De duivel als buurman
‘Een goede buur is beter dan een verre vriend’, vertelt een bekend gezegde ons. Maar wat nu als je overhoop ligt met je buren? Zoals Mina (41), die met haar gezin al jaren op voet van oorlog leeft met de bewoners op het aangrenzende erf van haar woning te Charlesburg. Het geruzie blijft niet bij woorden: treiterijen en zelfs geweld passeren de revue. “Het is een hel waar onze hele familie onder lijdt.”
“Na ons trouwen, twintig jaar geleden, hebben mijn man en ik met eigen handen dit huis gebouwd. De eerste tien of elf jaren hadden we leuke buren, maar die zijn naar Nederland verhuisd. Ook met de nieuwe buren hadden we het eerste jaar redelijk contact. We hebben ze zelfs nog geholpen bij het opbouwen van een schutting.
Maar na ruim een jaar ontstonden er ruzies. Ik weet eerlijk gezegd niet eens meer hoe het begonnen is. Het waren eerst kleine dingen waar we ons aan ergerden. Zoals hun honden die bij ons op het erf kwamen en achter onze kippen aan gingen. Daar zei ik dan wat van. Eerst reageerden ze niet maar later begonnen ze te schreeuwen dat ik mijn kippen dan maar binnen moest houden.
Zij hebben een enorme manjaboom bij de schutting met ons staan. De takken hingen over ons erf tot aan ons dak, dat daardoor beschadigd raakte. Mijn man heeft toen wat takken afgezaagd. De buurman begon gelijk te schelden en heeft Milieubeheer gebeld. Want we hadden hem eerst toestemming moeten vragen, het was immers zijn boom. Die mensen van Milieubeheer hebben hem kunnen overtuigen dat als een boom schade aanricht, de takken wel mogen worden verwijderd. Vervolgens verbood hij ons om de manja’s te rapen die op ons erf vielen. Omdat we niet nog meer ruzie wilden, gooien we die sindsdien maar over de schutting. Nu zegt hij dat dit ook niet mag, want dan vervuilen we zijn tuin. Maar hoe dan? Wat moeten we dan?
Ze hadden toen nog drie kleine kinderen die ook op ons erf kwamen en zonder te vragen groenten van mijn kostgrondje haalden en sinas plukten uit de boom. Mijn man heeft ze een keer boos weggestuurd. Even later stond de buurman voor ons huis met een kapmes in zijn hand. We moesten van zijn kinderen afblijven.
Kort daarna gingen we ook dingen uit huis missen. Wat geld, een radio en zelfs een keer vlees uit de ijskast. Altijd op dagen dat we zeker wisten dat die kinderen bij ons op het erf waren geweest. We hebben op een gegeven moment de politie gebeld. Die zijn ook geweest maar zeiden dat ze zonder bewijs niets konden doen. Ze zijn wel gaan praten met de buren, wat de situatie er natuurlijk niet beter op maakte. Woedend was de buurman. Hoe wij het durfden om zijn kinderen te beschuldigen van diefstal! Sindsdien is het oorlog. En begonnen de treiterijen.
Tot die tijd speelden onze vier kinderen nog met die van hun. Maar nadat de politie was geweest, mocht dat van de buurman niet meer. ‘Jullie blijven bij die rotkoelie’s weg!’, hoorde ik hem op een dag schreeuwen. Onze kinderen werden door hem weggejaagd. Eerst dachten ze dat oom John, zoals ze hem noemen, een grap maakte. Totdat hij stenen naar ze begon te gooien. Huilend renden ze naar huis. Het was voor ons onmogelijk om aan ze uit te leggen wat er aan de hand was en waarom John zo deed. Dat begrijpen kinderen absoluut niet; ze waren toen pas tussen de drie en negen jaar oud. Sindsdien zijn ze daar nooit meer over de vloer geweest.
Ik vind het heel erg dat John zo racistisch doet. Wij hebben onze kinderen grootgebracht met de boodschap dat iedereen gelijk is en dat je geen onderscheid mag maken tussen Creolen, Javanen, Hindostanen of wie dan ook. Dat iemand die naast je woont dat dan wel doet is moeilijk uit te leggen aan kinderen, zeker als ze nog zo klein zijn. Laatst kwam mijn zoon, die inmiddels zestien is, woedend thuis. Hij was op de fiets en verderop in de straat door de buurman bijna van de weg gereden. ‘Weet je wat die rotneger heeft gedaan?’, schreeuwde hij. Ik ben enorm boos geworden. Ik begrijp dat hij kwaad is en hij mag hem een rotzak vinden. Maar ik wil niet dat hij iemand aanspreekt op zijn ras. Ik heb overigens wel de buurtmanager gebeld om het voorval door te geven, die is echter niet gekomen. We hebben in de loop der jaren de politie al zo vaak ingeschakeld, dat ze moe van ons worden. Ik denk dat we ze in al die jaren dertig keer hebben gebeld.
