Edgar Dikan: “Het grootste leed is dat A Combinatie uiteen is gevallen”
Vanaf zijn benoeming tot minister van Regionale Ontwikkeling (RO) in 2015 leidt Edgar Dikan (46) een heel ander leven. Hij heeft offers moeten brengen voor het land. “Dat is de keerzijde van de medaille”, vindt hij.
Edgar Dikan werd geboren in Paramaribo en is opgegroeid in het ressort Abrabroki. Hij is de eerste uit een gezin van tien kinderen en hij heeft aanvankelijk aan het Surinaams Pedagogisch Instituut gestudeerd. Na het behalen van het certificaat voor de Algemeen Vormende Fase, schreef hij zich in aan de universiteit. In 2003 rondde hij daar zijn rechtenstudie af. Intussen wist hij zich een weg te banen naar Frans-Guyana, waar hij zo’n twaalf jaar heeft gewerkt. “Ik ben begonnen als jurist/ mensenrechtenactivist bij organisaties als Moiwana.” Dikan heeft een onderzoeksstudie gedaan naar de impact die de aanleg van een weg naar Maripaston zou hebben op de bewoners in die omgeving.
Ook heeft hij enige jaren Nederlands gedoceerd op een school in Frans-Guyana. Suriname en Frans-Guyana waren een samenwerking begonnen op onderwijsgebied. Daarbij zou Nederlands gedoceerd worden op scholen in Frans-Guyana en Frans in de grensgebieden in Suriname. “Tot nu toe wordt er Nederlands verzorgd op de scholen in Frans-Guyana, maar jammer dat het hier met het Frans niet is gelukt.” Het doel van de samenwerking was om de taalbarrière voor de kinderen in de grensgebieden op te lossen.
Dikan heeft in de periode 2001/2002 bijgedragen aan de oprichting van het blad La Vua, dat zou moeten uitgroeien tot een drietalige krant. “Het is met vallen en opstaan gegaan. We kregen een heleboel tegenwerking. Uiteindelijk ben ik mijn eigen business als bootsman gaan doen.” De jurist heeft van 2007 tot 2011 heeft hij als consul-generaal van Suriname gediend in Frans-Guyana. Hierna heeft hij tot en met 2013 op het ministerie van Buitenlandse Zaken gewerkt als beleidscoördinator Ontwikkelingssamenwerking en Internationale aangelegenheden. Intussen ging hij als zelfstandig consultant aan de slag in Suriname en Frans-Guyana, totdat hij in 2015 benoemd werd tot minister van RO.
Politiek
Dikan is altijd verbonden geweest aan de politieke organisatie Broederschap en Eenheid in de Politiek (BEP). “Wat mij actief heeft gemaakt, afgezien van het feit dat je tijdens de verkiezingen je steun geeft, was een presentatie van Bert Eersteling in 2004 over de eenheidsgedachte, waaruit de toenmalige A Combinatie bestaande uit de BEP, Seeka en Abop voortvloeide.” Toen is hij zich ervan bewust geworden dat het binnenland alleen door eenheid naar een hoger niveau kon worden gebracht.
“Het grootste leed is dat A Combinatie uiteen is gevallen. Dat wil niet zeggen dat ik ernaar hunker om die combinatie weer te zien, ik vind het alleen jammer, omdat die eenheidsgedachte erin zat.” Hij denkt dat we in Suriname meer moeten kijken naar wat ons bindt dan naar wat ons scheidt. Vandaaruit kan er veel gerealiseerd worden. De breuk in de combinatie is volgens de bewindsman ontstaan doordat de partijen zich niet hebben gehouden aan afspraken. “Het was dus net als een dominee zonder Bijbel, of een rechter zonder wetboek. Op een gegeven moment ging men op basis van eigen inzichten werken en keek naar eigen voordeel, dat hebben de partijen duur moeten betalen.”
