Dossier: Een pluim voor het NII – Parbode Sneak Peek
Met enige verontwaardiging keek het particuliere medialandschap toe hoe het Nationaal Informatie Instituut werd opgericht, deze maand precies twee jaar geleden. Anno 2019 stelt politicoloog en journalist Giwani Zeggen vast dat het instituut, in tegenstelling tot sommige onafhankelijke media, precies doet waarvoor het geïnstalleerd werd: “Het NII tuigt haar verhalen soms een beetje op, maar dat is normaal.”
Het Nationaal Informatie Instituut (NII) is de opvolger van de Nationale Voorlichtingsdienst (NVD) en werd op 1 maart 2017 per Presidentieel Besluit ingesteld door huidig president Desiré Bouterse. Volgens politicoloog Giwani Zeggen, bekend als journalist bij Radio 10 en als columnist verbonden aan dagblad de Ware Tijd, is Bouterse tijdens de vorige verkiezingen in 2015 door de staatsmedia vooral neergezet als ‘visionair’. “De regering hangt zich volledig op aan president Bouterse. Hij moet zijn partij, de NDP, verkopen aan het publiek. De staatsmedia moeten hem daarbij helpen”, zegt Zeggen.
Geen nieuws is goed nieuws
Bij de installatie van het NII werd het instituut, samen met de staatszenders Stichting Radio Omroep Suriname (SRS) en de Surinaamse Televisie Stichting (STVS), integraal opgenomen in de structuren van het Kabinet van de President. Zijn voorganger, de NVD, was altijd onderdeel geweest van het Kabinet van de Vicepresident. Voor Zeggen is de verhuizing een logische stap: “Op deze manier heeft het NII de meeste grip op wat naar buiten komt en kunnen ze de politicus Bouterse, met zijn directe goedkeuring, het beste neerzetten. Niet alleen als leider van de NDP, maar ook als vader des vaderlands en visionair. Ze doen daarvoor heel hard hun best, en dat mag.”
Directeur van het NII is Clifton Limburg, van 1996 tot 2000 perschef van het Kabinet van de President, destijds onder leiding van Jules Wijdenbosch (NDP). Vanaf zijn aantreden in augustus 2010 tot op heden is Limburg de woordvoerder van president Bouterse. Bij het ontstaan van het NII in 2017 nam Limburg plaats in de directeursstoel van het nationaal voorlichtingsinstituut. Aan de telefoon maakt Limburg duidelijk dat hij niet door Parbode belicht wil worden.
Volgens de website van het instituut, is het NII ‘het centraal orgaan van de overheid, belast met het coördineren en communiceren van en het voorzien in overheidsinformatie en zaken van algemeen belang voor de Surinaamse samenleving en andere belanghebbenden’.
“Het NII doet een geweldige job. Het overlaadt de samenleving met informatie en gebruikt frequent de radio en tv om zijn producties aan de man te brengen. Elke regering wil in het machtscentrum blijven zodat ze haar beleidsvisie tot uitvoering kan brengen. Vanuit dat oogpunt verdient het NII een pluim voor zijn werk”, analyseert Zeggen het tweejarig bestaan van het NII.
De politicoloog benadrukt meermaals dat het niet meer dan normaal is dat een overheid haar eigen kanaal gebruikt om een goednieuwsshow aan op te hangen. “Geen enkele overheid gaat slechte berichten over zichzelf naar buiten brengen. Dat doet de overheidsdienst van de Amerikaanse president Donald Trump niet en de Rijksvoorlichtingsdienst in Nederland niet. Allemaal brengen ze alleen positief nieuws over hun regering of koningshuis naar buiten, in Suriname is dat niet anders. Wat de journalistiek met de informatie van het NII doet, dàt is een andere vraag”, zegt Zeggen.
Het NII, de nieuwe NVD
Van 2005 tot 2010 was Sabitrie Gangapersad hoofd van de NVD. Het was een functie waar ze naar eigen zeggen automatisch inrolde, toen het voormalig hoofd van de NVD, Clif Djamin (nu wijlen), in 2005 bij de Amerikaanse Ambassade ging werken. Als student journalistiek aan de AHKCO en journalistiek medewerker bij de NVD, werd Gangapersad destijds door vicepresident Jules Ajodhia (VHP) gevraagd om de functie van hoofd in te vullen. Op verzoek van Gangapersad verloopt het interview met haar via de mail. Gevraagd naar een terugblik op haar tijd bij de NVD, stelt Gangapersad vast dat de dienst vooral een faciliterende rol had voor de particuliere journalistiek. Zo schrijft ze dat haar dienst voornamelijk de persberichten verzorgde en de wekelijkse persbriefing van de Raad van Ministers coördineerde. “Op nationale feestdagen werden de toespraken aan de verschillende media gedistribueerd. Elk ministerie had zijn eigen voorlichtingsafdeling en kon zonder enige interventie van de NVD berichten sturen. Ministers waren vrij in hun contact met de media. Ik denk dat dat nu heel anders is”, schrijft Gangapersad.
