De verdachten
In totaal 25 verdachten moeten zich voor de Krijgsraad verantwoorden over hun rol tijdens en rond de decembermoorden van 1982. Sommigen spelen nu nog altijd een vooraanstaande rol in Suriname, van anderen is vrijwel niets bekend. Parbode zet de aangeklaagden op een rij.
Errol Alibux – Alibux, die op de dag van aanvang van de zaak tegen de verdachten zijn 59e verjaardag vierde, was ten tijde van de militaire periode meermalen minister en werd ruim twee maanden na de decembermoorden premier. Volgens de inmiddels overleden Fred Derby, die als enige van de aangehouden tegenstanders levend het fort mocht verlaten, was Alibux op het moment van de moorden in Fort Zeelandia. Ook zou hij lid zijn geweest van de ‘bloedraad’, die besloot tot de arrestatie van tegenstanders van de militairen. Hij werd in 1996 onder president Jules Wijdenbosch opnieuw minister van Buitenlandse Zaken. Alibux werd in november 2003 tot een jaar celstraf veroordeeld wegens het plegen van valsheid in geschrifte tijdens zijn ministerschap. Een straf die eerder dit jaar door internationale organisaties als dubieus werd bestempeld, omdat Alibux niet in staat was gesteld hoger beroep aan te tekenen. Alibux is momenteel voorzitter van de oppositiepartij Democratisch Nationaal Platform 2000 (DNP2000).
Dick de Bie – De in Nederland geboren Dick de Bie (54) was in december 1982 hoofd van de Nationale Voorlichtings Dienst (NVD) en zou in opdracht van Bouterse aanwezig zijn geweest bij het afleggen van verklaringen voor de media door Slagveer en Kamperveen. Hij wordt beschouwd als een revolutionair in hart en nieren, die na een carrière als journalist en docent aan het Natuurtechnisch Instituut (NATIN) de coup van 1980 toejuichte. Hij was onder meer belast met de militaire censuur bij de media. In 1996 werd hij minister van Transport, Communicatie en Toerisme (TCT) in het kabinet-Wijdenbosch.
Etiënne Boerenveen – Boerenveen was destijds de rechterhand van Dési Bouterse. Na de staatsgreep, waar hij overigens niet bij betrokken was, trad hij toe tot het Militair gezag. In de nacht van 7 op 8 december 1982 zou hij Surendre Rambocus uit zijn cel in de Memre Boekoe-kazerne hebben gehaald en overgebracht naar Fort Zeelandia. Enkele uren later werd Rambocus doodgeschoten. In 1986 werd hij in Miami (Verenigde Staten) aangehouden wegens drugshandel en veroordeeld. In 1991 werd hij vrijgelaten en keerde terug naar Suriname.
Dési Bouterse – Bouterse (62) wordt beschouwd als de hoofdverdachte. Na de sergeantencoup van 1980 kwam hij aan het hoofd te staan van het militaire regime. Hij heeft altijd ontkend ten tijde van de moorden in Fort Zeelandia aanwezig te zijn geweest, wat wordt tegengesproken door diverse getuigen, onder wie Derby. Alle vijftien slachtoffers zouden kort voor hun executie bij de toenmalige legerleider zijn verschenen om zijn oordeel aan te horen. Andere getuigen beweren dat hij zelf ook de trekker heeft overgehaald, wat door hem eveneens naar het rijk der fabelen wordt verwezen. Bouterse, tegenwoordig assembleelid en voorzitter van de Nationale Democratische Partij (NDP), zegt wel politiek verantwoordelijk te zijn voor het drama. Hij is in Nederland bij verstek veroordeeld wegens betrokkenheid bij cocaïnesmokkel.
Benny Brondenstein – Brondenstein (49) was tijdens de staatsgreep betrokken bij het in brand schieten van het politiebureau vanaf de Surinamerivier. Hij zou wel aanwezig zijn geweest in Fort Zeelandia op het moment van de moorden, maar heeft volgens getuigen geen rol van betekenis gespeeld.
Winston Caldeira – Caldeira (66) werd na de staatsgreep in 1980 directeur van het Planbureau en ruim een jaar later lid van de Surinaamse sectie van de Commissie Ontwikkelingssamenwerking Nederland-Suriname (CONS). Ruim twee maanden na de decembermoorden werd hij namens de Progressieve Arbeiders- en Landbouwers Unie (PALU) minister van Financiën en Planning. De laatste jaren is hij actief als adviseur en consultant. Over zijn betrokkenheid bij de decembermoorden is vanuit justitiekringen niets bekend gemaakt.
Wim Carbière – Een van de burgerverdachten. Welke rol hij volgens de aanklagers heeft gespeeld bij de decembermoorden, is niet bekend.
Steven Dendoe – De 50-jarige Dendoe behoorde tot de groep van zestien militairen die op 25 februari 1980 de macht overnam. Hij noemde de coup ‘een goede zaak’. Dendoe zou tijdens de moorden van december 1982 aanwezig zijn geweest in Fort Zeelandia.
Edgar Dijksteel – Dijksteel was militair en op het moment van de moorden een van de lijfwachten van Bouterse. Hij zou samen met Bouterse aanwezig zijn geweest in Fort Zeelandia.
Roy Esajas – Volgens Esajas (54) was de staatsgreep, waar hij als militair aan deelnam, ‘in het belang van de totale Surinaamse gemeenschap’. Getuigen hebben verklaard dat hij bijna drie jaar later als vertrouweling van Bouterse betrokken was bij de aanhouding van de latere slachtoffers en op het moment van de moorden in Fort Zeelandia vertoefde.
