Een gevaarlijk vak
In de eerste maanden van dit jaar vonden twee taxichauffeurs in Paramaribo de dood tijdens brute overvallen. Vrijwel dagelijks hebben chauffeurs in stad en land te maken met bedreigingen en geweld. Maar ondanks de risico’s zijn er maar weinig beroepsrijders die het vak vaarwel willen zeggen. Een boombox nadert in de verte. Ewald komt er aan met zijn taxi. Populair onder de stagiaires: hij is immers één van de weinigen die een dvd-speler in zijn auto heeft. En daar houden stagiaires schijnbaar van. “De installatie die ik in mijn auto heb is mijn sport, mijn hobby. Ook nu met die berovingen van de afgelopen tijd laat ik die er gewoon inzitten, dat risico neem ik.”
Ewald rijdt inmiddels acht jaar taxi. Sinds vier jaar heeft hij zijn eigen bedrijfje. “Het prettige ervan is dat je niet de druk hebt van een baas. Ik zorg gewoon dat ik alles op orde heb hoor: ik betaal mijn belastingen en sta ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.” Het is geen eenmansbedrijfje: hij heeft een aantal jongens in dienst die ook rijden. “Die jongens betalen twintig srd per week voor een standplaats. De rest mogen ze zelf houden.”
De afgelopen maanden hebben veel berovingen en zelfs twee moorden plaatsgevonden op taxichauffeurs. Ewald maakt zich echter niet al teveel zorgen. “Het is nog een groot vraagteken wie de dader is, maar zolang er niet iemand is die zich speciaal richt op taxichauffeurs, maak ik me niet druk. Dood is dood, het taxileven is nou eenmaal risicowerk. Je weet nooit wie je opwacht.”
Dankzij zijn ervaring weet hij inmiddels wel welke plekken je als taxichauffeur soms beter kan mijden. Zo maar een klant op straat oppikken doet hij bijvoorbeeld niet meer. Ewald: “Dat heeft me een keer een beroving opgeleverd.” ’s Avonds rijdt hij wel, maar hij is zich bewust van de gevaren. “Ik ga niet naar de afgelegen plekken. Ik heb, op een nette manier, altijd een excuus. Alleen naar de plekken waarvan je weet dat het veilig is maak ik een rit.”
Genieten
Dankzij deze manier van werken, blijft Ewald genieten van zijn leven als taxichauffeur. En mocht er eens een keer een file zijn, dan heeft hij nog altijd zijn dvd-speler en de muziek waar hij naar kan kijken en luisteren. “Alles vind ik leuk van het taxileven. Met de auto doe ik ook tours naar het binnenland, tot en met Brownsberg.” Hij ondervindt geen last van stagiaires of toeristen, in tegendeel. “Na een tijdje worden sommige gasten echt familie. Ik ben niet alleen een gids, ik ben onderdeel van de groep. Als ik voor ze gekookt heb, kom ik bij ze zitten.”
Als gevolg van de grote concurrentie zijn de inkomsten echter niet altijd gegarandeerd. Met het brengen en afhalen van schoolkinderen is hij toch verzekerd van een vast inkomen. “Ik probeer op alle mogelijke legale manieren mijn gezin te onderhouden. De schoolkinderen vormen eigenlijk de basis van ons levensonderhoud: ik krijg elke maand vooruitbetaald. Ook al heb je een tijd wat minder ritjes, het geld voor de kinderen gaat in elk geval gewoon door.”
Ewald is echter niet blij met de toe-nemende concurrentie. “Concurrentie is goed, maar je moet niet overdrijven. Ik vind dat er regels moeten komen, dat je niet zomaar op elke plek een taxibedrijf mag beginnen. Mijn buurman aan de overkant heeft sinds kort een be-drijfje. Twee in één straat, dat is toch belachelijk?”
Inkomen
Terwijl Ewald bewust heeft gekozen voor een redelijk vrij leven, geven andere rijders de voorkeur aan werken onder een baas. Lesley koos voor het laatste: hij werkt nu al vier jaar bij Tourtonne Taxi, aan de Tourtonnelaan, een van de bekendste bedrijven in ons land. Leuk werk, maar: “Door Paramaribo rijden is gewoon hard werken.
