De president is een vrouw
Het is de hoogste tijd dat ik iets vertel over de academie waar ik lesgeef, de Afrikaanse universiteit voor Communicatie Studies (AuCC). Het is een grote internationale school, midden in het centrum van de hoofdstad Accra, met meer dan vijftienhonderd studenten. De meesten zijn Ghanees, maar we hebben ook mensen uit de omringende Engels- en franstalige landen. De school is zeven dagen in de week open, met lesuren ook in de avond en het weekend. Een continu draaiende leerfabriek. De campus is een populaire ontmoetingsplek. Er is elke week wel een evenement of project gaande dat mensen aantrekt. Als je bij ons studeert of werkt, word je automatisch onderdeel van de gemeenschap. Zo krijg je een sms-bericht op je telefoon bij huwelijken en begrafenissen, waarin om een kleine bijdrage wordt gevraagd. Waarschijnlijk heeft de aangename en informele sfeer op campus ook te maken met het feit dat het instituut een opvallend aantal vrouwelijke hoofden kent. Om te beginnen is de president van de universiteit een vrouw. Daarnaast is mijn directe baas, hoofd van de faculteit, een vrouw.
Maar ook andere afdelingen als Personeelszaken en PR & Communicatie worden geleid door een vrouw en niet te vergeten ons campus-radiostation. Deze is in handen van maar liefst twee vrouwen, een parttimer en een full-timer. Die laatste ben ik zelf. Na dit eerste academische jaar kan ik in ieder geval zeggen dat de managementtaken mij goed afgaan, maar dat het technische gedeelte compleet nieuw voor mij was. Opeens moest ik beslissingen nemen over transmitters, speakers, elektronische panelen en antennes. Ik heb mijn kennis over het radiomaken aardig bijgespijkerd. Het is namelijk niet zo dat we een technicus over de vloer hebben die dat allemaal regelt. Het is ook niet zo dat je even een technicus in het telefoonboek kunt vinden. Je moet er zelf verstand van hebben om te weten wie en wat je met een zeer beperkt budget kan inhuren. De radiostudio is absoluut mijn favoriete plek op school en trekt ook de nodige aandacht.
Dat het vrouwen zijn die deze sleutelposities innemen, is nauwelijks een onderwerp van discussie. Wat dat betreft werk ik in een vrouwvriendelijke omgeving. Laatst hadden we in ons radioprogramma nog een debat over de vraag of Ghana klaar is voor een vrouwelijke president. Het zou niet het eerste Afrikaanse land zijn. Landen als Liberia en de Centraal-Afrikaanse Republiek zijn Ghana al voorgegaan. Niemand hier doet vreemd over een vrouw in een leidinggevende rol.
Het is wel zo dat het niet vaak voorkomt, en de vertegenwoordiging van vrouwen is in een aantal sectoren klein. Misschien is onze organisatie wel een uitzondering, of de plek waar je dat ziet veranderen. Die conventionele Ghanese cultuur speelt daarin een belangrijke rol, hoe vreemd dat ook mag klinken. Bij mij op het werk wordt het moederschap namelijk omarmd in plaats van geweerd, zoals in Nederland bijvoorbeeld. Het is hier niet raar om je kinderen mee te nemen naar school. Zij behoren ook tot de AuCC-gemeenschap.
Zo heb ik aan mijn muur tekeningen hangen van een vierjarige en zevenjarige op wie ik even heb gepast toen hun vader een les van twee uur moest draaien. Maar je vindt bij ons ook jonge moeders in de collegezaal die met kind op de arm les volgen. In de zaterdagochtendklas had ik zelfs twee baby’s die ik beschouw als mijn allerjongste leerlingen. De medestudenten vinden het geen probleem om het vasthouden zo nu en dan over te nemen. Helemaal bijzonder is dat je bij mij op het werk zelfs een financiële bonus krijgt als je hebt gebaard. Dat is wel even anders dan Nederland, waar ik heb meegemaakt dat vrouwen eruit zijn gewerkt zodra bekend werd dat ze in verwachting waren. Hier hoef je je zorgtaken niet te verbergen, maar deel je ze juist met de gemeenschap. Misschien wordt het ook voor mij tijd dat ik leer hoe je een kind in een omslagdoek op je rug bindt.