Dossier: Censuur in het onderwijs: Een verhaal zonder schuld – Parbode Sneak Peek
De periode van militaire dictatuur is een zwarte bladzijde uit onze geschiedenis. Het is tevens de bladzijde die ontbreekt in onze geschiedenisboeken, met als gevolg dat weinig jongeren vandaag kunnen vertellen over de gruwelen van de jaren tachtig. Dat is niet zo onschuldig als het lijkt.
Ananta Khemradj dept verwoed haar tranen, die in een stille vloed over haar wangen rollen. Op haar benen ligt een opengeslagen lesboek Geschiedenis. Haar bril heeft ze afgezet. We zijn zo’n veertig minuten ver in de film wanneer het de documentairemaakster te veel wordt. Tussen de ruisende boomtoppen en lange stiltes probeert ze haar gedachten op een rijtje te zetten. ‘Ik weet niet waar we naartoe moeten, ik weet ook niet of we dit op de juiste manier aanpakken. Ik heb onderschat hoe zwaar dit proces zou zijn’, zegt Khemradj in de camera. In haar documentaire Je kan toch lezen onderzoekt de voormalig ABC-journaliste waarom ze zo weinig heeft geleerd over de jaren tachtig in Suriname. Haar avontuur begint met strijdbaarheid en zelfvertrouwen, maar eindigt in tranen en machteloosheid. “Je denkt dat je als journalist objectief kan zijn, je hebt het tenslotte zelf niet meegemaakt. Dan kom je erachter dat je ook gekleurd bent. Omdat ik in Suriname ben opgegroeid, werd het ook voor mij een emotionele zoektocht”, blikt Khemradj terug op het slot van haar film. Sinds begin 2018 woont ze in Nederland. Het interview vindt plaats over de telefoon.
Zo beklijvend als ze daar op het bankje zit te huilen, zo aangrijpend is de openingsscène van haar documentaire. In de straten van centrum Paramaribo spreekt Khemradj jongeren aan met de vraag: ‘Wat weet je over de jaren ’80 in Suriname?’. Op één jongen na reageert iedereen ontwijkend en/of onwetend. Hun argumenten variëren van ‘ik was nog niet geboren’ en ‘ik kan het me niet meer herinneren’ tot ‘het is niet interessant’. Een wat oudere man heeft de decembermoorden wel meegemaakt: ‘Juist daarom hou ik liever mijn mond dicht’, zegt hij tegen Khemradj. Het was niet de eerste keer dat Khemradj met deze reacties geconfronteerd werd. Op 8 december 2015 maakte de journaliste een radioreportage voor ABC Actueel. “Toen werd me duidelijk dat jongeren niet eens wisten wat op die dag herdacht werd. Dat is als een bom bij me ingeslagen”, zegt Khemradj.
Historisch besef
In aanloop naar de eerste verkiezingswinst van president Desiré Bouterse in 2010 werd de 29-jarige geconfronteerd met de vele discussies over Bouterse op sociale media. Ze studeerde destijds in Nederland en wilde graag mee praten, maar kwam erachter dat ze daarvoor te weinig wist over de jaren tachtig. Een rondvraag in haar omgeving stelde vast dat noch zij, noch haar vrienden precies wisten wat zich tijdens de dictatuur onder het bewind van Bouterse had afgespeeld, ondanks het feit dat ze allemaal in Suriname zijn opgegroeid. “Ik heb het mezelf lang kwalijk genomen dat ik weinig over de militaire periode van Suriname had onthouden. Toen bleek dat ik niet de enige was, wilde ik daar iets mee doen. Alleen wist ik niet wat”, zegt Khemradj.
Na haar studies in Nederland komt ze terug naar Suriname, waar ze als journalist aan de slag gaat bij ABC. In 2015, bij 40 jaar Onafhankelijkheid van Suriname, kreeg Khemradj via The Back Lot de kans een documentaire te maken. Haar idee om haar onwetendheid over de jaren tachtig te onderzoeken haalde de selectie in het project Doculab ‘8 voor 40’. Zes van de acht documentaires zijn gerealiseerd. Je kan toch lezen is er eentje van.
De jaren tachtig werden gedomineerd door het militair gezag van de ‘Groep van 16’. Op 25 februari 1980 sturen Desiré Bouterse en Roy Horb samen met 14 collega-sergeanten de regering van Henck Arron met geweld de deur uit. Aanvankelijk genieten ze het voordeel van de twijfel, maar al snel blijken de militairen niet in staat het land te regeren. Hoop maakt plaats voor angst. Op 8 december 1982 worden vijftien critici van het regime vermoord, nadat ze eerst zwaar werden mishandeld. Samen met 29 november 1986, de dag dat Bouterse zijn troepen minstens 39 onschuldige Moiwana-dorpelingen, waaronder vrouwen en kinderen, doodschoten tijdens de Binnenlandse Oorlog, gaat 8 december te boek als het absolute dieptepunt van de jaren tachtig. Wie weet waar die moet kijken, merkt dat de misdaden gepleegd in de jaren tachtig tot op vandaag invloed hebben op onze maatschappij. Het toepassen van (zelf)censuur in het onderwijs is daar een voorbeeld van (zie kaderstuk ‘Bouterse moordenaar’, red.).
“Na de decembermoorden werd de Surinaamse samenleving bevangen door angst en censuur. Het heeft jaren geduurd vóór er sprake was van ‘de decembermoorden’, het was gewoon ‘de decembergebeurtenissen’ (een benaming die de staatszenders STVS en SRS anno 2019 nog steeds hanteren, red.). Hoe moet je schrijven over staatsgreep februari 1980? Het 8 decemberproces is nog steeds lopende. Hoe verwerk je zoiets in schoolboeken?”, vroeg Maurits Hassankhan zich begin maart af tijdens zijn rede voorafgaand aan de uitreiking van zijn eredoctoraat. In een volle Centrumkerk deed de geschiedkundige uitvoerig verslag over zijn onderzoek naar de ‘Toekomst van het historisch bedrijf: een terugblik en perspectieven 1975-2020’, doelend op het gebeuren met betrekking tot het geschiedenisonderwijs. “Als we kijken naar het historisch besef bij muloleerlingen, hebben ze geen idee wat er in onze geschiedenis heeft afgespeeld”, zei Hassankhan. Hij waarschuwde voor de gevolgen hiervan: “Een volk zonder geschiedenis is als een mens zonder geheugen. Ondanks de uitgesproken behoefte om de eigen geschiedenis te schrijven en herschrijven, is er bitter weinig gedaan op het gebied van historisch onderzoek.” Hij beschouwt het als zijn missie om het zwaartepunt in de geschiedschrijving van Suriname te verplaatsen van het buitenland naar Suriname. Waar historische werken over Suriname in de koloniale periode werden geschreven voor een Nederlands publiek, worden ze nu vooral geschreven door een Nederlands publiek. “Iedereen mag schrijven, maar onze geschiedenis schrijven is onze plicht”, aldus Hassankhan. Hij vindt het zorgwekkend dat havo- en vwo-opleidingen na 43 jaar Onafhankelijkheid nog steeds niet in het bezit zijn van eigen schoolboeken Geschiedenis. “Zij moeten werken met stencils geproduceerd door de leerkrachten”, stelde Hassankhan.
Lees het hele artikel in de juni-editie van Parbode.