Ministerschap
Al twee jaar heeft Dikan het roer van RO in handen. Hij heeft naar eigen zeggen het ambt aanvaard, omdat hij iets wilde terugdoen voor het land. “Belangrijk is dat ik de overtuiging had dat ik het goed kon doen omdat ik er in mind ready voor was.” In 2010 was hij al benaderd voor deze functie, maar hij vond zichzelf er toen niet rijp genoeg voor. “Zo zie je dat men in die tijd al de kwaliteiten en het talent in mij zag. In 2015 was ik er wel klaar voor, zowel mentaal als lichamelijk.”
Hij typeert het ministerswerk als een zware job. “Het is een ambt waarbij je heel veel moet inleveren. Je gezins- en sociale leven gaan eraan. Het is een enorme opoffering ten behoeve van het land. Wat op je afkomt, is ook niet makkelijk.” Die verandering in zijn leven, heeft in sommige gevallen gezorgd voor spanning, ook heeft hij goede vrienden verloren. Daar zit iemand tussen van wie hij hoopt dat de band eens weer hetzelfde wordt als tijdens de periode vóór zijn ministerschap. “Dat is de keerzijde van de medaille.”
Regionale Ontwikkeling
Dikan over zijn ministerie: “Het gaat de goede kant op. We hebben de zaak geëvalueerd en vanuit de mogelijkheden die ter beschikking staan, hebben we naar mijn inzichten objectieve doelen gesteld die realiseerbaar zijn. Het eerste wat tijdens de evaluatie opviel, was dat de verwachtingen over het ministerie in het veld hoog zijn, en met het apparaat dat er was, kon het ministerie hier niet aan voldoen. Daarom hebben we een grote hervorming doorgevoerd, waardoor er nu zes onderdirectoraten zijn.”
De agrarische poot van het departement, die jaren bij het ministerie van Landbouw Veeteelt en Visserij was ondergebracht, is terug bij RO. “Dat maakt ons een van de grootste ministeries met vier directoraten.” Hij merkt op dat het minsterie nu weerbaar is, de maatregelen die zijn genomen werpen hun vruchten al af.
Er kan gesproken worden van ontwikkeling wanneer het woon- en leefklimaat van de mensen optimaal is en ze in staat zijn om te werken en in hun eigen behoeften te voorzien, zegt Dikan. Bijvoorbeeld, landbouw en toerisme moeten in de buitenstedelijke gebieden verder ontwikkeld worden. Dikan gelooft dat dit realistisch is. “Wat we moeten doen is deskundigheid en nieuwe technieken naar de gebieden brengen. Verder is een stukje mechanisatie belangrijk.” De mensen moet ook geleerd worden hoe ze waarde kunnen toevoegen aan hun producten. “Dat betekent dat men pindakaas naar de stad moet sturen in plaats van pinda´s. In plaats van gember, gemberpoeder. Hierin zal geïnvesteerd worden. We hebben al met verschillende instanties financieringsafspraken lopen.”
Grondenrechtenvraagstuk
Dikan: “Eigenlijk zijn we nog nooit zo dichtbij een oplossing voor het grondenrechtenvraagstuk geweest.” De samenwerking met andere instituten in dit land is volgens de bewindsman op een niveau gebracht dat eerder niet gehaald werd. In augustus zal er een gezamenlijke verklaring worden getekend met de traditionele organisaties, en dan moet het werk echt beginnen. Achttien maanden zijn ervoor uitgetrokken. De minister gelooft dat binnen deze periode zaken kunnen worden afgerond als partijen zich aan afspraken houden. “De zekerheid wordt ook gegeven, doordat het maatschappelijke en politieke veld ondersteuning hebben toegezegd. We zien dat de oppositionele groepen het geheel ondersteunen.”
Dikan vermoedt dat in het verleden een gebrekkige bewustwording een rol heeft gespeeld, waardoor er weinig vooruitgang is geboekt. “Ik denkt dat de emotionele benadering ook een beetje eruit is. Men kijkt nu rationeler naar de situatie.”
Het hele artikel is te lezen in het septembernummer van Parbode.