Een rustige middag
Chris Polanen woont en werkt als dierenarts en schrijver in Nederland
De middag was rustig verlopen en ik was in een bijzonder goede stemming. Onderuitgezakt achter de balie opende ik mijn post. Zelfs een brief van het incassobureau waarin mij verteld werd dat een openstaande rekening nooit en te nimmer meer betaald zou worden, kon mijn humeur niet bederven.
‘Bent u de dokter?’ Er stond iemand aan het balieraam. De man had het voorkomen van een uitsmijter. Kaalgeschoren kop, massief lichaam, brede schouders. Hij keek mij onderzoekend aan. Ik had hem nooit eerder gezien.
Even diep ademhalen, professioneel kijken. ‘Ja, dat ben ik. Zegt u het maar.’ ‘Ik heb hier een rekening die betaald moet worden’, zei hij en hield een papier omhoog.
‘Dat kan’, zei ik. In plaats van een betaalmiddel tevoorschijn te halen, keek hij mij strak in de ogen. ‘Heb jij gezegd dat mijn hond een pitbull is en dat die gemuilkorfd moet worden?’, vroeg hij. Ah, nu wist ik om welke rekening het ging.
Ik had in het weekeinde een keeshond behandeld, die volgens de eigenaar was gebeten door een loslopende pitbull. Het was slechts een piepklein wondje, maar de schrik zat er bij de mensen goed in. Ik had gezegd dat ze aangifte moesten doen bij de politie; een agressieve hond moest buiten gemuilkorfd worden en anders in beslag worden genomen door de politie.
Ik stond op en wilde de rekening aanpakken. Hij trok hem snel naar zich toe. ‘Nee, nee, ik wil eerst excuses.’ Excuses? Ik had niets fout gedaan, dus dat kon hij vergeten…, maar hoe kon ik dit het beste aanpakken? ‘Mmm, ik heb van die mensen gehoord dat hun hond door een loslopende pitbull gebeten was…’, zei ik. De man had zich kennelijk tot dat moment ingehouden, want hij barstte nu los: ‘Mijn hond is helemaal geen pitbull, maar een stafford! Je moet niet praten over dingen die je niet weet!’ Een ader in het midden van zijn voorhoofd zwol gevaarlijk op.
Ik voelde mijn spieren samenspannen en mijn hartslag versnellen. Ik was blij dat de balie tussen ons in stond, maar de deur naar de spreekkamer stond helaas open.
‘Ik heb alleen maar geoordeeld op basis van de informatie die ik gekregen heb en …’
Hij was niet van plan mij te laten uitpraten. ‘Ze hebben de politie gebeld en mijn hond moest een agressietest doen.’ Hij moest zich duidelijk inhouden om niet te gaan schreeuwen. ‘Denk je dat ik zin heb in dit gezeik?’ Ik voelde woede opborrelen uit een plek in mijn brein die lang niet geactiveerd was. Dacht hij dat ik er wél zin had?
Plotseling moest ik denken aan wat mijn studiegenoot Wijnand laatst tijdens een cursus tegen mij zei: ‘Een lage, open houding aannemen, dat vermindert agressie.’ Ik dwong mijzelf te gaan zitten. Mijn benen bogen met de souplesse van droge boomstammen. Mijn armen wilden zich voor mijn borst vouwen, maar ik duwde ze met kracht naar beneden en uit elkaar. Mijn handpalmen naar boven draaien kostte bovenmenselijke inspanning.
De man boog zich over de balie naar mij toe. Ik bleef in mijn uiterst gespannen ontspannen houding zitten. ‘Gelukkig kwam hij goed door die test heen, anders had het er slecht voor je uitgezien.’
‘Ik vind het vervelend dat het zo gelopen is’, zei ik. Mijn stem trilde iets. De eigenaren van het keeshondje hadden geen verstand van honden, beet hij mij toe, hij wel. Ik knikte begrijpend. De man werd rustiger. Hij vertelde hoe lief zijn hond wel niet was en hoe irritant het keeshondje wel niet was. ‘Nu begrijp ik het’, zei ik.
Nadat hij alles eruit gegooid had, keek hij even om zich heen en haalde de verschuldigde tachtig euro tevoorschijn. ‘Ik kom nog een keer langs om te laten zien hoe lief mijn hond is’, zei hij. ‘Prima’, antwoordde ik en draaide een rekening voor hem uit.
Hij groette en verliet de praktijk. Ik keek hem na. Die communicatietechnieken werkten dus toch. Ik moest niet vergeten Wijnand te bedanken voor de tip.