Essay
Schrijver en publicist Karin Lachmising
opereert in het maatschappelijk middenveld als
‘communicatiestrateeg met een filosofische inslag’
‘We zijn erg tevreden, het was zeer succesvol’
‘Workshops’ is het toverwoord van deze tijd. Suriname leeft van workshops, iedereen doet aan workshops. Wie succesvol in zijn werk wil zijn, in zijn leven, in het behalen van doelen, die volgt er een. Tijd om alle krabbels, die we in prachtige mapjes hebben neergepend, toe te passen, is er niet, want de ene succesvolle bijeenkomst is nog niet afgesloten of de volgende staat al in de krant. Zo viel de foto van gelukkige kijkende kandidaten mij ook op na het behalen van hun certificaten voor ‘succesvol leiderschap’. Alsof daarna de wereld van succes aan je voeten zou liggen. De workshop lijkt tot status van succesvol verheven te zijn, maar werkelijke acties als gevolg daarvan blijven uit of raken ondergesneeuwd, door de populaire drang om almaar te leren. Staan we er nog bij stil dat we moeten toepassen wat we hebben geleerd, of zijn we in de ‘hype’ van de succesvolle workshop vergeten waar het werkelijk om gaat?
Het leren lijkt een doel op zich te worden. Zolang je maar leert, is het goed. Met een dochter die net is gaan studeren, krijg ik bijna de neiging mezelf uit te roepen tot succesvolle moeder. Toch vraag ik me af of het studeren op zich wel bepalend is voor mijn succes. Als ze afhaakt, is mijn succes daarmee ook gelijk de grond in geboord, of heb ik een proces op gang gebracht waarmee ze aan de slag kan, voor mij de werkelijke graadmeter van mijn, en haar, succes? Succesvol zijn is ‘in’ en rond deze hype lijken ook workshops zich te scharen. Succesvol ondernemen, succesvol leiderschap, succesvol teamwork, punten van succes voor persoonlijke ontwikkeling; er wordt getraind en geleerd. Kennis leidt tot succes, een succesfactor die vaker komt bovendrijven als je de Google-zoekmachine induikt. Op basis van het aantal workshops zou je inderdaad kunnen concluderen dat we aardig aan kennis groeien. Getuige ook het aantal mappen dat we mee naar huis nemen, pennen en potloden, krabbels uit werkgroepen die allemaal zouden moeten leiden tot grote successen in ons werk, in ons ondernemen en in ons persoonlijk leven. We werken aan onszelf. Zou dat betekenen dat we een vrij succesvol 2012 kunnen afsluiten? Wie naar het moment van succes zoekt, krijgt het nogal moeilijk hier met de media en de grootse en opgeblazen promotie, nog voordat er een prestatie heeft plaatsgevonden of een merkbare verandering tot stand is gebracht. Met veel opsmuk en fanfare wordt een inhoudsloos succesverhaal gepresenteerd. Tot vervelens toe kunnen bedrijven daarnaast op televisie uitweiden over hun succesvolle acties, waaronder slechts verstaan wordt: het geven van bedrijfspakketten aan behoeftigen. Graadmeters voor succes worden constant door elkaar gehaald. Wie niet in staat is om een rijstkoker aan te schaffen, krijgt het cadeau dankzij het succesvolle bedrijf dat rijstkokers importeert en genoeg geld maakt om ook nog wat af te geven. Hoe succesvol is deze actie, als je ernaar kijkt als een onderdeel van waar onze maatschappij staat in haar mogelijkheid om goed voor zichzelf te zorgen? Concepten over succesfactoren kunnen benauwend werken op het ontwikkelen van talent. De soms onterechte status die aan succes gegeven wordt, nam ook een zeer rare wending in de campagnevoering voor Suriname in verband met de deelname aan de Olympische Spelen 2012 in Londen. Met de slagzin ‘Gaan voor goud’ werden onze deelnemers in de atletiek, badminton en zwemsport een kant op gestuurd waarvan ze, denk ik, zelf ook wel wisten dat het een onmogelijke opgave zou zijn. Gaan om mee te doen, leek realistischer. Maar hoeveel status gaf een dergelijke slagzin aan het grootse Olympische spektakel, reporters ter plekke en de waardig gedragen Surinaamse vlag? Ik moest aan die status denken toen de dichtbundel Torent een man hoog met zijn poëzie van Suriname’s dichter-schrijver Michaël Slory in september werd gelaunched. Ik weet nog dat ik als scholier Slory allerminst zag als een succesvolle schrijver. Een man die op school verscheen met een warrige bos haar, een pak gekopieerde papieren in zijn hand en linnen tas bungelend aan zijn schouder. Hij droeg zijn werk vooral in die tijd op straat voor.
