Dossier: Feestdagen als excuus
De Surinaamse nationale gedenkdagen zijn door de politiek in het leven geroepen in een poging de nationale eenheid te versterken. Vandaag lijken ze meer op een excuus om beloningen uit te delen.
Op Kerstmis staat er een kerstboom, op Keti Koti wordt er gezongen, op Divali geëerd, op Eid ul-Fitr gebeden en op Phagwa wordt er gefeest op het Onafhankelijkheidsplein. Het zijn jaarlijkse tradities die door zowel de politiek, religieus-maatschappelijke organisaties als de samenleving hoog in ere worden gehouden. Want ook hindoes verlichten hun huizen op Kerstmis, christenen dansen op het Phagwa Festival en niet-moslims bezoeken hun moslimvrienden op Eid ul-Fitr om samen het einde van de vastenmaand te vieren.
Onafhankelijkheidsplein
Op 25 november 1975 keken duizenden Surinamers toe hoe de Nederlandse driekleur op het Onafhankelijkheidsplein (voordien Oranjeplein) werd opgedoekt en de Surinaamse vlag haar eigendom bevestigde. Tot op vandaag is het plein de locatie bij uitstek voor massameetings, in goede en in slechte tijden. Midden 2017 waren de oppositiepartijen voornemens een protestbijeenkomst te organiseren op het Onafhankelijkheidsplein. Hun vergunningsaanvraag werd afgewezen door het Kabinet van de President, ‘omdat het plein in een deplorabele (lees: beroerde) staat verkeert’(De West, 8 mei 2017). Enkele dagen later werd het Onafhankelijkheidsplein hermetisch afgesloten met dranghekken en verschenen er hopen zand op het gras. Volgens VHP-parlementariër Mahinder Jogi was dit een drogreden van de overheid om de vergunning te weigeren. Het ministerie van Openbare Werken, Transport en Communicatie (OWT&C) haastte zich te melden dat de ‘werkzaamheden’ niets te maken hadden met het weerhouden van protesten.
Het zand bleef voor enkele maanden onaangeroerd liggen, totdat Lustig Events haar vergunning kreeg om het populaire Phagwa Festival op het plein te organiseren. ‘Volgens de Public Relations van OWT&C was het plein alleen voor dit feest opengesteld, aangezien men de vele voeten nodig had om het zand er goed in te stampen’, schreef nieuwssite Waterkant hierover in maart 2018. Dankzij protesten van onder andere actiebeweging The Next Generation Movement in diezelfde maand, geldt er vandaag geen vergunningsplicht meer voor het organiseren van protesten.
Het vrije-dagenvraagstuk
In 2012 werd de commissie ‘Nationale vrije dagen Suriname’ ingesteld. Deze moest de regering-Bouterse/Ameerali adviseren betreffende het vrije-dagenvraagstuk. In haar eindrapport van 25 juli 2012 verklaart de commissie dertig maatschappelijke organisaties geconsulteerd te hebben. Hiervan vond 57 procent het aantal nationale vrije dagen (destijds vijftien) te veel. Desondanks deed de commissie in hetzelfde rapport het voorstel nog vijf vrije dagen aan de jaarkalender toe te voegen. Om de grootste etnische/religieuze groepen van ons land tegemoet te komen, werd het Chinees Nieuwjaar in 2015 aan de lijst toegevoegd. In totaal telt Suriname nu zestien vrije dagen, vijf meer dan bij het aantreden van Bouterse in 2010. Ter herdenking van 165 jaar Chinese immigratie op 20 oktober 2018 werd dat aantal vorig jaar uitzonderlijk opgevoerd naar zeventien. Ondanks de belofte van onze president is het nog afwachten of dit ook weer een jaarlijkse traditie wordt.
Uit vrees voor afstraffing op de populariteit heerst er onder de huidige regering grote weerstand om het aantal nationale vrije dagen aan banden te leggen, ook al zou dat de (lege) staatskas ten goede komen. In 2012 stelde accountant Haroen Karamat de verloren inkomsten van een vrije dag op bijna SRD 43 miljoen. De vijftien vrije dagen van 2012 kostten de Staat Suriname in totaal zo’n SRD 644 miljoen, zonder daarbij rekening te houden met de uitgaven die de Staat op die dag maakt.
Lintjes jokken
Zoals de traditie lijkt voor te schrijven, wordt op nationale vrije dagen niet alleen het Onafhankelijkheidsplein gedecoreerd. Volgens de Ware Tijd werden vorig jaar 639 personen verrast met een presidentiële onderscheiding, een record. Alleen al op de Dag van de Marrons ontvingen 96 mensen een onderscheiding van staatswege, ter gelegenheid van 43 jaar staatkundige onafhankelijkheid werden in Saramacca 135 personen gedecoreerd.
Een onderscheiding krijg je volgens Henk Peneux, voorzitter van de adviescommissie ‘Surinaamse Onderscheidingen’, alleen door aan verschillende, vastgestelde criteria te voldoen. Het decoreren gebeurt meestal in gezamenlijke groep, met als gevolg dat de (vice)president de onderscheidingen publiekelijk onderbouwt met vage, algemene termen. Zo werd er op de Dag van de Marrons gesproken van ‘een wezenlijke bijdrage aan de opbouw van de natie’ en gingen de tien decoraties op de Dag van Bevrijding en Vernieuwing over de ‘beproefde vaderlandsliefde’. Om welke concrete inhoudelijke verdiensten het gaat wordt niet vermeld, met als gevolg dat honderden personen in aanmerking komen voor een onderscheiding.
De adviescommissie ‘Surinaamse Onderscheidingen’ heeft de taak ervoor te zorgen dat alle voordrachten worden bestudeerd en beoordeeld aan de hand van de wetten die er zijn. In een interview met Peneux eind 2018 in de Ware Tijd maakt hij duidelijk dat zijn zevenkoppige commissie niet in staat is om ‘de honderden voordrachten op juistheid te onderzoeken’. “Wij werken op basis van vertrouwen, men mag niet jokken”, aldus Peneux in het dagblad. Dat niet alle 639 personen hun onderscheiding in 2018 hebben verdiend, doet Peneux publiekelijk af als een onbeduidend slippertje: ‘Ach, mek’ a go’. Menigeen kan zich afvragen wat een decoratie dan nog waard is. Goed werk (willen) leveren is de norm, een onderscheiding zou dat niet mogen zijn.