Boekrecensie: De invloed van het christendom op de Hindostaanse gemeenschap – Parbode Sneak Peek
Robby ‘Rappa’ Parabirsing, hield vorig jaar een lezing over de invloed van het christendom op de Hindostaanse gemeenschap in Suriname, toegespitst op de invloed vanuit de Evangelische Broedergemeente (EBG). Het boek is een essay naar aanleiding van deze lezing en bevat de volledige tekst hiervan, voorzien van enkele voetnoten. De bijlagen, ter onderbouwing van de tekst, zijn een welkome aanvulling. Het boek telt, inclusief bijlagen, dertig bladzijden. Voor het essay haalde Rappa informatie uit een boekwerk van dominee Jan Schalkwijk over dit onderwerp.
Rappa belicht de periode van de verkenners (1870-1900) en gedeeltelijk die van de pioniers (1900-1930). In het begin waren er, ondanks de geestelijke behoefte die er was, problemen die een rol speelden bij het leggen van de eerste contacten tussen de EBG-voorgangers en de Brits-Indische contractanten. De eerste Brits-Indiër werd in1879 EBG gedoopt, de tweede pas in 1884. Dat was een toename van honderd procent van het aantal gedoopte Hindostaanse EBG-ers, stelt Rappa, met zijn bekende gevoel voor humor. In 1899 werd ook zijn eigen grootvader gedoopt, Phillipus Parabirsing, wiens huwelijksfoto op de voorkant van het boekje staat. Tijdens de periode van de pioniers werd de Hindostaanse zending van de EBG opgezet. Er kwam een zendingsschool en vooral de eerste lichting evangelisten was erg gemotiveerd en bracht grote offers om de Hindostanen geestelijk te bedienen. Sommige zendelingen kwamen ook op tegen sociale onrechtvaardigheid. Veel Hindostanen hebben dankzij de christelijke scholen, internaten en weeshuizen een gedegen opleiding gehad en hebben voorbeeldfuncties in de samenleving bekleed.
De rol die de christen-Hindostanen hebben als belangrijke cross-overgroep komt ook aan de orde. Rappa beklemtoont: ‘Zij zijn in feite het cement tussen de twee grootste etnische groepen (Creolen en Hindostanen, red.) in ons land, die nog altijd argwanend tegenover elkaar staan en elkaar eerder als concurrenten dan als medestanders zien.’ Ze hebben de etniciteit en culturele achtergrond van de ene maatschappelijke groep, maar ook de religie, taal, kennis en netwerken van de andere groep.
Het hele artikel is te lezen in het julinummer van Parbode.