Desi Bouterse
Dit boek gaat over Desiré Delano Bouterse (Domburg, 1945), zo veel is duidelijk. En het is geschreven door Nina Jurna, de Nederlandse correspondente die van 2000 tot 2010 in Suriname werkte voor de Nederlandse televisie. Je zou het verwachten, maar dit is geen biografie.
Jurna wil twee vragen beantwoorden, zoals ze keurig vermeldt op de achterflap: ‘Hoe slaagt Bouterse erin om ondanks zijn omstreden verleden democratisch te worden gekozen als president? En waarom blijft het vooral voor Nederland zo moeilijk om te accepteren dat Bouterse een realiteit is die bij Suriname hoort?’ Haar eerste vraag beantwoordt Jurna, de tweede nauwelijks.
De journaliste weet duidelijk te maken waarom Bouterse voor veel Surinamers in 2010 de meest geschikte keuze was voor het ambt van president. Ze schetst de afstandelijke Ronald Venetiaan, die weinig tot de verbeelding spreekt bij vooral de jonge kiezers. En juist deze groep, ten tijde van de Decembermoorden nog niet geboren, heeft weinig interesse in het omstreden verleden.
Geschiedenisboeken besteden hier weinig aandacht aan en Bouterse weet met zijn humor en spreekvaardigheid indruk te maken.
Zo beantwoordt Jurna haar eerste vraag op een wijze die vooral voor veel Nederlanders verhelderend zal zijn. Maar haar tweede antwoord, over het beeld van Bouterse in Nederland, is dat niet. Ze vertelt summier over de Decembermoorden, met nauwelijks aandacht voor de rol van Bouterse daarbij, ze schrijft nog minder over zijn betrokkenheid bij een drugstransport en de veroordeling in hoger beroep tot elf jaar cel, en Moiwana wordt slechts aangestipt, zonder aandacht voor de vermeende rol van Bouterse. In Nederland wordt het beeld van Bouterse echter bepaald door die voorvallen.
Nu kun je vinden dat dit niet terecht is, maar dit alles afdoen als een Nederlandse ‘obsessie’ zoals Jurna doet, is wat te gemakkelijk. En over obsessie gesproken, de stem van Nederland is bij Jurna vooral die van advocaat Gerard Spong, in 1980 urenlang ondervraagd door Bouterse. Jurna zet de Nederlandse kritiek zo weg; volgens haar is de ‘publieke opinie in Nederland sterk bepaald door de Surinaamse vluchtelingen’. Bladzijde na bladzijde komt Spong opdraven, terwijl je je als journalist ook andere bronnen zou kunnen voorstellen. En nu we het toch over journalistiek hebben: Nina Jurna spreekt wel erg duidelijk haar mening uit over Bouterse. Hij is ‘misschien wel de beste’ president die Suriname ooit gehad heeft en in de toekomst is ‘voortzetting van het huidige beleid misschien wel de meest gewenste’.
Geen probleem dat ze haar mening geeft, maar voor een journalist die later weer politieke reportages wil maken, is het echter niet zo handig nu kleur te bekennen. Ook niet zo journalistiek: suggereren dat Bouterse iets had met zijn Nederlandse buurvrouw of met slechts
een anonieme bron suggereren dat Chandrikapersad Santokhi zich om politieke redenen bekeerde. Bij het boek zit een dvd met de reportage die Jurna in 2005 over Bouterse maakte. Niet actueel en daarom slechts deels relevant, maar met beelden die meer duidelijk maken dan
Jurna’s woorden. Ze laat overtuigend een charmante, vlotte politicus zien, inclusief het ongemakkelijke beeld dat dit oplevert. De dvd beantwoordt wel degelijk Jurna’s vragen en dat is haar verdienste.
Desi Bouterse – Een Surinaamse realiteit, Nina Jurna, 2015, Uitgeverij Conserve, ISBN 978 90 5429 338 5