Een streep door Operation Guiminish – Parbode Sneak Peek
Amerikaanse oud-diplomaten klappen uit de school over de scenario’s die in de jaren tachtig circuleerden om dictator Desi Bouterse uit te schakelen. Een plan voor gewapend ingrijpen in Suriname haalde het net niet. Vanwege de betrekkingen van het land met Cuba volgde VS-president Ronald Reagan de ontwikkelingen van dag tot dag.
Tekst Rudie Kagie
Vlak voor het slapengaan werd de tandenpoetsende echtgenote van een Amerikaanse diplomaat in Paramaribo opgeschrikt door een oorverdovende knal. Een kogel boorde zich via het plafond naar binnen, ketste af op de badkamervloer en schampte langs het dijbeen van de vrouw. Ze zou zich het pijnmomentje achteraf herinneren als de historische dag waarop militairen in Suriname hun staatsgreep pleegden. Op maandagavond 25 februari 1980 schoot het leger volautomatisch vreugdevuur in de lucht, mede om de bevolking in te peperen wie het voortaan in het land voor het zeggen had.
De putsch volgde ruim vier jaar nadat de voormalige kolonie op 25 november 1975 de onafhankelijkheid had verworven en drie jaar nadat de Verenigde Staten hun eerste diplomatieke post in de prille republiek hadden geopend. Kikkerlandje Suriname, met minder dan vierhonderdduizend inwoners, waande zich plots het centrum van het universum nu Washington zich had verwaardigd om er een ambassadeur te stationeren. De diplomatieke vertegenwoordiging was primair het gevolg van het Amerikaanse belang in de Surinaamse bauxietwinning en de faciliteiten die luchthaven Zanderij bood aan de US Air Force, die daar kwam bijtanken op weg naar de Azoren om geheime satellietbeelden op te pikken.
De eerste Amerikaanse ambassadeur die in Paramaribo neerstreek, was Nancy Ostrander (1925), vermoedelijk als beloning voor langdurige trouw aan Buitenlandse Zaken. Dat ze zonder diplomatieke ervaring op haar 53ste voor het eerst (en het laatst) aantrad in overzeese dienst, was geen bezwaar; in Suriname stond haar allerminst a hell of a job te wachten. Totdat de militairen aldaar de dienst gingen uitmaken.
Paul Good (1939), die met de information service van de Amerikaanse ambassade was belast – hij was het wiens vrouw net niet door die kogel werd geraakt – denkt nog steeds hikkend van de lach aan die hectische dagen terug. Gebeurde er eindelijk iets in het land waar nooit iets gebeurt, lukte het niet om contact te maken met het thuisfront! Telefoon, telex, eigen radioverbinding – niets werkte. ‘Surinam was sort of dead zone of communications’.
Ambassadeur Nancy was vooral begaan met het lot van de afgezette premier (Henck Arron, red.), maar begreep niets van de situatie ter plekke. Met als gevolg dat ze anderhalve maand na de coup haastig werd opgevolgd door ijzervreter John J. Crowley jr. (1928-1995), die direct een onderzoek naar de Havanaconnecties van de nieuwe machthebbers startte.
Lees dit artikel verder in de februari-editie van de Parbode, nu ook digitaal verkrijgbaar