De prijs van zekerheid – Parbode Sneak Peek
Surinaamse economie krijgt spiegel voorgehouden. De euro is even onlosmakelijk verbonden met Suriname als de (familie)relaties tussen Surinamers en Nederlanders. Net als de Amerikaanse dollar staat de euro symbool voor zekerheid. Iets waar we ons in tijden van crisis halsstarrig aan vastklampen. Maar ook zekerheid heeft zijn prijs.
In april van dit jaar werd 19,5 miljoen euro afkomstig uit Suriname aangehouden door Nederland. De euro is er daarom niet populairder op geworden. “De vraag naar euro’s is klein. Hij is goedkoper dan zou moeten volgens internationale valutaverhoudingen”, zegt econoom Steven Debipersad. In mei daalde de koers in enkele dagen tijd van SRD 9 naar gemiddeld SRD 7,60 per euro. Of de Surinaamse overheid ondertussen over de brug is gekomen met informatie opgevraagd door het Openbaar Ministerie van Nederland, verandert niets aan het gezichtsverlies dat Suriname internationaal lijdt. “Voor elk bezit heb je een verklaring nodig, ook voor geldbezit”, stelt Debipersad. De stilzwijgende reactie van Suriname voedt in beide landen de vermoedens dat ons land niet kan verklaren vanwaar dit geld nu precies afkomstig is.
Wie heeft de antwoorden?
Volgens Debipersad moet er niet naar de Centrale Bank van Suriname (CBvS) gekeken worden voor antwoorden. “Zij hebben geen inzicht in de persoonsgegevens van rekeninghouders.” Zoals gebruikelijk de afgelopen vijf jaar, doet de CBvS de geldverzending voor de algemene banken. De gelden die vastzitten in Nederland, zijn naar verluidt afkomstig van De Surinaamsche Bank, de Finabank en Hakrinbank. Zij hebben op hun beurt een deel van de euro’s opgekocht bij cambio’s. “Maar die stellen hun klanten weinig tot geen vragen.” De herkomst van het geld zal volgens de econoom nooit tot op de laatste euro achterhaald worden. Maar hij heeft er geloof in dat ons land met een afdoende verklaring zal komen.
“Zolang Suriname niet antwoordt, is het geld verloren”, zegt Debipersad. Als dat gebeurt, blijft er een gat van 19,5 miljoen euro in de kas van de CBvS. Een gat dat overigens niet na te trekken is, aangezien de bank sinds 2015 geen jaarverslagen meer uitbrengt, en daarmee haar eigen regels niet naleeft.
Haatliefdeverhouding
Met de devaluatie in 2011 en forse ontwaardingen in 2016 kent de Surinaamse dollar, die sinds 2004 het officiële betaalmiddel is, een jonge geschiedenis van veel wantrouwen. In combinatie met hoge inflatie (waardevermindering van de munteenheid door stijging van gemiddelde prijzen) is het dan ook niet verwonderlijk dat het geloof in onze munt is verdwenen. Van de Amerikaanse dollar weet je het bijna zeker: de waarde die het had in januari is ook de waarde die deze zal hebben in december. Als garantie tegen ontwaarding sparen veel Surinamers in dollars en euro’s. Debipersad schat dat bijna de helft van wat er wordt gespaard in Suriname, in vreemde valuta op de bank staat. Regelmatig vinden (grote) eurobedragen hun weg naar Suriname, vaak opgestuurd door familie of vrienden uit Nederland. Niet verwonderlijk dat Surinaamse wisselkantoren, de cambio’s, goede zaken doen.
Officieel heeft slechts een klein aantal cambio’s een licentie, maar met alle dochterondernemingen staat er een cambio in elke prominente straat van de stad. Populair voor de verkoop van euro’s die uit Nederland komen, kunnen ze op een gezamenlijke grote omzet rekenen. Bij elke geldinwisseling wordt er namelijk 2 tot 6 procent winst gemaakt, de zogenaamde provisie. Vanaf 2016 kunnen cambio’s hun euro’s alleen aan banken verkopen, niet aan derden of bedrijven. Door het bestaan en de aanhoudende populariteit van cambio’s lopen banken niet alleen hun grootste inkomsten mis (de winst die wordt gemaakt bij het omwisselen van valuta), maar raken zij ook afhankelijk van cambio’s. Wanneer banken gelden moeten overmaken naar hun correspondentiebanken in Europa, kloppen zij daarvoor regelmatig aan bij cambio’s, waar ze grote bedragen opkopen.
Geduchte concurrenten
Omdat cambio’s vaak een gunstiger koers aanhouden dan banken, wordt er bij die laatste weinig geld gewisseld. “We houden het bestaansrecht van cambio’s zelf overeind”, zegt Debipersad. Doordat cambio’s in lange openingstijden en snelle, gemakkelijke service voorzien – bij een drive-thrucambio wordt zelfs vanuit de auto gewisseld – zijn ze geduchte concurrenten van de bank. “Er valt naast valutawisseling maar weinig te doen voor cambio’s”, aldus Debipersad. Volgens hem spelen ze in op de vraag van een bepaald deel van de samenleving. “Wij willen dat ze blijven bestaan, want met vreemde valuta kopen we onze financiële zekerheid.” De econoom maakt zich zorgen over de invloed die cambio’s hebben op de Surinaamse economie. Die is volgens hem ‘gevaarlijk groot’. Door het massaal hamsteren van vreemde valuta dragen we indirect bij aan de val van onze eigen Surinaamse economie.
Hij ziet de economie beter functioneren, wanneer commerciële banken al het geldverkeer zullen doen, zonder geldschieters, cambio’s of andere soorten wisselaars. “Diezelfde vragen die Nederland stelt, moeten wij ook aan onszelf durven stellen. We moeten de herkomst van al het geld in Suriname met zekerheid weten”, aldus de econoom.
Vanwaar al dat geld?
In de nasleep van de forse devaluaties in de jaren negentig ontstond de noodzaak van geldwisselkantoren in Suriname. Toen er in 2012-2013 scherpere internationale wet- en regelgeving kwam in een poging witwaspraktijken in de wereld aan te pakken, kreeg ook Suriname de spiegel voorgehouden. “Alle banken in het Caribisch gebied moesten verklaren hoe ze aan de grote sommen dollars en euro’s kwamen, ook van transacties jaren in het verleden”, verklaart Debipersad. Geen makkelijke opdracht voor Suriname.
Lees het hele artikel in het novembernummer van Parbode