De muzikale nalatenschap van Kid Dynamite
Nog niet zo lang terug ging bij de gemiddelde Surinamer geen lichtje branden bij het horen van de naam Arthur Parisius. Noemde je daarentegen de naam van z’n generatiegenoot Max Woiski sr (1911-1981), die zich vooral op het pad van de commerciële muziek begaf, dan wist men meestal wel direct om wie het ging. Gelukkig is het tij gekeerd. De laatste jaren is er steeds meer sprake van een herwaardering van een muzikant, die door alle verschillende en soms tegenstrijdige verhalen over hem, uitgroeide tot een mythische figuur.
A rthur Parisius wordt op 23 juli 1911 geboren in het dorp Hannover in Para. Nadat zijn moeder overlijdt, houden zijn grootmoeder en tantes zich bezig met zijn opvoeding ,waarin de winticultuur een belangrijke plaats vervult. Volgens medeverstekeling en collega-muzikant Frits Blijd arriveert de jonge Arthur in 1928 in de haven van Amsterdam. De eerste vermelding van Parisius als artiest vindt plaats in de Franeker Courant van 24 juli 1931. In het begin van zijn carrière speelt de saxofonist, die eerst op klarinet begon, voornamelijk muziek uit de amusementsindustrie.
Ergens in 1937 wordt zijn naam vermeld in een jazz tijdschrift. Kid Dynamite, zoals z’n artiestennaam luidt, ontwikkelt zich steeds meer tot een jazz saxofonist die niet meer genegeerd kon worden. Als de vermaarde Amerikaanse tenorist Coleman Hawkins een concert van Parisius bezoekt en de legendarische woorden ‘This cat is allright’ uitspreekt, is Kids naam voorgoed gevestigd in de na- oorlogse Nederlandse jazzscene. Halverwege de jaren 50 begint de saxofonist steeds meer zijn Surinaamse roots te verwerken in zijn spel en in zijn composities. Met z’n band De Bonanza Boys speelt Dynamite steeds meer muziek waarin de ritmes van winti nadrukkelijker te horen zijn. Biograaf Herman Openneer schrijft in zijn in 1995 verschenen biografie dat zijn met winti doordrenkte vertolkingen superieur waren aan alle pogingen daarvoor om gewoon straight jazz te spelen.
Parisius doet eigenlijk hetzelfde waar geestverwanten elders mee bezig waren. In New York zijn in 1940 de Cubaanse musici Mario Bauza en Frank Machito al bezig Afro-Cubaanse ritmes te vermengen met jazz harmonieën, waardoor de Afro-Cuban Latin jazz ontstond. Beginjaren 50 van de vorige eeuw is het de Braziliaanse gitarist, zanger en componist João Gilberto die vanuit de samba samen met pianist Carlos Jobim de Bossa Nova hielp ontwikkelen. In 1956 neemt Sonny Rollins St Thomas op, waarbij een melodie uit de Calypso traditie wordt verwerkt tot een jazz standard.
De Latin georiënteerde jazz en de Caribische jazz van Rollins zijn intussen bekend en een volwassen subgenre binnen de jazz geworden. De Surinaams georiënteerde jazz heeft mede door het kleine bereik nooit de grote bekendheid gekregen als haar familie uit Brazilië, Cuba, Trinidad en Zuid-Afrika.
Dit neemt niet weg dat aan het eind van de jaren 70 steeds meer Surinaamse musici, met name in Nederland, zich gingen concentreren op jazz, die vanuit hun eigen roots werd gespeeld. Hoewel sommigen van hen op dat moment nog nooit van Parisius hadden gehoord, waren ze in feite bezig met het ontwikkelen van een muziekgenre waar de saxofonist al mee begonnen was.
In 1981 richtten contrabassist Juan Pablo Nahar, Pianist Glenn Gaddum en slagwerker Eddy Veldman het Surinam Music Ensemble (SME) op. De bebop van Charlie Parker en Dizzy Gillespy is de grote inspiratie voor dit trio. Met verschillende musici waaronder Jogi Gilles en Ponda O’Bryan ontwikkelen ze een geluid dat ze Paramaribop noemen. Een fusie van de eerdergenoemde bebop harmonieën met traditionele Afro-Suinaamse ritmes. Waar musicus Ronald Snijders in z’n fusies veelvuldig gebruik maakt van een bijna authentieke kawina ritmesectie, doet Eddy Veldman alles vaak alleen op z’n drumkit. In 1987 brengt het SME het album de Cotton Dynamite Legacy uit, dat als een ode mag worden beschouwd aan Kid Dynamite en Teddy Cotton. Ook Fra Fra Sound bracht in 2004 een eerbetoon aan Kid Dynamite.
