De zon breekt door
De zon als vernieuwbare bron van energie heeft in Suriname nooit zo tot de verbeelding gesproken. Maar langzamerhand is het tij gekeerd. En dat is niet alleen te danken aan het gat in de hand van de president, waardoor in het begin van diens tweede ambtsperiode heel wat burgers maandenlang naar de beloofde diesel konden fluiten.
We zijn in de afgelopen halve eeuw gewend geraakt aan het idee dat we twee energiebronnen hebben: de olie van ons aller Staatsolie en de waterkracht van de Afobakadam die het leven van duizenden landgenoten op zijn kop zette. Kort na de militaire machtsovername van 1980 werd van de Energiebedrijven Suriname (EBS) een staatsbedrijf gemaakt, dat door middel van een subsidiestelsel de prijs van elektriciteit laag moest houden.
Eind 2014 waren de Surinaamse stroomtarieven nog altijd op een na de laagste in de hele Caribische regio. Geen wonder dat de consumenten schromelijk verwend waren en dat elke campagne om energiebesparing te bevorderen tot mislukken gedoemd was. Zelfs toen de hoofdstad al herhaaldelijk gekweld werd door stroomonderbrekingen.
Het subsidiestelsel was zijn doel voorbijgeschoten en de belastingbetaler was de dupe. De huidige financiële crisis moest eraan te pas komen om de regering te dwingen tot een drastische herziening. De tarieven van de EBS gingen het afgelopen jaar omhoog (via de coldturkeymethode) en enkele maanden later zette de coalitie de Assemblée onder druk om een nieuwe Elektriciteitswet aan te nemen en de Energie Autoriteit Suriname op te richten voor de regulering van de elektriciteitsvoorziening in haar geheel. Dat alles werpt een nieuw licht op de mogelijkheden van zonne-energie (en van vernieuwbare energiebronnen in het algemeen).
Lees erover, deze maand in Parbode.