“Deze taxistandplaats bij Tourtonne is de vierde die ik nu heb gehad. Sinds ik hier werk, heb ik meer inkomen voor mijn gezin: ik heb er geen andere baan bij zoals sommige andere taxichauffeurs. Het is hier continu werk, meer dan bij andere bedrijven waar ik tot nu toe ben geweest.”
’s Avonds werkt Lesley niet. Dit heeft niets met angst te maken, maar puur met gezondheidsredenen: in de avonduren krijgt hij last van zijn ogen. “Ik werk dagelijks van half zeven ’s ochtends tot zes uur ’s avonds. Je moet op tijd aanwezig zijn, zodat je anderen kan vervangen.”
Hij houdt een verkooppraatje voor Tourtonne, en zegt dat ‘de klant garant staat bij Tourtonne en dat het bedrijf heel erg let op klantvriendelijkheid’. Maar Lesley heeft er zijn eigen manier voor: muziek draaien. “Mijn muziek die ik draai, pas ik aan het soort klanten aan. Heb ik een oudere klant, dan draai ik bijvoorbeeld muziek uit de jaren zestig. Wanneer ik stagiaires in de auto heb, draai ik Nederlandse muziek. Die zijn dan helemaal verbaasd dat ik dat heb.”
Goudmijn
Stagiaires zijn nog altijd een goudmijn, ook voor Lesley bij Tourtonne. Hij rijdt ze altijd naar de geijkte plekken als de Zsa Zsa Zsu, Whitebeach en de Havanna Lounge. “Maar ze vinden het ook erg leuk om nieuwe plekken te ontdekken. Je biedt ze veiligheid en je geeft ze advies. Je babbelt wat met ze, waar ze naar toe kunnen gaan.” Ook toeristen kunnen volgens Lesley bij hem goed aan hun trekken komen. “Mensen hebben nooit spijt gehad van mijn advies.”
Hij vindt het vervelend om in de spits te moeten rijden. “Klanten kunnen op die momenten ongeduldig worden, en het is belangrijk dat jij dan wél geduldig blijft. Tijdens files moet je je aanpassen aan de drukte en zeker niet agressief worden in het verkeer.”
Lesley heeft geen angstige momenten gekend in zijn loopbaan, maar voor één van de chauffeurs van Tourtonne is het niet goed afgelopen. Rudolf Wakidin overleed in februari als gevolg van zijn verwondingen na te zijn neergestoken. De zaak was bij het ter perse gaan van deze editie van Parbode nog niet opgelost. “Je verwacht niet dat er een moord voor nodig is. Iedereen moet zich in hun taxi veilig voelen, maar een ongeluk zit helaas in een klein hoekje.”
Vastgebonden
Dat een ongelukje in een klein hoekje zit, daar weet zijn collega Romeo alles van. Al kun je zijn ervaringen nauwelijks een ongelukje noemen. “Ik rijd nu al een jaartje of tien en ben in die tijd drie keer overvallen. Een paar jaar geleden kreeg ik tijdens een avondrit opeens een pistool tegen mijn hoofd en moest ik naar Tourtonne 6 rijden. De drie mannen dwongen mij daar uit te stappen en bonden me in de berm vast. Natuurlijk was ik doodsbang, ik dacht alleen maar ‘nu ben ik er geweest’. Aan mijn auto dacht ik helemaal niet, dat was op dat moment was dat niet belangrijk. Uiteindelijk zijn ze er met mijn auto vandoor gegaan. Die is later door de politie in Nickerie teruggevonden. Waarschijnlijk wilden ze deze naar Guyana smokkelen, maar dat is om de een of andere reden niet gelukt.”
Toch was deze traumatische ervaring voor Romeo geen reden om niet meer in het duister te rijden. “Ik ben niet zo bang. Bovendien heb ik het geld hard nodig, ik ben een huis aan het bouwen. Overdag heb ik ander werk, dus ik kan pas aan het eind van de middag gaan taxirijden. Ik let nu wel wat beter op wie ik ’s avonds in mijn auto laat stappen. Maar ja, zelfs dan blijf je het risico lopen. Passagiers zeggen voor het instappen echt niet tegen je ‘Ik wil daar en daar naartoe, maar onderweg ga ik je lekker beroven’. Het blijft dus elke keer een gok. Maar het vak is te mooi om het te laten. Ik rijd nog altijd iedere dag met een lach rond.”