De hoogmoed van Hooghart
Wat politieke hoogmoed met iemand kan doen, heeft Ronald Hooghart ons de afgelopen tijd haarfijn en op pijnlijke wijze laten zien. Dat hij niets liever wilde dan de geschiedenisboeken ingaan als een gewaardeerd lid van De Nationale Assemblée, heeft hij nooit onder stoelen of banken gestoken. Maar door de Nationale Partij Suriname (NPS) onder voorzitterschap van Ronald Venetiaan werd hij nooit kandidaat gesteld. Dat stak de CLO-voorzitter, die graag meer wilde zijn dan de man die namens de ambtenaren op de barricaden ging om betere arbeidsomstandigheden af te dwingen. Dat de NPS hem niet kandideerde, had volgens Hooghart te maken met het feit dat men in de partij wist dat hij meer stemmen zou krijgen dan voorzitter Venetiaan.
Een prachtig staaltje van zelfoverschatting. Dat bleek in mei van dit jaar helemaal, toen Hooghart – inmiddels overgelopen naar de Nationale Democratische Partij (NDP), waar hij in Paramaribo wel op de kandidatenlijst werd gezet – uitsprak bij de verkiezingen op minstens tienduizend stemmen te rekenen, maar er slechts een kleine vijfhonderd kreeg. Hij verwachtte zelf veel steun van zijn CLO-achterban, maar de leden daarvan beseften toen waarschijnlijk al dat een schreeuwende vakbondsleider niet automatisch ook een capabel parlementslid is.
Ze kregen gelijk: afgezien van een onverwacht en tijdelijk hoogtepunt in zijn nog jonge politieke loopbaan, waarbij hij voor even fungerend assembleevoorzitter mocht zijn en zijn collega’s moest installeren, is hij verder niet opgevallen. Hij haalde vooral het nieuws vanwege de dingen die hij niet zei. De omstreden tariefsverhogingen voor water en stroom zullen vooral de gewone burgers treffen, reden voor alle vakcentrales om in de gordijnen te klimmen en namens hun leden protest aan te tekenen. Alle, behalve de CLO. Want Hooghart voelde er weinig voor om tegen een maatregel van de partij die hem zo enthousiast had onthaald, verzet aan te tekenen.
Verder lezen? Dat kan in Parbode.