Een paar jaar geleden hebben ze wel een keer echt ingegrepen. En heeft de buurman zelfs een nacht in een politiecel gezeten. Toen had hij mijn man geklapt. Er was een vuilniszak voor onze poort leeggegooid, dat gebeurde wel vaker. Mijn man is daarop naar de buren gestapt en heeft gevraagd de rommel op te ruimen. Daarop sloeg de buurman hem in zijn gezicht.
De politie is ’s avonds gekomen en heeft hem meegenomen. Vroeg in de ochtend was hij weer vrij. Volgens de politie was er onvoldoende bewijs om er een zaak van te maken. Later hoorden we dat hij een van de agenten die hem hadden aangehouden kende. We hebben nog wel een klacht ingediend over het optreden van de politie maar daar hebben we nooit reactie op gehad.
Er gaat geen week voorbij of er gebeurt weer iets. Dat is al jaren zo. Of er ligt afval voor de poort, of de bacovenplanten die voor de schutting staan zijn opeens omgekapt. Zelfs de elektriciteitskabel die naar ons huis loopt was kapot toen we een paar dagen buiten de stad waren geweest. En vorige week nog waren alle acht doksen die we hadden opeens dood. Het kan natuurlijk allemaal toeval zijn maar daar geloof ik niet meer in. Niet na alles wat er al is gebeurd. Met oud en nieuw werden uiteraard de meest vreselijke bombels op ons erf gegooid.
En dan de herrie die ze maken! Iedere dag keiharde muziek en zeker een keer per maand hebben ze tot diep in de nacht een luidruchtig feest, waarbij de gasten hun auto’s bij ons voor de poort zetten zodat wij er niet in of uit kunnen. Dan bellen we de politie wel weer maar dat haalt niet veel uit. Ze zetten de muziek even zachter, de auto’s worden ergens anders gezet en een half uur later is alles weer zoals het daarvoor was.
Mijn man en ik laten ons niet verleiden om wraak te nemen, dat zou het alleen maar erger maken. Het is moeilijk, want soms zijn we het echt zo zat dat we het liefst een handgranaat in hun huis willen gooien. Maar wat bereik je daar mee? We proberen nu ons eigen leven te leven en de buren te negeren. Maar ik word iedere ochtend wakker met het idee dat er wel weer iets zou kunnen gebeuren.
Het is vooral de buurman die steeds zo tekeer gaat. Als er weer ruzie schreeuwen zijn vrouw en tegenwoordig ook zijn kinderen wel mee. Maar dan doen ze volgens mij alleen omdat ze ook bang voor hem zijn. Hij slaat ze constant, dan zien we met eigen ogen. Dus als ze partij voor ons zouden kiezen of zich er gewoon niet mee zouden bemoeien, krijgen ze ongetwijfeld problemen met hem.
Hij is ook de hele dag thuis, ik heb hem al jaren niet meer de deur uit zien gaan om te gaan werken. Om elf uur ’s morgens gaat de eerste djogo open, in de loop van de middag wordt de Borgoe uit de kast gehaald. Vanaf dat moment moet je helemaal uit zijn buurt blijven. Hij is dan niet meer aanspreekbaar en doorlopend agressief. Als mijn man niet thuis is ben ik op zo’n moment zo bang dat ik er voor zorg dat John mij niet ziet.
Ik heb er ruim twintig jaar geleden, na mijn opleiding tot verpleegkundige, bewust voor gekozen Nederland te verlaten, waar ik met mijn ouders in mijn jeugd naar toe ben verhuisd, en terug te keren naar Suriname. Ik wilde ruimte, niet de rest van leven in een rijtjeshuis of flat wonen. Maar na zoveel jaren ellende betwijfel ik of ik nu zoveel beter af ben. Ik heb ruimte maar leef iedere dag in spanning, ik durf nauwelijks te ademen uit vrees dat de buren in woede ontsteken. Zodra ik binnen ben doe ik de deur op slot. Ik ben doodsbenauwd dat het op een dag helemaal mis gaat en John onze kinderen of mijn man en mij wat aandoet.
Vrienden en familie zeggen dat we er beter aan zouden doen te verhuizen. ‘Je leeft in de hel en je buurman is de duivel’, zei mijn zus laatst. Maar waar moeten we heen dan? We hebben dit huis zelf gebouwd, onze kinderen zijn hier grootgebracht… En ik wil hier ook oud worden. Ik ga mij toch niet weg laten jagen door buren die zich asociaal gedragen? We kunnen alleen maar hopen dat zíj op een goede dag gaan verhuizen. Maar dat is een mooie droom die waarschijnlijk nooit zal uitkomen. En dus leven we voort in deze nachtmerrie.”