Het voormalig hoofd van de NVD ziet een groot verschil tussen de werking van het huidig NII en de NVD destijds, Zeggen daarentegen trekt gelijkenissen. “De vorige regeringen van het Nieuw Front waren iets minder bezig met het verkopen van hun beleid, waardoor de NVD misschien niet zo actief was als het NII vandaag, maar voor de rest is het precies hetzelfde. Ook de NVD vertelde alleen wat positief was voor de regering, of bracht minder prettig nieuws op ‘de mooie manier’, zoals een groot bedrijf een milieuramp zou omschrijven”, legt Zeggen uit. Hij voegt daar wel meteen een kanttekening aan toe: “De manier waarop het NII nu zijn informatie verstrekt is nieuw voor onze recente geschiedenis, de positieve noot ligt er wel erg dik bovenop. Maar dat het NII er is, daar heb ik geen enkele moeite mee.”
Ivoren toren
De particuliere media reageerden in eerste instantie terughoudend op de installatie van het NII. Menig columnist plaatste vraagtekens bij de noodzaak van een nieuw overheidsinformatie-instituut en het duurde niet lang voor de eerste klachten over het NII op de voorpagina’s belandden. Tijdens het bezoek van de Indiase president Ram Nath Kovind beschuldigde de Ware Tijd het NII ervan bevoorrecht te zijn in zijn berichtgeving. ‘Terwijl de particuliere pers tussen ‘de menigte’ haar werk moest verrichten en daardoor geen goede beelden kon maken van de president, kregen werknemers van het NII een speciale plek van waaruit ze in alle rust mooie beelden konden schieten’, aldus het dagblad op 20 juni 2018. Verschillende media hebben inmiddels geklaagd. Ministers zouden hen niet te woord willen staan omdat ze al een interview hadden gegeven aan het NII.
In Parbode #147 van juli 2018 haalde Carla Boëtius, voorzitter van de Surinaamse Vereniging voor Journalisten (SVJ) en nieuwscoördinator bij de televisiezender Algemene Televisie Voorlichting (ATV), ook zo’n voorval aan. ‘Twee ministers weigerden een interview met ATV, omdat ze er al één hadden afgestaan aan het NII. Ook werd de reguliere pers in het begin niet uitgenodigd op persconferenties. Het heeft ons energie gekost, maar nu krijgen we de uitnodigingen in de bus. We moeten er nu op letten dat die blijven komen’, aldus Boëtius.
In zijn functie als journalist plaatst Zeggen vraagtekens bij de huidige structurering van overheidscommunicatie. “Als het NII een bericht doorstuurt van een ministerie, moet ik als journalist die minister of directeur kunnen bellen om méér informatie los te krijgen dan wat het NII me geeft. Dat is vaak een probleem. Elk ministerie heeft een voorlichtingsafdeling, maar wanneer je die bereikt kunnen de voorlichters vaak ook niet antwoorden. Of ze hebben geen mandaat, of ze weten het zelf niet, of ze moeten terugkoppelen met hun directeur, waarna blijkt dat ook die niets kan zeggen. Het zou voor mij pas effectief zijn als elke minister in Suriname een woordvoerder heeft, die te allen tijde de pers te woord kan staan in naam van de minister”, oppert Zeggen. Want ook als je, volgens hem, naar het NII belt voor een reactie van een minister, kunnen ze je niet verder helpen. “Ze verwijzen je toch weer door.”
Eind november 2018 reageerde Limburg op klachten van onder meer de Ware Tijd. ‘Het is niet zo dat ministers zich in een ivoren toren opsluiten, niet tot de media willen praten en alles kanaliseren naar het NII. We zijn het centrale orgaan, maar ministers zijn vrij om te praten tot de particuliere media’, was de reactie van Limburg daarover in dezelfde krant.