Dit beeld paste niet in het statusbeeld van succesvol zijn. Onterecht, toen ik veel later besefte hoeveel werk deze man tot stand had gebracht in zijn gehele schrijfcarrière. Met de nadruk op dat succes, zou ik toendertijd waarschijnlijk met veel meer overtuiging anderen mijn schrijfplannen meedelen. Dat we succes aan de verkeerde momenten en acties ophangen, is misschien wel de reden waarom we de echte daden die succesvol zijn niet waarderen en daardoor voorbij gaan de werkelijke successen van werk, momenten, leven, mogelijkheden en prestaties. ‘We zijn erg tevreden, het was zeer succesvol’. Geen persoonlijk record verbeterd, noch het nationaal record, maar een glimlach en een tevreden terugblik op een succesvolle Olympische deelname van Suriname. Het voelde een beetje raar aan. Wat zo succesvol benoemd werd, was slechts een korte confrontatie met waar we werkelijk staan in de vormen van sport waaraan we hebben meegedaan. Met zoveel goud in de bodem was het goud om de hals, als beloning voor een waardige sportprestatie, helaas nog ver te zoeken. Media storen zich hier niet zoveel aan, terwijl het misschien juist fijn zou zijn als programma’s een bepaald criterium aan zouden leggen voor uitzending. Zoals deelname aan wedstrijden aan limieten is verbonden, zo zouden de media een positie in de ontwikkeling van de maatschappij kunnen innemen in het kiezen van programma’s. Mediahuizen die niet alleen het idee als succesvol zien, of een thema, maar ook kritische succesfactoren gaan opstellen voor het uitzenden van hun materiaal, het opnemen en uitzenden van een balletvoorstelling, zangprogramma, of een cd- productie. Waardoor de makers aan de andere kant uitgedaagd worden om hard en goed te werken, zodat het uitgezonden wordt. Wie met alle gemak op televisie komt, hoeft toch niet zijn best te doen iets bijzonders te presenteren? In een tijd dat de radio bijna geen Surinaamse muziek afdraaide, heb ik mij vaak geërgerd. Waarom kregen goede nummers van eigen bodem niet de kans om door het luisterpubliek gehoord te worden? Nu echter blijkt de drang om zang- en muziektalent van eigen bodem een kans te geven, haar doel volledig voorbij te streven. Wie bepaalt de norm, wie herkent wat af is of nog niet af. Of gaan we voor veel en meer Surinaams om het Surinaamse? Een paar dagen geleden hoorde ik een mooi nummer op de radio. Een van de vele rap-artiesten die Suriname rijk is, had een gezellige beat gecombineerd met een niet voor de hand liggende en tegelijkertijd goed lopende tekst. Goede demo dacht ik. Maar het lied was al de hitparade binnengestormd. De techniek blijkt ons te helpen om tot snelle producties over te gaan. Om desondanks stil te staan bij het proces om tot succes te komen, is in deze snelle tijd ook nog voor velen meer een gevoel van belemmering dan een uitdaging. Jammer. Want ook de weg naar het succes toe, draagt waardevolle succesfactoren in zich. In voetbal ligt het anders, en herkent en erkent men wel het gehele proces. Oefeningen, coaching en training die tot doel hebben een beweging tot stand te brengen om uiteindelijk een goede uitmuntende prestatie te leveren: Scoren. Wie traint, heeft een doel. En wie succesvol wil zijn, traint geregeld en hard. Het publiek neemt geen genoegen met minder. Een kritische massa opleiden die succes kan identificeren, zou soelaas kunnen bieden in plaats van een publiek dat blijft zitten bij een zangcontest waar de helft vals zingt. Publiek dat zich blijft inprenten dat de in galajurk gestoken zangeres werkelijk de stem voortbrengt die ze in haar veel te hoog gegrepen kleding pretendeert te hebben, is zorgwekkend. De bezorgdheid van Anil Ramdas over het ontbreken van de kritische massa in Paramaribo, in zijn boek Paramaribo, de vrolijkste stad van de jungle, is dan ook niet geheel onterecht. Een link met de identiteit die in Suriname heerst, in hetzelfde boek beschreven, is misschien wel een verklaring voor de fake-succesverhalen die de boventoon voeren. ‘Identiteit’, geeft Ramdas aan, ‘is in Suriname, in tegenstelling tot andere landen, geen tijdelijke vereenzelviging of toevallige voorliefde, maar een eeuwige en bijna natuurlijke verbintenis, een onvoorwaardelijke verplichting dat, als je van Suriname hield, hield je van alles van Suriname; het eten, de muziek, de verhalen, de zeden en gewoonten, de rariteiten, de bossen in het binnenland. De zwakten en gebreken moeten worden weggewuifd en verdoezeld’. De status van succes zal dan ook niets met de voorliefde voor het land te maken hebben, eerder met het traject dat je volgt om naar een doel te werken. Succesvolle doelen bestaan niet, maar wel je eigen streven en werk om iets tot stand te brengen, zoals de dichter Slory poëtisch verwoordt in zijn gedicht Torent een man hoog met zijn poëzie. Een succesvol 2012 kan dan gemeten worden in hoeveel we werkelijk hebben toegepast van wat wij in het afgelopen jaar geleerd hebben.