Doculab ‘8 voor 40’
Het is de zoveelste pijl uit de koker van Eddy Wijngaarde, als filmproducent een meester in het leggen van de juiste contacten en het aanboren van mogelijke fondsen. In dit geval komt het geld uit de Twinning-pot, de nieuwe stijl van Nederlandse ontwikkelingshulp. Geen eenrichtingsverkeer meer, want deze projecten moeten door twee landen gedragen worden. Hier is de Surinaamse partner The Back Lot in de persoon van Eddy, en de Nederlandse partner is de Filmacademie te Amsterdam, met directeur Bart Römer.
Twee heren directeuren regelden kort gezegd ontwikkelingsgeld voor een mooi plan: ‘Aanstormend Surinaams filmtalent krijgt in DocuLab ‘8 voor 40’ de mogelijkheid om zich op basis van een eigen voorstel te ontwikkelen tot een ware documentaire filmmaker’, zo noemden ze het in hun persbericht. Het getal 40 komt van 40 jaar onafhankelijkheid, en het getal 8 van het aantal lustrumjaren van de onafhankelijkheid. We schreven er nog niet over, want het aangehaalde persbericht met als kop ‘Een creatief filmlaboratorium in Paramaribo, van idee tot filmplan…’ haalde vorige zomer ruimschoots de Surinaamse media, maar pal daarop was er niks meer te melden en viel het stil. Laten we een afspraak maken met Eddy Wijngaarde.
Eddy: “Ik wil hier een nieuwe cultuur ontwikkelen van documentairemakers, om de geschiedenis en het erfgoed van Suriname over te dragen. Ik kreeg dit idee jaren geleden, in 2004, toen in Zuid-Afrika naar aanleiding van tien jaar afschaffing van de Apartheid tien documentaires werden gemaakt. Dat Zuid-Afrikaanse project is de stimulans geweest deze acht films te maken. Ik heb je net nog een mail gestuurd, over de Hongaarse filmmaker Péter Forgács, die hiermee in 2007 de Erasmusprijs won.”
Financiering
We vinden op internet inderdaad het Erasmusprijsthema van dat jaar: ‘Cultuur en historisch bewustzijn’, over ‘hoe de geschiedenis levend wordt gehouden en hoe het verleden overgedragen wordt op jongere generaties’. In de bijgevoegde feestrede stelt de prijswinnaar: ‘wat tot de nationale canon behoort, spitst zich toe op de vraag wat we belangrijk genoeg vinden om over te dragen op de volgende generaties’. Dit is dus wat Eddy Wijngaarde in zijn hoofd heeft: dat documentaires belangrijk zijn voor een land. Alleen wát je gaat verfilmen, staat hier nog open. Juist daarvoor kon men ideeën opsturen. De promotie afgelopen jaar leverde 29 reacties op, waarvan 22 voor de sluitingsdatum hun voorstel indienden.
In de weken daarna vond de selectie plaats. Naast Hennah Draaibaar van The Back Lot en Bart Römer van de Filmacademie, bestond de selectiecommissie uit Sharda Ganga, Nita Ramcharan en Cynthia McLeod. Zo bleven er acht onderwerpen over. Eddy Wijngaarde: “Ze waren vrij in hun keuze, onze enige eis was dat het over Surinaamse cultuur moest gaan. De selectie is niet alleen door The Back Lot gedaan, dat zou ik ook lastig vinden, want ik ken al die mensen persoonlijk. Ik heb de veertien afvallers wel zelf gebeld, en ze namen het sportief op.” Op de vraag of die acht nu al betaald krijgen om hun voorstel verder uit te werken, antwoordt hij: “Nee, natuurlijk niet. Er zijn maar weinig documentairemakers die vooraf geld krijgen. Pas als het door fondsen is goedgekeurd, kan je wat startgeld krijgen. Het is trouwens nog niet zeker dat alle acht ideeën verfilmd worden, maar dat de Filmacademie en The Back Lot erachter staan, helpt zeker.” In de Ware Tijd bevestigt Römer dit: ‘De plannen moeten zo goed zijn, dat daarmee financiering binnengehaald kan worden’.