Ernst Gefferie – Gefferie (62) was eveneens een van de legerofficieren die bij de staatsgreep betrokken waren. Hij wordt er van verdacht bij het oppakken en mishandelen van de tegenstanders betrokken te zijn geweest.
Arthy Gorré – De nu 55-jarige Gorré werd beschouwd als de meer gematigde van de groep van zestien die in februari 1980 de macht greep. Hij kreeg in mei 1993, toen het democratiseringsproces was ingezet, het vertrouwen van president Ronald Venetiaan en werd benoemd tot bevelhebber van het Nationaal Leger. Gorré, die tegenwoordig zakenman is en een duikbedrijf heeft, zou als commandant van de Echo Compagnie in opdracht van Roy Horb in de nacht van 7 op 8 december 1982 afleidingssalvo’s hebben afgevuurd.
Johnny Hardjoprajitno – Hardjoprajitno (53) was een van de coupplegers en werd lid van de Nationale Militaire Raad. Ten tijde van de moorden was hij minister van Jeugd en Cultuur. Hij zou in Fort Zeelandia zijn geweest, maar Hardjoprajitno zegt zelf dat hij op dat moment in de Memre Boekoe-kazerne was. In januari werd hij samen met Horb door zijn collega’s opgepakt. Horb overleefde het verblijf in de cel niet, Hardjoprajitno kwam na zestien maanden vrij. In 1996 verhuisde hij definitief naar Nederland.
Orlando Heidanus – Over Heidanus is niet veel bekend, behalve dat hij militair was en op 8 december 1982 in Fort Zeelandia zou zijn geweest.
Kempes – Tijdens de decembermoorden lijfwacht van Bouterse.
Het enige dat duidelijk is, is dat hij nog altijd in Suriname woont. De aanklagers willen geen verdere details over hem prijsgeven.
Iwan Krolis – De 65-jarige Krolis was tijdens de militaire dictatuur voorzitter van de PALU, de politieke partij die nauwe banden onderhield met het regime. Hij drong, samen met Alibux en anderen, bij de militairen aan op het hanteren van een harde linkse lijn. Volgens verklaringen van Derby was hij in Fort Zeelandia toen de gevangen genomen tegenstanders daar binnen werden gebracht. Tot voor enkele maanden was hij directeur van de Stichting Bosbeheer en Bostoezicht.
Luciën Lewis – Lewis was militair ten tijde van de decembermoorden en woont voor zover bekend in Nederland. In 2004 werd hij daar door een Surinaamse onderzoekscommissie onder leiding van rechter-commissaris Albert Ramnewash gehoord. Hij zou op het moment van de moorden in Fort Zeelandia aanwezig zijn geweest.
Harvey Naarendorp – Naarendorp was tijdens de moorden minister van Buitenlandse Zaken en was lid van het vierkoppige zogeheten beleidscentrum, waar ook Bouterse, Roy Horb en toenmalig premier Henry Neijhorst deel van uitmaakten. Ook zou hij de leiding hebben gehad over de Volksmilities die begin jaren tachtig gewapend werden ingezet om stakers te bedreigen en te molesteren. Hij wordt door de aanklagers beschouwd als een van de ‘intellectuele daders’ en zou evenals onder meer Alibux lid zijn geweest van de ‘bloedraad’. Naarendorp is tegenwoordig zakenman.
John Nelom – Nelom (48), een van de coupplegers, wordt er eveneens van verdacht in Fort Zeelandia te zijn geweest tijdens de verhoren en moorden.
Edgar Ritfeld – Was militair onder Bouterse. Stuurde samen met zestien andere militairen na de decembermoorden een brief aan de militaire leiders om hun afkeuring hierover uit te spreken. Het is onbekend waar de aanklagers hem van verdenken.
Ruben Rozendaal – Rozendaal (48) had als couppleger een aandeel in de verovering van de marinebasis en de Memre moekoe-kazerne. Door collega-militairen werd hij geroemd om zijn kracht, waarmee hij onder meer sloten van wapen depots openbrak. Hij wordt verdacht van het opblazen van het gebouw van de Moederbond en zou op 7 december André Kamperveen en Fred Derby hebben opgepakt.
Badrissein Sital – Sital was minister van Volksgezondheid ten tijde van de decembermoorden en, zo beweren getuigen, tevens lid van de ‘bloedraad’. Na de staatsgreep van 1980 werd hij voorzitter van de Nationale Militaire Raad. In het voorjaar van 1982 werd hij minister van Volksgezondheid. Voorafgaand aan de moorden zou Sital met Bouterse en anderen het draaiboek voor de moorden hebben doorgenomen.
Jimmy Stolk – Destijds militair, over wie verder weinig bekend is. Tegenwoordig heeft hij een slagerij aan de Anamoestraat.
Imro Themen – Themen was in december 1982 werkzaam bij de Nationale Voorlichtings Dienst (NVD) en belast met de censuur bij onder meer staatszender STVS. Hij was de motor achter de grote propagandacampagnes van het militaire regime en was volgens getuigen op 8 en 9 december aanwezig in Fort Zeelandia.
Marcel Zeeuw – De 52-jarige Zeeuw was een van de coupplegers en lange tijd de tweede man achter Bouterse. Tijdens de decembermoorden behoorde hij tot de leiding van de Militaire Politie en wordt medeverantwoordelijk gehouden voor het oppakken van de latere slachtoffers. In de jaren negentig kwam Zeeuw herhaaldelijk negatief in het nieuws, onder meer vanwege zijn betrokkenheid bij schietpartijen tussen rivaliserende drugsbendes. Op 2 februari 1999 werd hij in Den Haag gearresteerd op verdenking van betrokkenheid bij de drugshandel, maar na drie maanden wegens gebrek aan voldoende bewijs vrijgelaten.