Denise Jannah: First Lady of Jazz
Een positieve, opgewekte vrouw, dát is jazz-zangeres Denise Jannah. Maar ook bewogen en maatschappelijk betrokken. Een vrouw die optrad voor koningin Beatrix en de presidenten Nelson Mandela, Venetiaan, Kaunda (Zambia), Ellen Sirleaf-Johnson (Liberia) en Bill en Hillary Clinton. Een vrouw die vol vuur spreekt over haar bezoek aan Robbeneiland voor de kust van Kaapstad in Zuid-Afrika en aan de cel waar Nelson Mandela jarenlang gevangen heeft gezeten. Denise Johanna Zeefuik, oftewel Denise Jannah, is vermaard in de internationale wereld van de jazz. Tijd voor een gesprek met onze eigen ‘First Lady of Jazz’.
We ontmoeten Denise Jannah in de stad Utrecht. Ooit studeerde ze in deze stad rechten. “Ik dacht iets te gaan doen met criminologie of iets met kinderen, bijvoorbeeld voogdijzaken. Maar de muziek trok sterker en zo ben ik na 4,5 jaar toch maar afgehaakt en naar het conservatorium in Hilversum gegaan. Ik ben helemaal gelukkig in de muziek. Muziek is magisch: het heelt, verzacht, verbindt, verbroedert, troost, laat je lachen en huilen. Muziek is een universele taal.”
Haar muzikale carrière kwam in een stroomversnelling. In 1991 kwam haar debuutalbum ‘Take It From The Top’ uit. Een paar jaar later, 1995, sloot Jannah een contract met het prestigieuze label Blue Note Records in New York. Inmiddels heeft ze 6 soloalbums op haar naam staan en aan vele cd’s van anderen meegewerkt. Ze ontving reeds tweemaal de prestigieuze Edison Award en toont zich een waardige culturele ambassadrice voor Suriname.
Wekelijks staat ze wel een paar keer ergens op een podium. Naast haar concerten is Jannah ook maatschappelijk zeer betrokken. “Ook dat komt voort uit mijn opvoeding. Een goede algemene ontwikkeling en weten wat er in de wereld gebeurt, daar hamerden mijn ouders op. En daar ben ik ze nog steeds dankbaar voor. Ik zie mijn stem als een geschenk van God en door mijn maatschappelijke activiteiten kan ik wat terug doen.”
Stoplichtliedje
In 2006 zong ze in Tilburg en Utrecht tijdens benefietconcerten voor Suriname in verband met de watersnoodramp in het binnenland. Maar ze is ook te vinden bij internationale maatschappelijke gebeurtenissen. Zo zong ze voor projecten in Ambon, De Antillen en Zuid-Afrika, trad ze afgelopen 30 mei nog op tijdens een antiracisme manifestatie in Amsterdam. Verder liep ze mee in een modeshow van de mensenrechtenorganisatie Amnesty International, ter ondersteuning van een actie voor vrouwen in de Congo die in het oorlogsgeweld massaal zijn verkracht. Op 16 september zingt ze in Rotterdam tijdens ‘Music for Gaza’. De koffie smaakt goed. Jannah babbelt aan één stuk door. We komen terecht in een leuke Japanse anekdote. Eind 1994 kreeg ze plotseling een uitnodiging om in Japan op te treden. “De Amerikaanse jazzpianist Cyrus Chestnut vroeg mij mee voor een tournee van 5 concerten met zijn trio. Natuurlijk zei ik geen nee. Maar, in welk land ik ook optreed, ik zal als het even kan altijd een lied zingen in de taal van dat land. Dat deed ik in Israël, Indonesië en Zuid-Afrika. Dus nu ook in het Japans. Ik waagde me aan het ‘stoplichtliedje’. In Japan hoor je namelijk een leuk melodietje wanneer het licht op groen gaat. Onze gids vertelde mij dat het een bekend volksliedje is. Zij leerde het mij en ik heb het tijdens de concerten gezongen, tot groot enthousiasme van het publiek. Cyrus maakte er een prachtige jazzimprovisatie bij.” Ze geniet al lachend na terwijl ze erover vertelt. “Overigens zal ik ook altijd mijn publiek vertellen dat ik uit Suriname kom en iets in het Sranan zingen!”
