De menschetende aanbidders
De broers Frederik Paul Penard (1876- 1909) en Arthur Philip Penard (1880- 1932) behoorden tot een welvarende familie in Suriname. Vader Frederik Paul Penard sr. (1801-1849) maakte een fortuin met de handel in hout. Hun moeder Philippa Salomons (1850- 1926) was mogelijk een nazaat van Alexander Salomons, vendumeester in Paramaribo.
De broers gingen van jongs af aan met hun vader mee op zijn tochten door de binnenlanden van Suriname. Op jonge leeftijd werden Frederik en Arthur echter getroffen door lepra, waardoor zij aan huis gekluisterd raakten. Door intensieve contacten met de Karaïben (ook wel Kalihna of Kari’na) konden zij een grote ornithologische verzameling aanleggen en de taal en cultuur van de oorspronkelijke bevolking van Suriname bestuderen. Door hun ziekte werden beiden blind. Desondanks publiceerden Frederik en Arthur in 1908 De vogels van Guyana (Suriname, Cayenne en Demerara), dat jarenlang hét ornithologisch standaardwerk zou blijven.
Een jaar eerder verscheen De menschetende aanbidders der zonneslang, waarin de folklore en religie van de Caraïben centraal stonden. In hun voorwoord schrijven de auteurs dat hun motivatie om over ‘de indianen’ te schrijven, voorkomt uit het feit dat er tot dan toe alleen oppervlakkig over hen geschreven werd. Het is een ‘psychologische studie over de innerlijke gedachten, wereldbeschouwing en logica van een volk van dichters, van vrije mensen die zullen uitsterven zonder ooit den blanken onderdanig te zijn geweest’. Uitvoerig wordt stilgestaan bij de geschiedenis van de Karaïben sinds de ‘ontdekking’ van Amerika door Columbus.
De Penards kennen hun klassiekers en noemen de werken van onder anderen La Condamine, Von Humboldt, Brett, Schomburgck, Kappler, Van Coll en De Goeje. Maar de echte toegevoegde waarde van de broers zit hem vooral in het feit dat zij verhalen die jarenlang door mondelinge overlevering bewaard bleven, hebben opgeschreven. Zo kunnen wij nu lezen over de Legende van de Kanibaal-Priester, over het Gevecht van een Piaaiman met een Priestergeest, de Legende van Onone, Legende van Jorobodie en Legende van den Bloeddrinkenden Neger. Deze laatste legende gaat over een zwarte man genaamd Boesibaroenoe. Hij was een verrader, want hij gaf zijn ‘rasgenoten’ aan bij de blanken. Hij zoog het bloed uit zijn slachtoffers en gooide hun lichamen naar de slangengeest. Een Arrowakse piaiman, Joeni (de Geweldige) maakte hem onschadelijk door hem onder water vast te binden. Dit verhaal, zo geven de Penards aan, gaat over Quassie van Timotibo. Deze had van de indianen de kruiden geleerd die ziekten zoals lepra konden genezen. Quassie speelde als vrijgemaakte slaaf een dubbelrol en hielp het koloniale gezag regelmatig van de plantages weggelopen slaven terug te vinden. Maar de naam Boesibaroenoe kan ook een verbastering zijn van ‘Bos-Baron’. Baron was een van de meest gevreesde leiders van de marrons in de tweede helft van de 18e eeuw.
Het boek staat boordevol verhalen en anekdotes. We leren bijvoorbeeld over het voedsel, de jacht en de visserij. Ook het huwelijksleven van de Karaïben en polygamie, liefde voor ouders en kinderen, opvoeding, hun drankgebruik en feesten, en rituelen rond de dood komen uitvoerig aan bod.
Daarnaast vinden we er veel informatie en afbeeldingen van inheemsen en hun kunst- en gebruiksvoorwerpen zoals aardewerk en vlechtwerk. In 1908 verschenen deel II, Het woord van den Indiaanschen Messias, en deel III, NeoSophia of de cirkelleer van tijd en ruimte. In 2013 werden in het Museum Volkenkunde in Leiden bij de verbouwing van de bibliotheek manuscripten bestaande uit 6500 handgeschreven fiches gevonden. Deze bevatten waardevolle informatie over de geesteswereld van de Surinaamse ‘indianen’. De gebroeders Penard schreven in 1907 met eerbied over de geschiedenis en folklore van de oorspronkelijke inwoners van Suriname, iets wat tot dan toe ongebruikelijk was. Zij verdienen een ereplaatsje in het Surinaams Museum en de Surinaamse bibliotheek.
De menschetende aanbidders der zonneslang. F.P. Penard en A.P. Penard. Paramaribo, Heyde, 1907/1908