Een krasse oude baas
Eerste klas lagere school: een ploeg grommende, brommende, tong-uit-de-bekhonden loopt het schoolplein op, in processie achter een loops wijfje. Ze is niet bepaald moeders mooiste. Voorgeslacht: ergens rashond, nu: rasonzuiver opgekruist, zwengelende bobbies tot bijna op de grond. Woonplaats: bij de vuilniszakkentroep van het oosterse restaurant met zo‘n ’hygiënische’ keuken. Hector, volras Buurtwailer, bijt Bruno, een RotVilla, in sem oor en bespringt het lekkere stuk: djuku-djuku, hari, pusu-pusu, hari, trusu-trusu1 …klem! Tan vaste sa ye hori2 . Achter het innig gepaarde tweetal breekt de hel los: alle buurthonden willen tegelijk hari-trusu-klem. De juf is opgehouden met Taal van Paulissen en Voorwinden. “Waarom vechten ze, juf?” “Ze willen paren.” “Waarom willen ze tegelijk?” “Wel, eh, zo, we gaan verder met ons taalboek…” “Omdat den krasi, ze zijn allemaal kras voor dat wijfje,“ zegt de klassewijsneus. Daar hoorde ik ‘kras’ voor het eerst en zag het meteen in de praktijk. Het schoolhoofd kwam het schoolplein op en met ‘Jan’, de stevige lat waarmee de schoolbelhamels op hun billen kregen, sloeg meester de beestenbende uit elkaar. Ook de twee gepaarden die elk een tegenovergestelde richting opwilden, kregen slag voor dank voor hun paringsdrang. Geforceerd kwamen ze los. “Kijk z’n tollie zo groot. Hij is echt kras, mang.” Ondanks dat juf met gespreide handen voor het harmonicagaas ging staan, zag de hele klas hoe meester de krasse Hector het schoolerf afzweepte; de arme viervoeter rende voor z’n leven, duidelijk gehinderd door z’n zwengel-bengel-zwiengeloow. Eerste klas voorlichting! We begonnen natuurlijk te lachen toen we een paar dagen later in ons Wolter-Noordhoff, Groningen/ Djakarta-taalboek lazen: ‘Boer Nelis was een krasse oude baas…’ En juf maar proberen om ons beeld van ‘kras’ te vervangen door ‘fief, krachtig’. Toch bleven we die krasse Hector zien; arme boerin. Bij ons heb je ook krasse jonge ‘meidens’. Toen ons veertienjarige buurmeisje na twee dagen thuiskwam, hoorden we de zweepslagen, afgewisseld met haar gegil en buurvrouws boze stem ertussen: “Ik ga die krasheid fo je weghalen, hier, whoeps, wahaa mama, tik’ dya, whaps, mamaaa is genoeg!! Je bent kras voor man, nò? Dalijk kom je met een buik op me, whaps, patsj, wai, wai, nee mamaaa.” Maar ook de tayer waar onze pom van gemaakt wordt, kan krassen, jeuken. Over taalverschillen gesproken! Toch haalden we anno 2012 onze taalboekjes weer eens uit het Noorden! Gemakzucht? Of omdat enkelen hier kras zijn voor de euro’s die daarbij aan de strijkstok bleven kleven?