Erlan Sleur: ‘Suriname neemt natuurbeheer met korreltje zout’
Erlan Sleur was van mei 2006 tot februari 2008 werkzaam als public relations manager bij de Stichting Natuurbehoud Suriname (Stinasu), die oogluikend illegale goudwinning bleek toe te staan in haar eigen natuurpark, Brownsberg. In die functie durfde hij in 2007 als eerste de strijd aan te gaan met goudzoeker en politicus Ronnie Brunswijk, die ook actief was binnen dit beschermd gebied. Daarmee werd hij meteen één van de weinige milieuactivisten in het natuurrijke Suriname.
Als tienjarig jongetje moest Sleur in 1975 met zijn moeder mee naar Nederland. Ze belandden ergens in Amsterdam in een driekamerflatje, zonder douche en erf. “Dat was ik niet gewend in Suriname.” Toch is hij er 31 jaar gebleven. Hij volgde laboratoriumonderwijs in Amsterdam, behaalde de deelcertificaten biochemie, biologie en natuurwetenschappen aan de Open Universiteit en studeerde toxicologie.
Sleur: “In 2006 was het voor mij tijd om terug te keren naar Suriname. Ik wilde niet oud worden in Nederland. Ik kon aan het werk als public relations manager bij Stinasu. Helaas moest ik opnieuw starten, omdat mijn voorganger de computer had gewist; alles was weg. Met inzet van mijn eigen archiefmateriaal, camera’s en laptop, kon ik toch aardig vooruit. Ik heb er een paar jaar met plezier gewerkt.” Naarmate hij echter langer bij de stichting werkte, begon een aantal zaken hem op te vallen. “Er was nooit geld, terwijl onze eco-reizen volgeboekt waren. Sommigen werkten hard, terwijl anderen duimen draaiden.”
Doofpot
Eind 2007 barstte de bom tussen Stinasu en Sleur. “Ik hoorde geruchten dat er aan kleinschalige goudwinning werd gedaan in het Brownsberg-gebied. Maar er bleek geen sprake te zijn van kleinschaligheid. Groot materieel, zoals bulldozers, vernietigden grote delen van het beschermd gebied. In juli 2007 kregen de jachtopzieners van de toenmalige minister van Ruimtelijke Ordening, Grond en Bosbeheer (RGB), Michael Jong Tjien Fa, opdracht om een verkenningsvlucht boven de Brownsberg te maken naar aanleiding van enkele gepubliceerde artikelen over goudwinning. Ik werd gevraagd om mee te gaan en filmopnames te maken. Ik schrok me rot. Vanuit de lucht leek het bos op gatenkaas. Het was vreselijk om te zien, bijna alle kreken waren vernietigd.”
Na een presentatie aan de minister werd het onverwachts stil. In de derde week na de verkenning kreeg Sleur onofficieel te horen dat ‘de zaak in de doofpot’ zou verdwijnen. Hij vroeg om een stafvergadering en gaf een videopresentatie aan zijn collega’s. “De lauwe reactie van sommige collega’s betekende voor mij dat men hiervan wist. Achteraf bleek alles al tot in details te zijn beschreven in het in 2005 door veldbioloog Pieter Teunissen samengestelde managementrapport over het Brownsberg Natuurpark, BNP.”
Operatie Clean Sweep
Op de achtergrond speelde ook de politiek een rol. “De directeur van Stinasu, Marijem Djosetro, gaf mij te kennen dat ze in de top van de Pertjajah Luhur zat en haar positie sterk koesterde. Duidelijk was dat zij prioriteit gaf aan haar politieke loopbaan, boven het belang van onze natuur. Ik besloot de vernietiging van het BNP publiekelijk te maken via het STVS-programma Suriname Vandaag.”
Hij was goed gedocumenteerd en zijn bijdrage aan het tv-programma leidde tot felle reacties. Toen ook in Parbode (augustus 2007) een onthullende reportage verscheen over de chaos die goudzoekers aan hadden gericht op de Brownsberg, kwamen de autoriteiten opvallend snel in actie.
Sleur: “Ik vernam vanuit de media dat president Venetiaan het leger en politie had ingeschakeld om een einde te maken aan de illegale goudwinning op de Brownsberg. Operatie Clean Sweep was geboren. Ik was als enige van Stinasu aanwezig om logistieke ondersteuning aan de politie en het leger te geven. Mijn collega’s bleven verdacht ver uit de buurt. Mijnen bij de Witikreek, Kumbukreek en Kriki Negi werden ontmanteld. Er werden ook machines in beslag genomen die op naam stonden van parlementariër Brunswijk. Hij beweerde de machines te hebben uitgeleend. Er werd uit die mijn vier tot vijf kilo goud per week geoogst. Ze zaten op een goudader.”
Boevenbende
Op 31 oktober 2007 was Sleur betrokken bij Operatie Clean Sweep. “Ene oom Leo was samen met een groep Brazilianen weer neergestreken in het zuiden van de Brownsberg. Later begreep ik dat deze Leo een gevaarlijk mannetje van Brunswijk was. Hij wees me een document waaruit zou blijken dat het gebied aan hen was toegewezen. Naam op de beschikking: Ronnie Brunswijk.
