De flop van Lely
In Nederland wordt Cornelis Lely, grondlegger van de Zuiderzeewerken, bejubeld en geroemd. Maar zijn verdiensten in eigen land worden overschaduwd doordat hij een eeuw geleden de motor was achter een van de grootste infrastructurele mislukkingen in Suriname. Lely liet hier, als gouverneur, tegen beter weten in een peperdure spoorlijn aanleggen, die echter nooit rendabel werd. De liberaal Lely werd in 1902 aangesteld als gouverneur in de toenmalige kolonie Suriname. Direct na aankomst in Paramaribo zag hij het belang in van een verbinding vanuit Paramaribo naar de ontoegankelijke jungle. Het goud dat daar uit de bodem werd gehaald, zou per trein eenvoudig naar de hoofdstad kunnen worden vervoerd. Bovendien zouden kleine landbouwers langs de route van de spoorverbinding mee kunnen profiteren, doordat zij op snelle wijze hun producten naar de markt in Paramaribo konden vervoeren. Deskundigen waarschuwden Lely dat hij veel te optimistisch was en dat de spoorweg nooit rendabel zou kunnen zijn. Maar hij sloeg alle adviezen in de wind. Tussen 1903 en 1912 werd 8,5 miljoen gulden uitgetrokken voor de aanleg. In 1903 werd ermee begonnen, waarbij vooral Curaçaose zeelieden werden ingezet. Het eerste baanvak, van Paramaribo tot Republiek, werd in 1905 in gebruik genomen. Op 1 januari 1912 was het 173 kilometer lange traject tot station Dam bij Sarakreek voltooid. Bovendien werd het traject van Paramaribo naar Dam halverwege onderbroken door een onlosmakelijke verbinding in de vorm van een kabelbaan over de rivier, bij het toepasselijk genoemde plaatsje Kabel. Het overige deel van het beoogde project is er nooit gekomen. Want veel goud werd er niet vervoerd, omdat er te weinig werd gewonnen. De goudkoorts was bij de ingebruikname in 1912 alweer voorbij. De enigen die er frequent gebruik van maakten waren de bewoners langs de spoorlijn, die hun agrarische producten naar de stad brachten. De goudtrein werd daarmee ongewild tot markttrein omgedoopt. Doodsteek In het binnenland sloot eerst het traject van Kabel naar Dam, wat tevens de doodsteek betekende voor de kabelbaan. In de zestiger jaren verdween een groot gedeelte van het traject door het ontstaan van het stuwmeer. Brownsweg werd het eindpunt van de lijn en de rails liepen daar gewoon het stuwmeer in. Bootsmannen volgen in het meer nog steeds de route van de verdronken spoorlijn, omdat op dit traject tenminste geen verraderlijke boomstammen onder het wateroppervlak zitten. In Paramaribo werd eerst het traject tot aan Beekhuizen opgedoekt en in een later stadium tot aan Onverwacht. In 1987 reed de laatste trein, mede als gevolg van de binnenlandse oorlog. Locomotieven Het deel van de spoorlijn tussen Paramaribo en Onverwacht is vandaag de dag nauwelijks meer terug te vinden. Bij Onverwacht herinneren slechts de verwaarloosde locomotieven en wagons aan de blamage van Lely, die hem echter nooit is aangerekend. Het plaatsje Kofidjompo werd precies honderd jaar geleden zelfs omgedoopt tot Lelydorp. Halverwege de jaren negentig nam het ministerie van Transport, Communicatie en Toerisme (TCT) zelf het initiatief om de spoorlijn voor toeristische doeleinden weer operationeel te maken. Het traject werd ontdaan van onkruid, de locomotieven en wagons onder het stof vandaan gehaald. Maar kort na de feestelijke maidentrip, met toenmalig minister John Defares als trotse aanwezige, bloedde het stilletjes dood. Er maakten te weinig toeristen en lokale bewoners gebruik van het spoorlijntje. De voormalig directeur van het Neder-landse Lovers Rail, Peter Sul, lanceerde enkele jaren geleden met veel bombarie eveneens een plan om de lijn weer nieuw leven in te blazen. Maar zoals alle andere plannen, bleek ook dit een grote zeepbel die uiteenspatte voordat er ook maar iets concreets was gerealiseerd.