De Nationale Kunstbeurs weer in de DSB-tuin
De Nationale Kunstbeurs wordt dit jaar gehouden van donderdag 29 oktober tot en met zaterdag 7 november, en wel in de tuin van De Surinaamsche Bank (DSB). Het moet een jubileum worden, omdat ze straks vijftig jaar bestaat – als organisatie tenminste, want onder bepaalde ‘moeilijke maatschappelijke omstandigheden’ (uit hun brochure van 2014) is het een keer of tien niet doorgegaan. Prachtig, hoe droog de militaire dictatuur omschreven wordt.
Ze hadden het zo druk die militairen, dat ze nauwelijks tijd hadden voor kunst, zo zat het eigenlijk. Want vergis je niet, er zitten heus kunstliefhebbers onder militairen, hoor. Dat kan je goed zien aan het heldhaftige tableau op het plein van de revolutie of aan de pas opgeleverde obelisk aan de Waterkant. Heel artistiek gedaan allemaal, alleen blijft het jammer dat er geen traantje uit het geknakte topje drupt. Treurigheid troef, hoewel buitenlandse militairen er ook wat van kunnen, zoals het Nederlandse TRIS-monument bij Fort Zeelandia of het helemaal verschrikkelijke Koreaanse oorlogsmonument naast het parlement, een knappe Madame Tussauds-imitatie, waarvan de kunstzinnige waarde minder is dan de schrootprijs. Achteraf prima dat het kunstfestijn tien keer niet is doorgegaan. Zo kan je het ook zien.
Dus laten we hen gelukwensen met dat het veertig keer wel gelukt is, en dan ook nog een vijftigjarig bestaan als toegewijde club, toch een dubbele bigi yari. We maakten daarom een afspraak met Nationaal Kunstbeurs-voorzitter Michel Brahim, die we een paar vragen niet hoefden stellen, want toen onze muis per ongeluk zijn mailadres passeerde, sprong de volgende info omhoog: ‘I’m married, have 3 sons, daughters in law, and 2 grandchildren. I love soccer, tennis, basketball and arts’. Zo wordt interviewen makkelijk, zeker als je hem ontmoet, want het blijkt een beminnelijke man die alle tijd neemt en elk woord weegt. Je kunt het zo opschrijven.
Of er rond dit jubileum iets extra’s georganiseerd wordt? “Jazeker, we hebben twee Surinaamse fotografen gevraagd om standbeelden in de binnenstad te fotograferen. En om hun eigen interpretatie daaraan te geven, zodat we niet twee keer hetzelfde zien. Het zijn Rudie Moeridjan en Patrick Krolis. We maken ruimte vrij op de beurs, waar we hun foto’s exposeren, en we gaan er een boekje van laten drukken. Dat verkopen we, naast onze catalogus.
“Maar onze hoofdtaak is dat de kwaliteit van de beurs zelf op hoog niveau is. We hebben zo veel fantastische kunstenaars in Suriname, we behoren echt tot de top van de Amerika’s, toch vonden we de kwaliteit op de beurs de afgelopen jaren teruglopen.” Dus jullie selecteren, niet iedereen mag meedoen? “In principe moet men zich zelf aanmelden, maar als het nodig is, leggen wij het contact. We hebben een selectiecommissie met Glenn Fung Loy, Patrick Tjon Jaw Chong en Jules Brand Flu, die is er dit jaar bijgekomen. Alle drie kunstenaars dus, maar we willen er nog een kunstkenner bij.”
Sana Budaya viel vorig jaar als locatie tegen, want “het gaat niet alleen om de kwaliteit van het werk zelf, maar ook de manier waarop het tentoongesteld wordt. Je moet het ook van een afstand kunnen bekijken, je moet er rustig doorheen kunnen lopen, met ruimere paden dus. Ook de belichting was een punt van kritiek. In Sana hingen de lichtspots aan de panelen zelf, dan krijg je rare schaduweffecten.”
Michel Brahim vertelt dat de ruimte die de kunstenaars mogen vullen dit jaar groter wordt. Hij noemt het een ‘kabinet’: “altijd twee panelen breed, maar dat worden er nu drie. En er wordt een beugel geconstrueerd waaraan moderne LED-spots hangen, echt een wereld van verschil.” Dat zal een kostbare grap worden, weer betaald door de platinasponsor DSB? “Nee, het is Ed Hogenboom, een man met een hart van goud. Hij houdt van kunst, heeft de rails ontworpen, de spots besteld en alles zelf bekostigd.” Mag ik dat vermelden? “Het is een bescheiden man, hij wil eigenlijk niet door ons genoemd worden.” Dan doen wij het maar.
Dus nu komt de beurs weer terug in de achtertuin van De Surinaamsche Bank, ondanks de schade die een windvlaag daar in 2013 aanrichtte? “Inderdaad, er zijn toen een paar kunstwerken beschadigd, maar dat kwam ook omdat we dat jaar met Carifesta samenwerkten, waardoor de beurs vroeger was, namelijk in augustus. Nu is het eind oktober, dan waait het minder, maar we gaan het sowieso steviger neerzetten.”
Jullie laten ook altijd scholen komen, lazen we? “Jazeker, er komen elk jaar duizenden scholieren. Soms zo veel dat andere bezoekers klaagden. Je moet het echt inplannen, daar zijn we nu met de DSB mee bezig, want je hebt ook begeleiding nodig, dat de scholieren niet overal aanzitten. We willen zeker laagdrempelig blijven, daarom hebben we ook nooit kaartjes bij de ingang verkocht. We hebben zelfs een Facebook-pagina tegenwoordig, dit jaar voor het eerst, daar zijn we een beetje laat mee.”
Is de 500 srd staangeld een drempel voor de kunstenaars? “Hooguit voor een paar. Maar al verkoop je niks, dan heb je toch je werk gepresenteerd. Want het is een verkooptentoonstelling, het heet niet voor niks ‘beurs’. Over wat verkocht wordt, vragen we tien procent commissie.” Dat is niet veel, Readytex zal vast meer rekenen? “Ik denk het, maar het verschil met hen is dat wij sponsors hebben, die het grootste deel van onze begroting dekken. De rest komt van de vijfhonderd srd en dan nog die commissie. En, vergeet niet, we werken allemaal als vrijwilliger.”
Zal Readytex dit niet als oneerlijke concurrentie ervaren? Dat ze bij jullie kopen en niet bij hen? “Ik denk niet dat Monique (galeriehoudster Monique Nouh-Chaia, red.) dat zo ziet. We trekken samen op, we ondersteunen kunstenaars, propageren kunst en proberen de jeugd liefde voor kunst bij te brengen. Monique heeft de laatste twee jaar niet meegedaan, misschien omdat ze het niet kostendekkend kreeg. Of omdat ze haar personeel niet overdag in de galerie kon inzetten en dan ’s avonds weer bij ons. Ze doet ook dit jaar niet mee. Maar ze heeft een werkelijk fantastische nieuwe galerie neergezet, hoewel – ik zeg het van buitenaf – ik niet denk dat ze er winst mee maakt. Het is meer liefdewerk, net als bij ons. Als zij een expositie houdt, dan hoop ik van harte dat ze veel verkoopt, al is het vlak voor onze beurs. We streven er zelfs naar om ons uiteindelijk overbodig te maken. Als er genoeg galeries zijn, als de Hal goed draait en als er ooit een museum voor beeldende kunst in Suriname is, dan stoppen we om ‘op onze lauweren te gaan rusten’. Nu denken we dat we nog genoeg toegevoegde waarde hebben.”