De onderzoeker
Presella Young-A-Fat (33) studeerde op 20 november 2014 af aan het Institute for Graduate Studies & Research (IGSR) van de Anton De Kom Universiteit van Suriname.
Wat heb je onderzocht?
“Ik heb een onderzoek gedaan naar de link tussen de onderwijssector en de arbeidsmarkt. Daarvoor heb ik gekeken in welke mate er volgens de zogenaamde ‘alumni survey’ van de Hogeschool Inholland Suri-name (nu bekend als de FHR School of Business) verband is tussen de percepties van de afgestudeerden over enerzijds de ontwikkelde competenties tijdens de studieperiode, en anderzijds hun professionele performance op de arbeidsmarkt. Ook wilde ik nagaan of de survey bruikbaar, valide en betrouwbaar is als meetinstrument.”
En waarom wilde je er meer over weten?
“Tijdens mijn studieperiode vroeg ik me af of ik werkelijk een functie zou kunnen bekleden binnen mijn studierichting. Ik deed Algemene Economie maar had geen idee wat ik kon verwachten. ‘Waar kan ik gaan werken, is er wel voldoende vraag naar afgestudeerden op de arbeidsmarkt, hoe divers is die arbeidsmarkt?’”
Waarom is jouw onderzoek van belang?
“De onderwijssector vervult een belangrijke rol in de maatschappij door het aanbieden van verschillende studies en het creëren van mogelijkheden voor een ieder om onderwijs te kunnen genieten. Maar het onderwijs moet afgestemd zijn op de behoeften van de arbeidsmarkt.”
Hoe heb je dat onderzocht?
“Ik heb een analyse gemaakt van de evaluatie onder de alumni, die werd uitgevoerd middels een online enquête. Ik heb voor eventueel vervolgonderzoek tevens onderzocht of deze survey wel geschikt is om de percepties van de afgestudeerden te meten.”
Wat was de uitkomst van je onderzoek?
“De afgestudeerden die meededen aan het onderzoek, waren tevreden over de genoten opleiding en de aangeleerde competenties, maar gaven het instituut wel enkele aanbevelingen mee. Zo pleitten ze voor meer aandacht voor algemene competenties (zoals management, analytisch denken en communicatieve vaardigheden en academisch schrijven) en voor beroepspecifieke competenties. Dat laatste zal gericht moeten zijn op het praktischer maken van de theorie door het geven van meer arbeidsgerichte opdrachten. Daarnaast bepleitten ze een betere begeleiding van de studenten. Verder bleek dat de survey van het instituut als meetinstrument zowel bruikbaar, betrouwbaar als valide kan zijn, als de stellingen van de vragenlijst eenduidig worden geformuleerd, er geen overlappende stellingen voorkomen, en de omvang van de vragenlijst wordt ingekort om een hoge non-response te voorkomen.”