De dubieuze reputatie van Newmont
’s Werelds grootste goudproducent Newmont Mining Corporation heeft serieuze plannen om in samenwerking met Suralco onder de naam Suriname Gold Company LLC (SurGold) in het Nassaugebied een goudmijn te gaan exploiteren. Onderhandelingen hierover met de Surinaamse regering bevinden zich in een afrondende fase. Maar of het binnenhalen van de Amerikaanse multinational verstandig is, valt te betwijfelen:
Newmont heeft een slechte reputatie voor wat betreft milieubeheer en mensenrechten.
De plannen van Newmont zijn opmerkelijk. Het gebied waar zij een goudmijn wil ontwikkelen werd in juni 2007 wereldwijd voorpaginanieuws. Wetenschappers van onder andere Conservation International Suriname (CIS) maakten bekend dat zij in 2005 in het Nassaugebied 467 diersoorten hadden ontdekt, waaronder 27 soorten die nergens anders ter wereld te vinden zijn. Zoals de zeer zeldzame harnasmeerval (harttiella crassicauda) waarvan werd aangenomen dat hij was uitgestorven. De zeldzame vis was al meer dan vijftig jaar niet meer gesignaleerd.
Met de mogelijke komst van een goudmijn in het gebied dreigt het leefgebied van de ontdekte dieren en van de flora en fauna in het algemeen ernstig verstoord en zelfs bedreigd te worden. Behalve een goudmijn zal ook complete infrastructuur moeten worden aangelegd voor aan- en afvoer van materieel. Een grote goudmijn heeft ook een aanzuigende werking op kleinschalige, illegale goudzoekers. Dat zal bij de komst van Newmont niet veel anders zijn. In juni 2007 deden biologen van de Association for Tropical Biology and Conservation (ATBC) een dringend beroep op de Surinaamse regering om geen bauxiet- en goudmijnbouw toe te staan in zowel het Nassau- als het Lelygebergte. Deze gebieden zouden volgens de ATBC in haar declaratie nationaal beschermde gebieden moeten worden. Voorzitter William Laurance zegt dat hierop nooit een officiële reactie van de kant van de regering is ontvangen. “De ATBC, een leidinggevende internationale wetenschappelijke organisatie, is zeer bezorgd over de impact van grootschalige mijnbouw en illegale mijnbouw in regio’s als Suriname”, spreekt Laurance zijn bezorgdheid uit.
Marilyn Norconk, antropologe en verbonden aan de Kent State University, Department of Anthropology, in Amerika èn met Laurance ondertekenaar van de ATBC-resolutie, toont zich eveneens teleurgesteld in het Surinaamse milieubeleid. “We wisten in 2007 al dat er mijnbouwconcessies waren verstrekt voor het Nassau- en Lelygebied. Desondanks hoopten wij dat ATBC in staat zou zijn om de regering te bewegen een andere kijk te krijgen op het afgeven van mijnbouw- en houtkapconcessies in dat gebied. Het is een groeiend, serieus probleem dat nog steeds te weinig aandacht krijgt van de Surinaamse regering.”
Eerbied
Intussen lopen de onderhandelingen tussen de regering en Newmont onverstoorbaar door. Wel verzekerde minister Gregory Rusland in De Ware Tijd van 6 september 2008 dat ‘eerbied voor het milieu’ hoog in het vaandel staat. Of hij er dan verstandig aan doet om met Newmont in zee te gaan, kun je in twijfel trekken. Het bedrijf heeft een bijzonder slechte reputatie op het gebied van mensenrechtenschendingen en milieuvervuiling. Op het Indonesische eiland Sulawesi, om precies te zijn nabij de plaats Buyat Bay, exploiteerde Newmont sinds halverwege de jaren negentig een goudmijn. Omwonenden kregen ernstige gezondheidsproblemen (huidziekten, tumoren), veroorzaakt door het dumpen van chemicaliën, waaronder kwik, cadmium en koper in de baai. Ook nam het aantal vissen in de baai drastisch af als gevolg van het storten van mijnafval. De directeur van de Indonesische milieuorganisatie Walhi, Longgena Ginting, verklaarde in augustus 2004: “De milieuramp van Buyat Bay laat zien dat mijnbouw gemeenschappen en volksgezondheid vernietigt in plaats van dat de activiteit ten goede komt aan de arme leefgemeenschappen.”
Afval
De New York Times berichtte op 5 augustus 2005 onder andere dat Newmont dagelijks tweeduizend ton afval in de baai dumpte. Overigens bleek, aldus de New York Times, in 2001 uit een eigen intern onderzoek binnen Newmont, dat tussen 1997 en 2001 managers van de mijn toestonden dat 33 ton kwik kon ontsnappen en in de lucht en in de baai terecht kwam. Inmiddels is Newmont uit Indonesië vertrokken.