Van Japan belanden we bij Nelson Mandela. Jannah heeft bijzondere en warme herinneringen aan haar optreden tijdens het concert ‘Faranani’, een eerbetoon aan Nelson Mandela in theater Carré te Amsterdam. Onder andere zong ze voor hem ‘God Bless The Child That’s Got His Own’, in duet met de Zuid-Afrikaanse gitarist Jimmy Dludlu. “De ontmoeting met ‘Madiba’, zoals Nelson Mandela in zijn land ook liefkozend genoemd wordt, is toch één van de hoogtepunten tot nu toe in mijn carrière. Helaas kon ik hem niet uitgebreid spreken, maar ik heb hem wel de hand kunnen schudden.” Jannah heeft iets met Zuid-Afrika. Ze bezoekt het land vaak en trad er reeds zeven keer op, de langste tournee telde elf concerten.
Beklemmend gevoel
Ze is zich sterk bewust van haar Afrikaanse roots. “Ik was een keer met een band op Martinique en daar ‘voelde’ ik het verleden. Ons hotel was een voormalig landhuis. Waar ik in vroeger tijden natuurlijk onmogelijk als gast kon hebben verbleven, ik was dan immers slavin! Een beklemmend gevoel. Ik ga volgend jaar naar Ghana, en ben benieuwd wat ik zal ervaren wanneer ik op het beruchte Fort Elmina sta, van waaruit de tot slaaf gemaakten als koopwaar werden verscheept.”
Zeven keer stond Jannah op het wereldbekende North Sea Jazz Festival. Internationaal trad ze op in onder andere Chili, Japan, Bulgarije, Azerbaijan en vele andere Europese landen, Zuid-Afrika, Amerika, Algerije, Barbados, Tunesië, Israël en Indonesië. Opgetreden heeft ze zoal met de Koninklijke Luchtmachtkapel, De Koninklijke Marinierskapel, de Surinaamse Politiekapel, de Berget Lewis Gospel Train, de Carnegie Hall Jazz Band (USA), Bob Belden Big Band (USA), het Rotterdams Symfonie Orkest, het Rosenberg Trio, de Fra Fra Sound, Ronald Snijders Band, het Willem Breuker Kollektief, de mannenkoren Maranatha en De Maastreechter Staar, en vele harmonieorkesten en big bands.
Multi-inzetbaar
Jannah: “Ik treed overal op hoor. Of het nu op een groot gerenommeerd podium is of in de protestantse kerk van Cadzand Dorp. Jaren geleden gaf ik een openlucht concert in de Palmentuin, op eigen initiatief. Het was me door sommigen afgeraden: iemand vond dat ik alleen in Torarica thuis hoorde en een ander zei, z’n neus ophalend: dus je gaat voor die zwervers zingen!? Ja dus! Ik zing voor iedereen, altijd! Het concert was geslaagd en sfeervol.
“Ik ben multi-inzetbaar, zing niet alleen jazz. Ik ben van jongs af aan thuis in vele muziekstijlen”. Ooit beweerde ze zelfs rap niet uit de weg te gaan. Dat is nog niet gebeurd. “Ik zou het wel heel leuk vinden als eens iemand muziek van mij zou sampelen. Wie weet gaat dat nog eens gebeuren, daar is ooit al interesse voor getoond!”
Plots belandt het gesprek op de heerlijke zelfgebakken Surinaamse appeltaart van Jannah, want ook daar is zij goed in. “Ik heb vaak opgetreden met het Stichts Mannenkoor uit Driebergen. Voor ons gezamenlijk kerstconcert in 2009 verraste ik de zeventig koorleden met vier grote appeltaarten, formaat Surinaams mega-bakblik. Het was ooit eens ter sprake gekomen als een grapje, maar dat grapje werd dus werkelijkheid. Mijn appeltaarten zijn speciaal hoor, naar eigen recept. Ik verwerk er kokos en Borgoe in. Ze waren snel op!” Dat Jannah belangrijk is voor het koor blijkt uit de website: een grote foto van het koor met Denise op de voorgrond prijkt op de homepage.