Dezelfde namen
We krijgen per mail de geselecteerde kandidaten met hun onderwerpen toegestuurd: Kenrich Cairo (begrafenisrituelen Marrons), Kevin Headley (culinair/chef-koks in Suriname), Noele Jeroe (Pokigron, donkere schaduw, heldere toekomst), Ananta Khemradj (de vraagtekens van de jaren tachtig), Rosita Leeflang (ontwikkeling van Kaseko Jazz in Suriname), Tessa Leuwsha (jongeren uit Danpaati, relatie dorps- en stadscultuur), Nancy de Randamie (invloed van zeespiegelstijging en landerosie op bewoners langs de kust) en Ginny Roos (ontwikkeling inheemse vrouwen Mata).
We halen onze wenkbrauwen op, want het zijn altijd dezelfde namen in ons land. Hadden jullie je niet beter kunnen richten op de huidige ‘documentairemakers’ van de tvstations hier? Hoe eenvoudig en snel er misschien ook gewerkt wordt, dat je toch bij hen een sneller effect bereikt? Dat we betere televisie te zien krijgen? Eddy: “Zo simpel ligt dat niet. Documentaires maken is een langdurig proces, dat doe je niet even. Er zijn drie ervaren filmmakers uit Nederland overgekomen om deze acht personen de eerste beginselen bij te brengen. Dat je met een andere blik naar je onderwerp moet kijken, de gelaagdheid van een verhaal moet opbouwen, en waar je je materiaal denkt te vinden, dat soort zaken. Ze hebben in die zware trainingsweek hun voorstel al bijgesteld naar een projectplan dat misschien realiseerbaar is. Die beoordeling wordt gedaan door een toekomstige producent, zo gaat dat altijd. Bovendien heb ik de tv-stations wel benaderd, zoals ABC, Apintie en STVS. Ze begrepen heel goed dat het de aanzet zou kunnen zijn om hun eigen mensen op te leiden om betere programma’s te maken.” Konden zij geen mensen naar voren schuiven dan? “ABC heeft dat gedaan met Ananta Khemradj. Er zaten bij de eerste groep meer tv-medewerkers, maar die zijn niet geselecteerd. Ik hou wel contact en hoop dat ze in een volgend stadium toch weer mee kunnen doen.” Parbode is geïnteresseerd in die veertien andere ideeën, misschien zitten er aardige artikelen in. Mogen we ze contacten? “Ik zal ze vragen, maar het is natuurlijk hun ding.”
Uitkering
Het gaat bij DocuLab ‘8 voor40’ om de klassieke manier van documentaires maken: langdurige projecten met een stevig prijskaartje. En ze zitten nog in het beginstadium van de ideeën, die moeten leiden tot een scenario. Dan pas zal blijken welke rol de schrijver op zich gaat (of mag) nemen. Als regisseur misschien, of als cameraman, maar misschien blijft het bij scenarioschrijver, samensteller. Geen korte filmpjes dus? Eddy: “Toen we begonnen, dachten we aan vier van 25 minuten en vier van 50. Ik denk nu dat de meeste tussen de 25 en 40 minuten zullen uitkomen.”
Ken je die YouTube-filmpjes? “Natuurlijk, filmpjes maken is publiek domein geworden. Je kan voor een paar duizend euro al iets moois maken. Het gaat van low budget naar no budget. De drang om iets te maken is zo sterk, en als is het maar 1 op de 1000, dan zie je opeens een juweeltje voorbijkomen. We zijn er als The Back Lot ook mee bezig. We doen projecten waar jonge mensen in drie uur een filmpje van een minuut moeten maken. Het ligt trouwens met die no budget films in Nederland wel iets anders. Daar hebben ze als basis vaak een uitkering. Dan kom je in een enthousiaste sfeer, waar iedereen aan meewerkt, maar die ook allemaal een uitkering hebben, dan kan het wel. Die basis hebben we hier in Suriname niet.”
Voor klassieke documentaires is de komende tijd in Suriname toch helemaal geen geld meer? “Dat het nu slecht gaat, daar heb ik het met Bart wel over gehad, maar onze conclusie is dat het toch een kwestie is van lange adem. We gaan gewoon beginnen, dit project loopt misschien wel tien jaar. Onderzoek in Zuid-Afrika over die prijswinnende documentaires heeft uitgewezen hoe geweldig ze gewaardeerd werden. Ook toen wij hier in Thalia documentaire festivals hadden, bleek hoeveel belangstelling ervoor was. Nog dagelijks vragen mensen mij wanneer we er weer mee gaan beginnen.”