Essay
Schrijver en publicist Karin Lachmising
opereert in het maatschappelijk middenveld als
‘communicatiestrateeg met een filosofische inslag’
Lost in translation
Ik zag de film Lost in Translation (2003) van Sofia Coppola na jaren weer opnieuw. Een film waarin het verloren gevoel van de hoofdfiguur – magnifiek gespeeld door Bill Murray – een extra dimensie krijgt vanwege de voor hem oneigen en dus vreemde Japanse setting. In zijn rol van bijna ‘vergane’ grote Amerikaanse filmster wordt hij in Japan als Big Movie Star binnengehaald voor een reclamespot van een whiskymerk. In deze vreemde situatie ontmoet hij zijn eveneens verloren voelende zielsverwant, vertolkt door Scarlett Johansson, met wie hij zich onderdompelt in de onwerkelijke, ultramoderne Japanse wereld, met een voor hen onverstaanbare taal en onbekende tradities. Een wereld die resoneert met het onwerkelijk verloren gevoel van binnen. Een soms bijna komische weergave van twee mensen die elkaar vinden in een onwerkelijkheid, om uiteindelijk terug te keren naar hun werkelijke bestaan. Misschien sprak de film mij vooral daarom aan: die bijna hilarische beelden die werden neergezet naast het prachtige stille drama om het ‘verloren’ gevoel van mensen over te brengen. Hoe we soms proberen alles zo normaal mogelijk te vinden.
Ook in Suriname, een landschap met vele verschillende werkelijkheden, bekruipt je soms het gevoel van een onwerkelijke samenleving. Het kan liggen aan de manier waarop wij met ons leven omgaan. Terwijl de rest van de wereld zich druk maakt om de overmatige consumptie en filosofeert over het nut van luxe goederen en de meerwaarde van een minimale levensstijl, presteren wij het om, als in een soort inhaalslag, deel uit te maken van die doordraaiende wereld. Een wereld die jaren in stand gehouden wordt door valse beeldvorming rond de ingrediënten van een gelukkig leven. Het lijkt erop dat we vooral niet te veel willen nadenken over wat zich werkelijk met én om ons heen afspeelt. Of het nu een beeld is van een reclame waarin we worden meegesleurd in hightechontwikkeling, of het bewust omtoveren van Paramaribo-Noord in een Chinees Manhattan. Vooral de afgelopen maanden zijn we naar mijn gevoel op veel tegen elkaar indruisende werkelijkheden gestuit. Van een gigantisch Sinterklaasevenement bij een speelgoedzaak, met prinsessen en tekenfilmhelden en niet te vergeten cadeautjes van de Sint, tot huisfeestjes die zich vergaloppeerden in luxe, of evenementen met wereldse, Engelstalig aangeprezen dj’s. Is dit een vlucht uit de werkelijkheid of zijn we ergens lost in translation geraakt? We zijn beland op een podium waar we als robotten fungeren, los van de werkelijkheid die zich aan ons presenteert. Zoals bij zoveel kwesties in onze Caribische regio, stellen we hier niet al te veel vragen over. Vaak bewegen we ons als copy cats en staan we niet te lang stil bij wat van ons is – of met gemak overgenomen van een ander. In een land waar we zoveel ‘anders’ gewend zijn, behoort dit misschien tot logisch gedrag. Dagelijks worden er immers talen om ons heen gesproken die we niet allemaal verstaan en zien we vele tradities en gewoonten waar we geen deel van zijn. Wie zou zich dan nog druk maken over een ‘werkelijke werkelijkheid’? Maar als we ons zouden afvragen: wat als? ‘Wat als?’, zoals dat gedaan wordt door schrijvers. Wat als de hoofdfiguur van mijn boek niet het slachtoffer is maar de dader, of een man is in plaats van een vrouw? Wat als ik de situatie verplaats van de locatie in de stad naar de locatie in het binnenland? Wat verandert er mee, wat geeft meer diepgang? Als schrijver ga je op die manier kritisch met je werk om. Stel je vragen over je eigen voorgestelde scenario, test je waar het beter of misschien zelfs verrassender zou kunnen, dichter bij wat je eigenlijk zou willen vertellen. In ons dagelijks leven is het misschien een beetje lastiger om door die prachtige, comfortabele luchtballon heen te prikken. Beeldvorming over waar wij staan en wat wij doen, begint meestal al van jongs af aan. Scholen kunnen hier goed op inspelen. Hoe jammer is het daarom om te zien dat er juist steeds meer particuliere scholen verrijzen die het