Sinds 2005 heeft Newmont ook een goudmijn operationeel in het Afrikaanse Ghana. De Akyem-mijn is, naast de Ahafo-goudmijn, het tweede project van Newmont in dat land, zo’n 125 kilometer ten noordwesten van de hoofdstad Accra. Ook daar bevindt de mijn zich in een natuurreservaat met zeldzame planten en dieren. In datzelfde jaar deden diverse leefgemeenschappen uit Ghana, Indonesië, Roemenië, Peru en de Verenigde Staten een beroep op Newmont om de mensenrechten volledig te respecteren, te stoppen met het intimideren van boeren, bewoners van gemeenschappen en kritische personen en om te stoppen met het dumpen van afval.
In september 2006 werd Newmont in Peru geconfronteerd met hevige protesten van bewoners uit Cajamarca bij de Carachuga-goudmijn in het Andesgebergte. De mijn werd zelfs geblokkeerd door bewoners. Watervoorraden van de indianen werden door de mijn gebruikt en ook ernstig vervuild. Ook de Yanacocha-mijn in het noorden van Peru werd geblokkeerd. Het zijn slechts een paar voorbeelden van hoe Newmont omspringt met milieu en lokale bewoners. Toch ontvangt de regering het bedrijf met open armen.
In juli 2006 bleek Newmont overigens al ‘illegaal’ aan het werk te zijn in Suriname. Het bedrijf was samen met Suralco ‘economisch rendabele bomen’ in het Nassaugebied aan het kappen. Dat gebeurde in het kader van onderzoek naar goudvoorkomens. Newmont was niet in contact getreden met de Stichting Bosbeheer en Bostoezicht om de houtkap te melden.
Opmerkelijk is het stilzwijgen van Conservation International (CI) in Suriname met betrekking tot de plannen van Newmont in het Nassaugebied. Op diverse verzoeken om vragen te beantwoorden wordt niet gereageerd. En dat terwijl CI aan de basis stond van de vondst destijds van de zeldzame diersoorten. Het zou dus voor de hand liggen dat de organisatie fel gekant is tegen de komst van een goudmijn in het gebied. Op de website van CI valt wel te lezen dat onderzoek heeft aangetoond ‘dat er veel te verliezen is in dit onbeschermde gebied.’
‘Kleinschalige mijnbouw tast het plateau van het Nassaugebied al aan en bedreigt ook andere bosgebieden in Suriname. Mijnbouw kan de waterkwaliteit van waterwegen en reservoirs in de regio’s verminderen met als gevolg onder andere bedreiging van de fragiele ecosystemen’, aldus Conservation International. Toch blijven protesten uit. Terwijl de organisatie in enkele landen nauw samenwerkt met Newmont en dus ook op de hoogte moet zijn van de schaduwkanten van het bedrijf.
De Amerikaanse journaliste Christine MacDonald onthulde in haar vorig jaar verschenen boek ‘Green Inc.’ dat CI met Newmont samenwerkte in Peru en Ghana ‘om beheer van de biodiversiteit te ‘integreren’ in de wijze waarop Newmont mijnbouw pleegt’.
Bezorgd
De directrice van het Amazon Conservation Team (ACT) in Suriname, Gwendolyn Emanuels-Smith, laat desgevraagd weten dat haar organisatie zeer bezorgd is over de plannen. “We volgen dit proces nauwlettend en bewaken ook de belangen van de lokale inheemse bevolking in het binnenland. Voor wat betreft mijnbouw door grote bedrijven is ACT waarschijnlijk de enige natuurbeschermingsorganisatie die zich publiekelijk heeft uitgesproken tegen de huidige ontwikkelingen. Dat heeft geleid tot enkele rechtszaken tegen ons.”
Op de positie van Conservation Inter-national Suriname met betrekking tot de plannen van Newmont in het Nassaugebied heeft het ACT Suriname geen commentaar. Andere milieuorganisaties in Suriname waren ‘onbereikbaar’ voor een reactie.
Michael Meyer, manager of Environ-mental and Social Responsibility voor het SurGold Merian Gold Project, stelde vorig jaar dat de geplande goudmijn gesitueerd wordt op ongeveer dertig kilometer ten noorden van het Nassau-plateau. En dat er dus geen enkele bedreiging is voor de in 2005 ontdekte diersoorten. Als het project wordt goedgekeurd en uitgevoerd, dan is het volgens Newmont vergelijkbaar met de Rosebel-mijn van het Canadese bedrijf IAmGold. Het zal waarschijnlijk ook gaan bestaan uit een open pit, een goudverwerkingsfabriek en bijbehorende infrastructuur. Een kaart van het gebied rond het Nassaugebergte op een factsheet van Newmont toont echter ook mogelijke activiteiten aan op andere locaties op en rond het Nassau Gebergte.
Ondanks dat de mijnbouwmultinationals zich wellicht inspannen om de natuur zoveel mogelijk te beschermen, zal de natuur ongetwijfeld ernstige en onherstelbare schade worden toegebracht, onder de lijdzaam toeziende ogen van Surinaamse milieuorganisaties.