“Ik schoot uit mijn slof en zei dat iedereen moest verdwijnen en dat het kamp zou worden afgebrand. Ik werd door een agent verzocht me in te houden. Na vele valse documenten die we tegen waren gekomen, was dit de zoveelste, dacht ik. Wist ik veel dat mijn eigen ministerie en het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen (NH) in de tussentijd concessies en mijnbouwvergunningen hadden geregeld voor Brunswijk, nota bene terwijl ik daar nog bezig was met de politie! Dit was in mijn ogen hoogverraad. En een dolk in de rug van een ieder die had gezweet om dit soort misdaden te bestrijden. De restanten van het goudzoekerskamp stak ik in brand aangezien ze al in opdracht van de procureur-generaal door de politie waren ontmanteld.”
Sleur heeft een nare bijsmaak overgehouden aan de kwestie. Zijn werkgever was waarschijnlijk op de hoogte van de illegale praktijken van Brunswijk in het natuurpark. “Vanwege politieke belangen had Stinasu de illegale goudwinning liever binnenkamers gehouden. Toenmalig minister Gregory Rusland van NH en zijn RGB-collega Jong Tjien Fa gaven elkaar de schuld en de directeur van RGB, Frans Kasantaroeno, maakte de opmerking dat Stinasu geen zakelijke titel had op de grond waardoor het ministerie gerechtigd was om de grond uit te geven. Ik wist toen dat ik niet bij deze boevenbende wilde horen.”
Foute investeerders
Inmiddels heeft Sleur zijn laptop erbij gepakt. Hij toont foto’s van een gebeurtenis in november 2006 die hij niet snel zal vergeten. Nog steeds borrelen boosheid en verontwaardiging op bij hem als hij er over verteld. “Het personeel van Stinasu werd opgetrommeld door de directeur. We moesten van RGB-directeur Kasantaroeno een groep investeerders begeleiden naar de Raleighvallen. De groep wilde groene investeringen doen in het Centraal Suriname Natuurreservaat (CSNR). De rode loper werd voor de gasten uitgerold.
“Op het vliegveld Zorg & Hoop bleek het om een groep Chinezen te gaan en ik voelde meteen dat er stront aan de knikker was. Ik vroeg één van de Chinezen wat zijn functie was binnen de organisatie. Hij zei te werken voor een ‘logging company’, ofwel houtkapbedrijf. Ik wist even niet wat ik hoorde. De RGB-minister was ook aan boord, evenals zijn directeur. Ik voelde me net als mijn andere collega’s belazerd. Ik heb er wakker van gelegen die avond.”
Zakken vullen
Eind 2007 ontving Stinasu van Birdlife International 22.500 US dollar om foerage- en broedgebieden van vogels in kaart te brengen. Het ging hier om het Important Bird Area (IBA) project. Drie medewerkers van Stinasu waren bij dit project betrokken, waaronder de ornitholoog Otte Ottema. Sleur: “Ik kreeg een e-mail van Djosetro waaruit zou blijken dat veertig procent van het bedrag voor de coördinator was, dertig procent voor Ottema en twintig procent voor de administratief medewerkster. Maar het geld had natuurlijk in het onderzoek gestoken moeten worden.
“Voor de rapportage werden oude gegevens uit de jaren zeventig van vogeldeskundige Arie Spaans uit de kast gehaald. Het is gewoon hier dat veel gedoneerd geld van organisaties in de zakken van directeuren en anderen verdwijnt en niet gebruikt wordt waar het voor bedoeld is. En dat terwijl jachtopzieners hun werk in het veld tussen de muskieten doen en slechts een minimale vergoeding ontvangen van zeven srd per dag, naast hun schamele maandloon van rond de zeshonderd srd.”
‘Wildplassen’
Uiteindelijk verliet Sleur in februari 2008 Stinasu en ging werken bij het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (Nimos). Maar al na een paar maanden verliet hij teleurgesteld dit instituut. “De toenmalige directeur Sylvia Ang bleek in de top van Pertjajah Luhur te zitten. Daarnaast was ze ook nog eens directeur van een chemische fabriek. Dat was toch niet te rijmen met haar functie als Nimos-directeur? Bovenal is het Nimos een leeg omhulsel. Een soort papieren tijger. Wat doe ik daar eigenlijk, begon ik me af te vragen.
“Ang vertrok in juni 2008 en werd opgevolgd door Marlene Harris. Deze dame was afkomstig van de Maritieme Autoriteit Suriname (MAS) en had totaal geen kaas gegeten van milieu. In het tv-programma To The Point werd haar gevraagd wat voor haar het belangrijkste milieuprobleem was dat ze wilde aanpakken. Haar antwoord was stuitend en lachwekkend: wildplassen. Neen, niet de kwikvergiftiging in het binnenland, niet het dumpen en verbranden van afval, niet de kusterosie.”
Toekomst
Hoe ziet de toekomst er voor Sleur uit? “Ik wil mijn eigen weg inslaan met mijn stichting ProBios en vooral voorlichting geven aan de gemeenschap over alle aspecten van onze natuur. Mijn grootste wens is om nu een kwikonderzoekslaboratorium op te zetten. Nog steeds wordt de ernst van kwikvergiftiging onderschat. Gedegen onderzoek is broodnodig. Ik heb hiertoe de universiteit en het Polytechnisch College benaderd. Maar er wordt afwachtend gereageerd.” Tot slot laat Sleur weten dat hij onlangs tot zijn eigen verbazing weer door Stinasu is benaderd. “Maar, de nieuwe directeur, Frans Kasantaroeno, wist niet eens dat het Brownsberggebied een beschermd natuurpark is onder zijn eigen beheer!”
Dát is in een notendop hoe ‘serieus’ in Suriname wordt omgegaan met natuurbeheer.