Dez íz prez!
Nou, zo werd in een wervelende show in het NIS, dat was niet mis, Dezy D.K.I. (Die Kleine Indiaan) tot Grootopperstamhoofd van de Surinen gekroond. Notabelen uit binnen- en buitenland verdrongen zich om een plaatsje in de nog snel opgekalefaterde sporthal te bemachtigen; alleen was er voor onze vader Jacobi van den Noordzee geen stoel. De opa Vene-administratie had hem wel uitgenodigd, maar vanuit Baas-boven-Baas was duidelijk gesteld dat’ie niet welkom was. Vader Jacobi kwam toch, stond eerst te staan en kreeg uiteindelijk alsnog een stoel (Va-der Ja-cob staat gij nog, ik hoor de euro’s fluiten, bim-bam-bom!) om de kettingoverdracht te aanschouwen.
Het geheel was in handen van onze S.T.J. (Strakke Tante Jenny), die zelfs in staat was deze speciale, bijzondere en buitengewone vergadering van DNA (Die Nieuwe Anoplee) bijna niet te laat net even over tijd te laten beginnen. Ach, al met al was de kroning, nee, de ketening het zien waard, hoewel er geen staatshoofden aanwezig waren: Bharet-van-de-Buren die wel als eerste feliciteerde, kwam liever toch niet gluren; Loela-la-la dacht zeker: ‘An-me-hoela-la-la’, Sarkosi san-ne-bosi schreef een soort brief, Tjavez z’n lijffies vonden de Royel Swietie vooral vanuit de rivier toch te onveilig, van de Cari-Kong no wan staatsstamhoofd bin kong, maar gelukkig was er Lonnie, de Commissaris van Begeleiding, die precies aanwees waar, wanneer, hoe, en hoever de in te zweren kopstukken moesten staan.
De nieuwsgierigen die op een rechtstreekse ketenoverdracht (dus van Lipton Jaaaah naar Boeman Baaaah) hadden gehoopt, werden enigszins teleurgesteld: tante Jenny nam de keten van opa Ro Moedrape (De Ontketende), wriemelde er een beetje mee en drapeerde vervolgens a keti san no mag foe koti over de schouders van onze nieuwe Voorman (De Geketende). Die omhing heel aandoenlijk een werkelijk indiaantje een paar seconden lang de felbegeerde ketting.
Toen kwam de eerste toespraak van BB-I (Baas Bouta de Eerste), natuurlijk doorspekt met z’n typische uitbarstingen, zoals: ‘mi no mang nanga blaadje-san dies’ (ik kan niet met deze blaadje-dingens) en ‘ie frede f’trong owroe in-a kondre dies’ (je bent bang om oud te worden in dit land) en ‘we moeten ons schamen dat er boeskondre-kinderen zijn zonder adequate voeding, wij hier in de stad met die grote televisies’. Auw, dat deed de stadselite zeer zeer; Dez-íz-Prez liet meteen al zien dat hij net zoals in de jaren tachtig nog steeds gevoelig kon trappen op de tere tenen en tegen zere schenen van onze Noordzeegerichte aristocratie.
En daags daarna op het Eenheidsplein trok’ie na sem inzegening z’n das van Obama uit, gooide die net niet het goed opgekomen publiek in, anders was’ie z’n zweetlappie kwijt. Maar daar kwam ook de massa-opvoeder naar voren: Gooi uw vuil niet links en reks, anders… ja, anders: ‘Wie zoet is krijgt lek-kers, wie stout is Fouw-tah’. Een ieder moest toen elkaar links en rechts vasthouden en zeggen: ‘Mi lobi joe’. La we eerlijk zijn, dit hadden velen al die jaren bij opa Ro (Hij-die-in-dienstauto-achter-krant-schuilde) gemist. Tussen haakjes: gaat opa nu ook dokken fo DNA? Oh, wat zal het zoet van de wraak lekker smaken om hem dan wegens niet verschijnen DNA te ontzeggen.
Intussen werd de ministersploeg bevredigd, sorry, beëdigd en die zat vol Java en Zimbabwe, zonder Pakmistan en Babloestan, joe sta-mang. Gemopper en gemor van die kant, maar de ministersploeg is gewoon de werkarm van de president; de Assemblee moet een weerspiegeling van de bevolking zijn en daar zijn onze Bhaiwastanies goed vertegenwoordigd.
Maar grote winstpunten in de regeerploeg zijn toch wel Robbert Meer Ali, de man van ‘half zeven, ik laat je beven, jij met je zeven-even, dat is toch geen leven!’ en kleine Wonnie. Maar er is zoveel geld nodig voor zoveel goede voornemens en de bevolking verwacht zoveel na al die jaren van zoveel stabiele stilstand vol zoveel geboorde emmers. En poti, de Teller is er niet meer; waarop wacht Gil-More om de mama-Bank te bemannen?
We zitten echter nog steeds in dat Surinaams dilemma: we willen meer verdienen aan dit rijk gezegend land, zonder ‘huichelhulp’, maar daarvoor moeten we één vuist maken. Maar dat kunnen we niet, omdat we vooral via de politiek etnisch geregeld (daarom willen we ministeries) en verdeeld worden gehouden. En het ene deel wil heri libi te na dede blijven profiteren van Mama Holland, het andere wil stree de’f stree, mik Holland free. En wij daartussen bidden dat bruine bonen vijf srd per blik blijft.