De hoogmoed van Hooghart
Wat politieke hoogmoed met iemand kan doen, heeft Ronald Hooghart ons de afgelopen tijd haarfijn en op pijnlijke wijze laten zien. De leden van de Centrale van Landsdienaren Organisaties (CLO) zijn daar de belangrijkste slachtoffers van.
Dat Hooghart niets liever wilde dan de geschiedenisboeken ingaan als een gewaardeerd lid van De Nationale Assemblée, heeft hij nooit onder stoelen of banken gestoken. Maar door de Nationale Partij Suriname (NPS) onder voorzitterschap van Ronald Venetiaan werd hij nooit kandidaat gesteld. Dat stak de CLO-voorzitter, die graag meer wilde zijn dan de man die namens de ambtenaren op de barricaden ging om betere arbeidsomstandigheden af te dwingen. Dat de NPS hem niet kandideerde, had volgens Hooghart, zo zei hij in 2012 in een interview met Parbode, te maken met het feit dat men in de partij wist dat hij meer stemmen zou krijgen dan voorzitter Venetiaan.
Een prachtig staaltje van zelfoverschatting. Dat bleek in mei van dit jaar helemaal, toen Hooghart – inmiddels overgelopen naar de Nationale Democratische Partij (NDP), waar hij in Paramaribo wel op de kandidatenlijst werd gezet – uitsprak bij de verkiezingen op minstens tienduizend stemmen te rekenen, maar er slechts een kleine vijfhonderd kreeg. Hij verwachtte zelf veel steun van zijn CLO-achterban, maar de leden daarvan beseften toen waarschijnlijk al dat een schreeuwende vakbondsleider niet automatisch ook een capabel parlementslid is.
Ze kregen gelijk: afgezien van een onverwacht en tijdelijk hoogtepunt in zijn nog jonge politieke loopbaan, waarbij hij voor even fungerend assembleevoorzittermocht zijn en zijn collega’s moest installeren, is hij verder niet opgevallen. Iets zinnigs heeft hij in de vergaderzaal nog niet gezegd, hij haalde vooral het nieuws vanwege de dingen die hij niet zei. De omstreden tariefsverhogingen voor water en stroom zullen vooral de gewone burgers treffen, reden voor alle vakcentrales om in de gordijnen te klimmen en namens hun leden protest aan te tekenen. Alle, behalve de CLO. Want Hooghart voelde er weinig voor om tegen een maatregel van de partij die hem zo enthousiast had onthaald, verzet aan te tekenen. Dat zou wel eens tegen het zere been kunnen zijn van zijn nieuwe baas Bouterse (die hij overigens in het verleden voor vies en vuil heeft uitgemaakt) en dus niet goed voor zijn nog jonge politieke carrière.
Een typisch voorbeeld van het eigen belang vooropstellen boven het belang van de mensen voor wie je zegt te knokken. Het zal je vakbondsleider maar wezen! Maar Hooghart zal ongetwijfeld ook wel het gezegde ‘hoogmoed komt voor de val’ kennen. Hij kan dus niet zeggen dat hij niet is gewaarschuwd als hij in de toekomst keihard wordt geconfronteerd met de gevolgen van zijn gedrag. In 2020, bij de eerstvolgende verkiezingen, zal hij het aan den lijve ondervinden als hij zelfs die schaarse paar honderd stemmen ook niet meer krijgt. Maar één troost: de geschiedenisboeken zal hij wel halen, als ‘de man zonder principes’.