als dat in wedstrijden tot uiting komt. Dat is ook het geval geweest. Mijn tijden zijn er enorm op vooruitgegaan en ook tijdens wedstrijden zijn de persoonlijke prestaties veel beter. Op de laatste IGS-games heb ik mijn tijden flink verbeterd. Ik heb bijvoorbeeld op de Carifta-games twee jaar geleden terug 12.60 seconden gelopen, maar op de laatstgehouden Inter-Guyanese spelen finishte ik met een tijd van 12.18 seconden; het lijkt weinig, maar het is een aanzienlijke verbetering”.
Milton senior: “Ander voordeel van een hogere trainingsintensiteit is, dat het lichaam er gaandeweg aan gewend raakt, de atleten zelf op een gegeven moment ook niet beter weten en het nog leuk gaan vinden. Wij krijgen ook steeds signalen dat het werkt; echt leuk was vooral het feit dat de jongerenorganisatie Brokopondo onze vereniging heeft uitgenodigd voor een sportweekend daar, geheel op hun kosten. Dat is toch een bewijs van waardering voor wat je doet.”
Begeleiding
Het is niet makkelijk om topprestaties te kunnen leveren, zeker niet in combinatie met andere bezigheden in het dagelijks leven. Ook belangrijk bij de beoefening van topsport is een goede eetgewoonte. Wat dat betreft heeft Danielle geluk. Moeder Amalia is werkzaam in de gezondheidszorg en heeft dus inzicht in welke stoffen het menselijk lichaam nodig heeft bij het leveren van grote inspanningen en uit welke voeding deze stoffen kunnen worden gehaald.
Ook voor wat andere facetten van het topsportleven betreft, is de situatie voor Danielle vrij ideaal; immers, vader is trainer en moeder is in het bestuur van de vereniging. Zelf zegt zij over de combinatie studie en sport: “Studie is belangrijk, omdat het lang niet zeker is of ik van de sport mijn beroep kan maken. Dat is van veel factoren afhankelijk. Maar bij geen van beide wil ik slabakken. Ik moet dus een goede balans zien te vinden tussen sport en studie.” In de praktijk blijkt dat studie heel serieus wordt genomen, want niet zelden moeten trainingen wijken voor schoolwerk.
“In eerste instantie begin je te sporten omdat je het leuk vindt om te doen,” zegt Danielle, “maar naderhand ga je gericht werken aan het beter worden. Meestal is het moeilijk om als Surinaamse sporter aan wedstrijden op hoog niveau deel te nemen. Maar in het geval van atletiek en specifiek mijn onderdelen zou het een stuk makkelijker moeten zijn, omdat een groot deel van de wereldtop en ook de grote talenten in het Caribisch gebied zitten.
“Om mijn eigen prestaties te kunnen toetsen, kijk ik naar de tijden die in de wereldtop worden neergezet; ik probeer dan zoveel mogelijk in de buurt daarvan te komen. Ik denk dat ik, voor wat mijn categorie betreft, op de goede weg ben. Het zware van sprintnummers is dat vooruitgang met bijvoorbeeld een honderdste van een seconde gebonden is aan een onwaarschijnlijk te leveren trainingsinspanning, maar dat weet je van tevoren. Nog moeilijker is het om dan op het niveau van die gehaalde tijd te blijven. Voor wat de honderd meter betreft, ben ik nu op het niveau van rond de 12.18 seconden. Voor nu richt ik mij op het eerstvolgende grote internationale toernooi. Dat moeten de Carifta-games worden, waarschijnlijk ergens in mei. Maar natuurlijk moet ik eerst de limiettijden zien te halen.”
Haar vader sluit hierop aan: “We willen ook proberen om haar vaker te laten meedoen aan baanwedstrijden in Cayenne. Ook in Trinidad en Tobago worden geregeld baanwedstrijden gelopen, maar dat is voor nu een stuk moeilijker. We blijven onszelf wel op de hoogte houden voor wat wedstrijden betreft. We zoeken bijvoorbeeld op internet en zorgen ervoor dat we de jaarkalenders van de verschillende evenementen toegestuurd krijgen.”