Surinaamse kind nog verder van zijn eigen werkelijkheid plaatsen. Een prachtopleiding voor het kind, vaak een creatieve en diepdoordachte aanpak, maar zo jammer dat we daarmee kinderen opleiden die niet beseffen dat ze niet meer met beiden benen op de Surinaamse grond staan. Op die manier lijkt het alsof we er geen waarde aan hechten om de werkelijkheid om ons heen serieus te observeren. Inderdaad wil je vooruit en is het zoveel makkelijker om te kiezen voor de rust van een comfortabel leven. Observatie levert discussies op en daarmee misschien ook de kans op conflicten. De Surinaamse mens is nooit zo goed geweest in het aangaan van conflicten. Dan nog liever een glimlach of een banaal samenraapsel van argumenten, om zo snel mogelijk van alles wat misschien niet zo goed dreigt te gaan, te verbloemen en de luchtballon in stand te houden. Wie wil dat niet? Maar is dat niet de typische, bijna onwerkelijke Caribische overlevingsstrategie? Caribisch is het wel, een eerste werkelijkheid, of misschien wel nog meer de werkelijkheid van landen met een jonge onafhankelijkheid, die vooral hun misère zo snel mogelijk willen vergeten en bezig willen zijn met een inhaalslag om inderdaad een welvarend leven te hebben en vooral te genieten zonder op- of omkijken. In 1985 hield George Lamming, de uit Barbados afkomstige schrijver/dichter, in Suriname een lezing waar ook dit verlangen, de inhaalslag, werd belicht. In een luchtig napraten over de rol van de televisie gaf hij aan, indien hij ooit in de functie van minister van Cultuur zou verkeren, hij het gehele televisienetwerk voor een lange periode zou uitschakelen. In de huidige tijd zou het betekenen dat we alle schotels en channel boxen moeten afsluiten, evenals de toevoer van internet, om ons terug te brengen naar een informatiestroom die een betere afspiegeling is van onze maatschappij, ontstaan uit onze maatschappij en die een weg bewandelt waarin het regionale perspectief een rol speelt. Met deze wens illustreerde Lamming toen al het fenomeen dat voor de Caribische mens veelal het leven los staat van de werkelijkheid van het land waar ze wonen. Spiegelingen met wat er buiten het Caribisch gebied leeft, was altijd al aantrekkelijker omdat het stond voor welvaart en zorgeloosheid, zoals nu ook Paramaribo tegenover het binnenland staat. Tegelijkertijd wist Lamming dat dit uitgangspunt de meest onpopulaire maatregel zou zijn en geen enkele leiding in het Caribisch gebied op deze manier zijn eigen politieke dood zou tekenen. Maar wat als? Als we nou even niet in de ban zouden raken van de Black Fridays van Amerika, X Factor of America got Talent. Hoe zou onze werkelijkheid er dan uit zien? Het Caribbean Festival of Art en Culture (Carifesta) zou een goed antwoord kunnen zijn op deze vraag. Carifesta kan uitgroeien tot een Caribisch ontwikkelingsinstrument in plaats van een culturele happening van ‘tot-veel-meer-in-staat-zijnde’ kunstenaars. De slagzin van Carifesta XI, dat gepland staat in augustus, is misschien wel de meest werkelijke werkelijkheid van onze regio: Culture for Development. Proberen om die slagzin tot uitvoering te brengen is tot nu toe vooral het werk van individuele kunstenaars op het gebied van literatuur, drama, muziek en visuele kunst. In een zoektocht naar werkelijkheid zijn het de individuele kunstenaars die vormen bedenken om tot de eigen omgeving door te dringen, een drang om vast te leggen waaraan we voorbij dreigen te gaan. Of het nu de waterinstallatie van de beeldend kunstenaar Marcel Pinas is die aandacht vraagt voor gezond leven, de woorden van Shrinivàsi op het gebouw in Nickerie die de onbevangenheid van het kind verwoorden, de composities van componist en muzikant Harto voor de Koningin van Paramaribo, die Surinames vreemde werkelijkheid weergeeft in het lied van ‘buurman tap bigi yari’ óf de belichting van de benarde situatie van vele jonge Surinaamse kinderen door middel van de blokjestentoonstelling van George Struikelblok; allen vertellen het werkelijke verhaal zonder camouflage of verbloemingen. Wat als we onze eigen omgeving deel van ons maken, terugkeren naar ons eigen huis: zouden we dan nog lost in translation raken?