‘NII heeft geen meerwaarde’
Gangapersad ziet naar eigen zeggen geen meerwaarde in het bestaan van het NII: “Met een gedecentraliseerde overheid is het moeilijk om de overheidsinformatie gecentraliseerd uit te voeren. Uiteindelijk zul je als instituut toch afhankelijk zijn van de input die andere ministeries of afdelingen geven over hun stand van zaken.” Een dienst als de NVD of het huidige NII kan volgens haar zelfs stremmend werken: “In dit digitale tijdperk is het belangrijk dat er snel, duidelijk en juist wordt gecommuniceerd. De factor tijd speelt een cruciale rol, je zal altijd moet terugkoppelen voor de juiste informatie en relevantie”, aldus Gangapersad, die daarmee niet wil zeggen dat een gecentraliseerd instituut helemaal niet nodig is. “Het kan algemene richtlijnen geven aan de media en zoveel mogelijk de voorlichtingsafdelingen van verschillende ministeries faciliteren”, aldus Gangapersad.
Negen jaar geleden besloot ze de NVD te verlaten, nadat ze een tijdje met vicepresident Robert Ameerali (regering Bouterse-I) had gewerkt. “Er was weinig duidelijkheid over de richting die de NVD opging. Ik besloot in overleg met de minister van Binnenlandse Zaken (toen Soewarto Moestadja, red.) te gaan werken bij het Centraal Bureau voor Burgerzaken. In 2014 werd ik gevraagd om naar de Communicatie Unit van hetzelfde ministerie te gaan”, verduidelijkt Gangapersad. Tot op vandaag is ze daar werkzaam.
Overheidskanalen bestaan al sinds het begin van de Surinaamse pers, in 1774. Volgens K’ranti, De Surinaamse pers 1774-2008, vormden kranten – toen nog ‘couranten’ genoemd – niet alleen een nieuwsbron en commercieel instrument, maar werden ze ook ingezet voor de verspreiding van officiële bekendmakingen door de toen nog koloniale overheid. Met de geboorte van het Gouvernements-Blad ontstaat in 1817 de eerste gestructureerde overheidsvoorlichting, maar het zou nog honderd jaar duren voor het eerste officiële overheidskanaal tot stand kwam. In 1940 kwam er een Gouvernements Pers Dienst, die later werd omgedoopt tot de Regerings Voorlichtingdienst en na de staatsgreep in 1980 werd overgenomen door de Nationale Voorlichtingsdienst (NVD), de officiële naam van de persdienst van de Nationale Militaire Raad die ook nadien is blijven bestaan. Huidig president Bouterse werd in 1980 hoofd van de Regerings Publiciteitsdienst, maar na enkele maanden droeg hij de coördinatie over aan journalist Jozef Slagveer. In de nacht van 7 op 8 december 1982 werd Slagveer, die zich na verloop van tijd steeds kritischer ging uiten over het regime, samen met veertien andere critici vermoord in Fort Zeelandia.
‘De NVD krijgt alle ruimte om uit de staatskas apparatuur aan te schaffen. Kosten noch moeite worden gespaard om de informatieverschaffing te domineren’, blikt journalist Nita Ramcharan in haar hoofdstuk Het donkerste tijdperk voor de persvrijheid in K’ranti terug op de overheidscommunicatie in de jaren tachtig. Naast stevige investeringen in de STVS en de SRS is het ook de NVD zelf die volgens Ramcharan op de redactie met de scepter zwaait en ‘bepaalt welke informatie via de beeldbuis wordt vertoond’.
De NVD heeft ook een tijdje haar eigen blad gehad, genaamd Surinfo (Suriname Informatie). In het tiende hoofdstuk van K’ranti omschrijft journalist Chandra van Binnendijk het blad als ‘een lijvig bulletin van 26 pagina’s, waarin de actualiteit werd behandeld in het kader van de vorderingen, verdediging en uitbouw van de revolutie. Decreten, toespraken en werkzaamheden van de regering werden uitgebreid en rijkelijk geïllustreerd’, aldus de reflectie van de journaliste in het hoofdstuk Een nieuw spoor: Ontwikkelingen in de jaren tachtig in K’ranti. Ook het huidige NII heeft een poging ondernomen een, tot zover bekend enkel online, magazine uit te brengen. Op de NII-website zijn echter maar twee edities van Verslag terug te vinden. De eerste gaat over de ‘Srefidensi lezing 2017’ van Winston Caldeira, econoom en NDP-vertegenwoordiger. Het tweede, en tot zover laatste, online magazine verslaat een lezing – georganiseerd door het NII – van politicoloog en NDP-politicus Henk Herrenberg op 27 februari 2018, de dag van Bevrijding en Vernieuwing.
Lees het hele artikel in het maartnummer van Parbode