De vrouwen van Santo Boma
‘Hier geldt één regel: overleven’
Moord, oplichting, wapenhandel en drugssmokkel. De vrouwen en meisjes die opgesloten zitten in Santo Boma zijn geen lieverdjes, maar ook hun verhaal mag gehoord worden. Parbode nam een exclusief kijkje binnen de gevangenismuren. “Denk na voordat je iets illegaals doet. Je verliest wat je niet kan kopen.”
Achter de meters hoge muren van de Centraal Penitentiaire Inrichting (CPI) Santo Boma wordt hard gewerkt. Dames gestoken in blauwe jurken zijn druk doende te harken, schoffelen, boenen en poetsen; het is grote schoonmaak. Het resultaat: een indrukwekkend schoon terrein voor de ingang van de vrouwenafdeling. Desondanks is er iets grillig aan de omgeving. De kleding, de strenge bewaking en het feit dat men niet zomaar in en uit mag lopen, geven direct een beklemmend gevoel. Op de afdeling zitten momenteel vierendertig vrouwen opgesloten, waarvan de meesten veroordeeld zijn, de anderen zijn nog arrestanten. Ze hebben uiteenlopende delicten gepleegd. Meest voorkomend is het overtreden van de Wet verdovende middelen, gevolgd door diefstal middels geweldpleging, doodslag, oplichting, feitelijke aanranding en zware mishandeling met dood tot gevolg. Op de vrouwenafdeling worden de volwassen vrouwen en jeugdige meisjes ondergebracht. De leeftijden variëren tussen de veertien en zesenvijftig jaar.
Doodslag
Op het kantoor van de ‘zusters’, de benaming voor vrouwelijke penitentiaire ambtenaren, doet Denise (31) haar verhaal. “Het is wel een lang verhaal”, zegt ze voordat ze gaat zitten op de gele stoel. Ze heeft een tatoeage in de nek, haar blauwe jurk heeft betere tijden gekend. Kwam je haar tegen op straat, dan zou je haar ontwijken. De stoere houding en de harde blik in haar ogen bezorgen je kippenvel. Toch gaat daarachter een moeder schuil van drie kinderen; van veertien, vijf en vier jaar. Denise is opgesloten in de CPI sinds juli 2009 en is veroordeeld voor medeplichtigheid aan gekwalificeerde doodslag. Medio juli 2015 is ze weer op vrije voeten, tenzij ze, in aanmerking komt voor ‘VI’ – voorwaardelijke invrijheidsstelling – en eerder weg mag wegens goed gedrag. Dat wordt bepaald door de VI-commissie op basis van een rapport dat wordt opgesteld door de maatschappelijk werkers van de afdeling Forensisch Maatschappelijke Zorg met informatie van de afdelingscommandanten en de gedetineerden zelf. In november 2007 was Denise betrokken bij een illegale wapendeal die fataal afliep. “Een goede kennis van me had jachtgeweren te koop. Hij vroeg me iemand te zoeken die interesse had en ik kon een commissie verdienen. Ik benaderde een handlanger. Die had op zijn beurt iemand gevonden die ze wilde kopen. Er ontstond op een gegeven moment een woordenwisseling tussen mijn kennis en die handlanger. Ineens kwam er nog een man aanrijden, die stapte uit de auto en knalde mijn kennis neer. Ik zat in de auto van mijn handlanger en die zei dat ik niet moest uitstappen. De politie zou komen, dus moesten we snel weg.” Denise wist een jaar lang uit handen van de politie te blijven. Ze raakte zwanger in dat jaar, wat het moeilijker maakte om zich aan te melden bij de politie. Maar ze kreeg er genoeg van om zich schuil te houden. Het incident bleef haar achtervolgen. “Ik belde de agent die de zaak had en vroeg of ze me konden ophalen. Het was half zes in de ochtend toen ze kwamen. Ik ga niet jokken, het was hard mijn kinderen achter te laten, maar ik was er klaar voor”, vertelt ze alsof ze het moment herleeft. In eerste instantie werd achttien jaar tegen haar geëist, maar nadat ze de schutter had geïdentificeerd werd ze veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf. De dader en handlanger kregen elk zestien jaar. Het is een onvergetelijke daad. “Ik verloor iemand waar ik mee kon praten. Mijn mati. Ik heb mijn verontschuldigingen aangeboden aan zijn familie. Toch blijft het hard.”
Verder lezen? Koop dan de januari-editie van Parbode. Nog tot eind januari 2014 in de winkel, daarna alleen te verkrijgen via de redactie.