De vergeten monumenten van Curaçao
Wanneer kan een bouwwerk worden aangemerkt als ‘monument’? Pas als deskundige heren en dames het dit predicaat officieel opplakken, of als het gewoon gevoelsmatig van grote
historische en/of architectonische waarde is. Neem nou ons eigen land: slechts een deel van de binnenstad van Paramaribo is door de Unesco monumentaal genoeg bevonden om
op de Werelderfgoedlijst te plaatsen. Maar er zijn verspreid over het hele land gebouwen te vinden die minstens zo interessant en belangrijk zijn. Zoals in Totness, Coronie, waar een ononderbroken lint van prachtige, vaak eeuwenoude woonhuizen langs de Oost-Westverbinding staat. Toch zijn die door de Unesco kennelijk niet van bijzondere waarde.
Ook op Curaçao loopt men tegen de selectieve beoordeling van gebouwen aan. De kleurrijke panden in het prachtige centrum van de hoofdstad Willemstad hebben wel een monumentale status, maar ook op dit Caribische eiland is er zo veel meer. Dat realiseerden Ruben la Cruz en Karolien Helweg zich ook. Zij zijn vooral gefascineerd door de met blik beklede huizen die het eiland herbergt en besloten er een boek over te schrijven: De vergeten monumenten van Curaçao. Ze namen er de tijd voor om het te maken. Tien jaar lang deden ze onderzoek en spraken met de bewoners van de huizen, die langzaam maar zeker dreigen te verdwijnen.
Het resultaat is een prachtig werk geworden, met fantastische foto’s. Ze hadden niet veel langer moeten wachten met het verzamelen van hun informatie. Want, zo stellen ze, ‘van de
ruim zestig anno 2013 nog bestaande huizen die geheel of gedeeltelijk met blik bekleed zijn, zijn er bij de publicatie van dit boek alweer vijf roemloos verloren gegaan, zeventien zijn verlaten of opslagruimte geworden en tweeënveertig zijn er nog bewoond.’
Veel huizen raakten al in de jaren zeventig van de vorige eeuw in verval of verdwenen gewoon. Vaak trokken de bewoners naar luxere stenen huizen of zochten hun heil in Nederland. Of ze zijn inmiddels overleden, waardoor de elementen zich konden uitleven op de bouwsels.
Maar wat maakt de blikken huizen nu zo bijzonder? Ze vertellen vooral een stukje geschiedenis, zo valt uit dit boek op te maken. De huisjes hebben hun bestaan te danken aan de
ontdekking van aardolie in Amerika. Daardoor deden ook petroleum en kerosine hun intrede, dat in de tweede helft van de negentiende eeuw werd gebruikt als bron voor straatverlichting en als lampolie. In 1861 werden de eerste four gallon-blikken naar Curaçao getransporteerd. Al snel ontdekten de bewoners dat ze het blik konden gebruiken als bekleding voor de wanden en het dak, waardoor het hout beter werd geconserveerd. Daarmee was de kas de bleki geboren, Papiaments voor ‘huis van blik’. Vooral vrijgekomen slaven maakten dankbaar gebruik van de blikken voor een onderkomen.
De auteurs beschrijven de opkomst en de neergang van deze bijzondere bouwstijl zo gedetailleerd, dat je als lezer na het lezen van het boek eigenlijk geen vragen meer hebt. Het leest bovendien prettig weg en is dankzij de vele opgenomen interviews meer dan alleen maar een droge opsomming van feiten.
Als je De vergeten monumenten van Curaçao leest, kun je niet anders dan concluderen dat de blikken woningen toch echt het predicaat monument verdienen. Jammer dat ze door de deskundigen vergeten worden en ondertussen projectontwikkelaars met een bulldozer op de loer liggen. Maar misschien dat dit leerrijke boek iedereen op tijd wakker schudt, zodat ook volgende generaties nog kunnen genieten van een prachtig stuk historie.
De vergeten monumenten van Curaçao, Ruben la Cruz en Karolien Helweg, 2014, LM Publishers, ISBN 978 94 6022 358 7