Ridder
Haar appeltaart speelde vorig jaar ook een rol in een andere belangrijke gebeurtenis in het leven van Jannah. Op 29 april 2009 werd ‘Mevrouw D.J. Zeefuik’ in de Stadsschouwburg van Utrecht verrast met de Koninklijke onderscheiding Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, uitgereikt door burgemeester Wolfsen namens Koningin Beatrix. “Ik was ‘gepakt’ met appeltaart bakken. Een bevriend stel zou 40 jaar getrouwd zijn en ik zou weer bakken. In de Stadsschouwburg zou het echtpaar zogenaamd de huwelijksgeloften vernieuwen, en op deze manier kregen ze mij daar, niets vermoedend. De burgemeester roemde mijn muzikale activiteiten en prestaties, maar ook mijn maatschappelijke inzet. Zo’n grote blijk van waardering voor wie ik ben en wat ik doe raakt me echt. Hetzelfde gevoel van dankbaarheid beleefde ik in 2001 toen ik door president Venetiaan werd benoemd tot Officier in de Ere-Orde van de Gele Ster. Ik kan echt ontroerd raken van de warmte en lobi die ik van onze Srananman ontvang”.
Op de vraag of ze zich meer Nederlands of Surinaams voelt, antwoordt ze dat ze zichzelf een ‘verschrikkelijk Surinaamse Nederlandse’ vindt. “Ik woon al heel lang in Nederland, maar zodra ik op de Johan Adolf Pengel Luchthaven land, ben ik meteen intens aanwezig en kom ik thuis. Het lijkt of de tijd heeft stilgestaan. Natuurlijk kom ik regelmatig in Suriname voor zowel familiebezoek als voor optredens. Ik hoop er dit najaar weer te zijn. Ja, soms kom ik inderdaad redelijk anoniem, low profile. Dan wil ik gewoon alleen even bij mijn familie zijn en bijtanken.” En wat staat er op het dagelijkse menu van Jannah, her’heri of stamppot boerenkool? Ze lacht. “Van alles wat, hoor. Maar het meest heeft mijn eten wel de Surinaamse flavor, dat zal nooit verdwijnen.”
Ze is goed op de hoogte van recente ontwikkelingen in Suriname. “Ik ben een heel positief ingesteld mens. Ik kies voor positieve energie, maar sluit mijn ogen niet voor de realiteit. Het doet pijn te constateren dat een deel van onze bevolking nog steeds te gemakkelijk over zaken en gebeurtenissen uit het verleden heen stapt. Je ogen sluiten voor het verleden belemmert de verwerking. Immers: fu sabi pe y’ e go yu mu sabi pe yu k’mopo. Heb dus het lef in je verleden te duiken, te onderzoeken, conclusies te trekken en ervan te leren, om zo op de beste manier verder te kunnen gaan. De laatste politieke ontwikkelingen hebben bij een deel van mijn vriendenkring duidelijk oude wonden opengereten, er hebben weer tranen gevloeid. Ook heel erg vind ik dat de massamoord in het dorp Moiwana lijkt te worden vergeten, bijna weggemoffeld. Wie hoor je daar nog over?” Moiwana zit Jannah echt dwars en hoog. Even verdwijnt de glinstering dan ook uit haar ogen. Ze spreekt er vol verbijstering over.
Huisje langs rivier
Het plezierige gesprek nadert zijn einde. Praten met Jannah betekent dat de tijd voorbij vliegt. Praten met een vrouw die veel heeft bereikt. Heeft Denise Johanna Zeefuik nog dromen? Ze hoeft niet na te denken. Vier dromen heeft zij in ieder geval meteen paraat die werkelijkheid zouden moeten worden. “Een huisje langs een rivier in Suriname. Heerlijk zou dat zijn. En een eigen club met live muziek, waar ook plaats moet zijn voor jongeren die geïnteresseerd zijn in diverse muziekstromingen. Een concert in Carnegie Hall, New York, met de hele familie op de eerste rij. Dat zou zo fantastisch zijn. Maar mijn eerste droom èn wens is dat ik mag en kan blijven zingen tot ik erbij neerval.”