Donald Trumpicus
Mijn montere aankon-diging in de vorige column, ‘wordt vervolgd!‘, over de Eruca Leonora Blote Billica, de harige rups die wij ter observatie in een terrarium hadden geïsoleerd, leek bij het ter perse gaan van dat verhaal wat erg optimistisch. Want in plaats van zijn buikje bol te vreten, groef hij zich bokkig in het zand van het bloempotje, om niet meer boven te komen. Ik zag de kop al voor me: Lastige Larf Legt Loodje!Maar wat als hij zich nou ondergronds verpopt?!En zelfs ontpopt? Hoe wil Hij dat in vredesnaam doen?! Inmiddels weten we overigens dat onze rups niet zo heel zeldzaam is. En bovendien zeer impopulair. Medewerker Dino vertelde dat Het een Skapu Worong (schaapsworm dus) wordt genoemd (waarschijnlijk vanwege die bontjas van hem), en dat ie inderdaad op je huid brandt als de pest, dus die rubberen handschoentjes waren geen overbodige luxe. Met deze kennis kwamen we niet veel verder. Want Google geeft geen vermelding van de skapu woron (wat is zijn Nederlandse of Latijnse naam?) en als je op Google-afbeeldingen drukt, zie je weliswaar een beeldschone vlinder, maar wel te midden van plaatjes van pingpongende Chinezen, een slabbetje met een geappliqueerde beer, voetballers die ik niet ken en Le Petit Prince op zijn kleine planeet met drie vulkanen, dus hoe overtuigend is dat? Na drie weken vond ik dat we maar eens op onderzoek uit moesten gaan, want het was nou wel welletjes geweest. Dus: handschoentjes aan en graven maar. Half en half in de verwachting een in vergevorderde staat van ontbinding verkerend lijfje van Larf aan te treffen. Maar wie schetst mijn verbazing: Larf was Bol geworden, een soort klein ei waarop de haartjes plat lagen! Verwarring alom: rupsen ontpoppen zich toch boven de grond?!In de Vlindertuin van Lelydorp, waar ze voor de handel ook kraamkamers voor vlinderpoppen hebben, hangen ze die aan takjes, zodat ze makkelijk uit hun cocon kunnen kruipen als de tijd daar is. Maar wat moet ik nou met een bol in de grond?! Dus maar weer naar het internet, waar ik allemaal interessante ditjes en datjes vond (bijvoorbeeld: vanuit eitje naar volgroeide rups is hij soms 10.000 keer zwaarder geworden, in minder dan twintig dagen!Ze schijnen daarom de snelst groeiende organismen uit het dierenrijk te zijn).
Ah!Sommige nachtvlinders kruipen inderdaad in de grond, lees ik. Ok, misschien hebben we dan met een nachtvlinder van doen. Maar hoe nu verder? Misschien geeft Maria Sibylla Merian dan uitsluitsel. Zij was een zeventiende-eeuwse schilderes die in juni 1699 met haar twee dochters en een onwaarschijnlijke hoeveelheid bagage (glazen potten, stolpen, vlindernetjes, perkament, schildermaterialen) naar Suriname vertrok om hier de insectenwereld in beeld te brengen. Dat deed ze in aquarel en bovendien etymologisch verantwoord. Dus op een schilderij zie je alle stadia, van ei tot rups tot vlinder, met waar mogelijk de plant waarop de rups gedijt. (De gedachte dat vlinders door zonnewarmte zo uit de modder kropen, was toen nog redelijk wijdverbreid.) Overigens viel het klimaat hier haar vies tegen, dus beperkte ze zich aanvankelijk tot de insecten die haar achtererfje in Paramaribo aandeden. Later zouden Inheemsen haar ook insecten uit het oerwoud brengen, maar dan had ze de plant weer niet. Bovendien verliep haar terugreis zó chaotisch, dat allerlei tekeningen en aantekeningen van rupsen, poppen en vlinders door elkaar zijn geraakt, waardoor haar boek Metamorphosis Insectorum Surinamensium dat kort na haar terugkeer uitkwam, schijnt te wemelen van de fouten (wat niet wegnam dat het boek haar in een klap wereldberoemd maakte).
Dus blader ik in de prachtige catalogus die in 2008 uitkwam, naar aanleiding van een tentoonstelling met haar werk in het Rembrandthuis en één in het Paul Getty museum in Los Angeles. Een helblauw-geelgroene swipi passeert de revue terwijl hij een sabaku omstrengelt, ik zie een vogelspin met het vogelkopje nog in de bek (Maria moet gedacht hebben dat de spin zo aan zijn naam kwam), een slecht gelijkende monkimonki, en zelfs een kaaiman in dodelijke omhelzing met een valse koraalslang. En talloze vlinders in diverse stadia. Maar geen geel-oranje bontmanteltje. Mijn laatste strohalm: Ewout Eriks van de Vlindertuin. Maar als ik hem bel, roept hij meteen dat hij me niet gaat helpen. Heeft het veel te druk met z‘n eigen poppenwinkel. ‚Zoek maar op het internet,‘ zegt hij, ‚vooral in Frans-Guyana schijnen ze heel ver te zijn met hun onderzoek.‘ Maar dan moet ik toch op z‘n minst een Franse of een Latijnse naam hebben. Ook een smeekbede via het internet laat hij botweg onbeantwoord… jalousie de métier? Oncollegiale poppendokter! Op de Facebook-pagina van Sharda Ganga kwam ik ten slotte onze rups bij toeval tegen: mensen hadden hem in Peru gevonden en gefotografeerd. En hem van een naam voorzien: het toupetje van Donald Trump. Tja. Leuk gevonden. Maar de Wetenschap is er nauwelijks mee gebaat. Of toch wel? Kennelijk was de vinder niet de enige die hem met een toupetje vergeleek; het diertje heeft een officiële bijnaam: de Donald Trumpicus!
En er was een link bij. Die we hebben aangeklikt. En zo kwamen we, tot onze verrassing, bij zijn echte naam: de Megalopyge Opercularis. Gevonden!Want met die naam was de rest kinderspel: hij is een flanelmot en komt voor in het zuiden van de VS, en in Midden- en Zuid-Amerika. Hij heeft wel mooie gazen vleugeltjes, maar ziet er op de afbeelding toch meer uit als een hommel, want hij blijkt zijn mooie oranje-gele vacht gewoon te hebben behouden!En hij is echt gevaarlijk; we vinden een foto van een hand met dikke rode bulten. En waar de rups op een dijbeen is beland, lijkt het wel of het been zich óók ontpopt: opgezet, rood en verveld. Niettemin: met die paar plaatjes zullen we het moeten doen. Want of er ooit nog iets uit dat ei in mijn terrarium komt, waag ik toch ernstig te betwijfelen.