In Rotterdam opereert bassist Patrick Lauwerends in verschillende bezettingen. Ook in zijn muziek, die varieert van jazz standaards tot Latin-achtige jazz, komen veelvuldig Surinaamse thema’s aan bod. Samenwerkingen met de Surinaamse percussionist Kenrick Gunter, de Cubaanse pianist Ramon Valle en drummer Eddy Veldman zorgen voor een geluid, waarbij de Surinaamse invloeden duidelijk hoorbaar zijn, maar toch verschilt met de muziek van Snijders, Nahar en Fra Fra Sound.
In dezelfde stad opereert er ook een blaasorkest dat zichzelf hofleverancier van bastaardmuziek noemt. De Nazaten is een groep die meer invloeden vanuit de voormalige TRIS Kapel heeft, maar waarvan de muzikanten een duidelijkere jazz achtergrond hebben. Gitarist Robby Alberga is al vanaf het begin aan dit orkest verbonden, evenals slagwerker Gregory Kranenburg, die inmiddels weer in Suriname woont. Saxofonist Sharif Wagidhossain kan als geen andere de typische manier van kaseko interpretaties vermengen met de meer bluessy benadering van jazz saxofonist Cannonball Adderley, terwijl trompettist Setish Bindraban een kaseko blazer pursang is.
Karadara is een groep rond gitarist Andro Biswane die meer vanuit de West-Afrikaanse muziek de verbindingen met de Surinaamse muziek zoekt. En Caribbo is een in New York gevestigd kwintet dat geleid wordt door pianist en keyboardspeler Etiene Stadwijk en slagwerker Harvey Wirth. Het repertoire van Caribbo varieert van Calypso-achtige jazz tot onvervalste kawina fusion. De internationaal bekende steelpanspeler Andy Narell maakt deel uit van dit kwintet. Het zou uiteraard vreemd zijn als in dit overzicht de verschillende ‘diaspora musici’ besproken werden, terwijl de oorsprong van dit alles onbesproken bleef. Ook in Suriname zijn er diverse musici en groepen die aan de weg timmeren en behoren tot de nalatenschap van Arthur Parisius.
De bakermat van de Surinaamse jazz scene was ( en is nog steeds) de Saramaccabar van Hotel Torarica in Paramaribo en jazzclub Sheherazade dat inmiddels niet meer bestaat. Wie eigentijdse Surinaamse jazz wilde horen kon tot en met de jaren 90 van de vorige eeuw op een van deze twee plekken terecht. Intussen heeft Suriname de afgelopen veertien jaar elk jaar een jazz festival georganiseerd en zijn er wat meer plekken waar er naar jazz geluisterd kan worden.
Hoewel er een flink aantal muzikanten is dat de jazz een warm hart toedraagt, is er tot nu toe maar een officiële jazz cd van in Suriname woonachtige jazz musici verschenen. Time- Out was een kwintet dat bestond uit bandleider en bassist Marcel Balsemhof, gitarist Jimmy Westfa, drummer Gerold Zweden, saxofonist Wilgo Telting en Winston Archer op steelpan. De cd Krawerki is een typisch voorbeeld van authentieke kaseko jazz. De kaseko ritmes zijn nadrukkelijker aanwezig en de steelpan die op enkele nummers na de piano vervangt, verrijkt het algehele geluid.
Inmiddels is er een jonge generatie Surinaamse musici in Paramaribo die aan het Surinaamse Conservatorium jazz en lichte muziek studeert en ervoor zorgt dat dit genre zich blijft ontwikkelen en niet doodbloedt. Saxofonist Gordon Brandon en bassist Jason Eduards hebben ieder hun eigen formaties waarmee ze kaseko gerelateerde jazz spelen.
Het is op 14 december aanstaande precies 53 jaar geleden dat Kid Dynamite in het Duitse plaatsje Buchholz stierf aan de gevolgen van een auto-ongeluk. We zullen altijd blijven gissen of het bereik en de populariteit van de muziek die hij voor ogen had groter zou zijn geweest, als hij evenals Max Woiski sr, langer had geleefd en samen met de latere wegbereiders van de Surinaamse jazz had kunnen experimenteren. Feit blijft wel dat Lodewijk Arthur Parisius, zoals hij voluit heette, aan de basis heeft gestaan van een muzikaal nalatenschap waar we met z’n allen erg trots op mogen zijn.