Eerste Slippertje
Toen Pudja ging werken om extra geld binnen te brengen, begonnen de echte problemen. Ik verloor mijn eigenwaarde. Bovendien daalde ik verder in de achting van mijn schoonfamilie. Ik begon te geloven dat ik inderdaad niet goed genoeg was, niet mans genoeg; dat ik een ‘slechte oogst’ was. Ik wilde er niet aan denken en probeerde te relaxen. Zo bleef ik overdag bij mijn klanten hangen om gezellig tori te praten. Zo heb ik Indira ontmoet. Ze was ‘inpakster’ bij een van die Chinezen bij wie ik groenten leverde. Ze was net als ik, tevreden met een beetje; alles behalve elite. Ik kon goed met haar praten dus vulde ik mijn tijd met haar als Pudja moest overwerken. Ergens geloofde ik daar niks van, want Pudja en ik waren al maanden niet meer intiem. Ik dacht dat zij misschien een schatje had gevonden. Dat was ook de reden dat ik geen kwaad zag in mijn relatie met Indira. Maar al dat gepraat met Indira over relatieproblemen leidde op een avond tot seks op de achterbank van mijn bus. Het was verschrikkelijk – ik kuste haar niet eens. Het was niet lekker en zij genoot ook niet. Ik voelde me alleen maar schuldig. Kon ik dan niks meer goed doen? Ik was niet de enige met een schuldgevoel, want ook Indira was gebonden aan iemand. Ze was dan wel niet getrouwd, maar toch samen. We stopten er meteen mee. Alsof ik een moord had gepleegd maakte ik als een bezetene die bus schoon. Ik wilde niet alleen de sporen van Indira wissen, maar ook de zonde die ik had begaan. Zwijgen, lachen en je vrouw aankijken als ze van het werk thuiskomt en zegt dat ze de rekeningen van de maand al heeft betaald – de wroeging gaat door merg en been. Ik had liever dat ze mij vertelde over haar seksuele uitstapjes met andere, want dan zouden we quitte staan. Maar Pudja is geen slechte oogst, zij is mijn beste oogst. Zij bleek al die tijd over te werken om mij een verjaardagscadeau te geven. Ze had mijn kapotte vissersbootje, dat al jaren in de schuur stond, laten opknappen. Toen ze mij de boot liet zien, wilde ik alleen maar een liter gramoxone drinken en doodgaan. Dat heb ik nooit gedaan, maar als ik in mijn boot ga vissen, voel ik nog altijd die schuld, die ene fout. De zaken gaan weer iets beter. En dat is het enige dat ik nu kan doen: hard werken, Pudja alles geven wat ze verdient en hopen dat ze er nooit achterkomt.”