Essay: Ashwin Adhin, vice-president in dadersregime – Parbode Sneak Peek
Vice-president Ashwin Adhin is dé troef van Desi Bouterse in de strijd om het Hindostaanse electoraat. Toen de NDP-leider hem tijdens de laatste verkiezingen, in OCER, als kandidaat voor het vice-presidentschap lanceerde, wist hij niet eens zijn naam. Hij gaf hem een andere naam. Een Hindostaanse naam, dat wel. Het leek symbolisch: meer dan om de persoon, leek de etniciteit van de vice-presidentskandidaat van belang. Bouterse gokte op een Hindostaanse voorman die hij kan controleren, hij zelf kan als persoon immers rekenen op flinke argwaan. Zijn anti-Hindostaanse uitspraken na zijn verpletterende verkiezingsnederlaag van 1987, zijn niet vergeten. En nog minder zijn verantwoordelijkheid voor de folteringen van en moorden op vijftien voormannen van de Surinaamse democratie op 8 december 1982, onder wie vijf van Hindostaanse afkomst. Ook in 2020 lijkt Bouterse zijn Hindostaanse troef te willen uitspelen, vooral in het kiesdistrict van de stemmentrekker en waarschijnlijke oppositionele presidentskandidaat Chan Santokhi, leider van de grootste oppositiepartij, de VHP. Zelfs het recente bezoek van de ceremoniële Indiase president werd door Bouterse voor een groot deel geprogrammeerd als pre-electorale image building voor zijn vice-president. De Indiase diaspora werd, anders dan gebruikelijk bij internationale bezoeken van de Indiase president, grotendeels weggehouden van de buitenlandse bezoeker. Geen kransen bij het standbeeld van mr. Jaggernath Lachmon of spreekbeurt door de huidige leider van zijn VHP, al de staatsmedia-aandacht was voor de partijpolitieke yoga van Bouterse en Adhin. Maar betaalde Hindostaanse uitverkorene zijn van Bouterse komt met een prijs, veel hoger dan het gênante gevlei waar Adhin zich nog voor zijn uitverkiezing aan had overgegeven.
Dadersregime
Het gebruikelijke politieke en professionele gelobby om hoger op de bestuurlijke en ambtelijke ladder te komen, kent sinds decennia in Suriname een belangrijke complicerende factor. Als er sprake is van een dadersregime, al dan niet via verkiezingen tot stand gebracht, laten politici en professionals voor wie respect voor de slachtoffers van ernstige mensenrechtenschendingen en hun nabstaanden zwaarder weegt dan hun carrièrebelangen, zich niet verleiden om als window dressing voor het dadersregime te fungeren, ook al scheelt het hen positie en inkomen. Recentelijk nog weigerden Marie Levens en Ronald Assen minister onder president Bouterse te worden. Ashwin Adhin daarentegen had status boven geweten gesteld door te kiezen voor het pluche van de regering van Bouterse. Hij koos voor een dadersregime. Een dadersregime, niet alleen omdat Bouterse, zelfs naar eigen zeggen, verantwoordelijk was voor de Decembermoorden, welke kwalificeren als misdrijven tegen de menselijkheid. Maar ook omdat hij de regeermacht actief heeft ingezet om via de zelfamnestiewet en misbruik van artikel 148 van de Grondwet, te pogen de rechtsvervolging van de Decembermoorden te obstrueren. De rechterlijke macht liet zich, gedragen door de rechtstatelijk gezinde Surinaamse gemeenschap, niet intimideren. Auditeur-militair Roy Elgin eiste twintig jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf tegen hoofdverdachte Bouterse omdat hij hem ‘medeschuldig’ heeft geacht aan de meervoudige moord te Bastion Veere, in het Fort Zeelandia. Een dadersregime zet de schending van de mensenrechten van slachtoffers en nabestaanden voort door hun recht op recht te ondermijnen en daarmee hun moreel leed voort te zetten. Een dadersregime misbruikt de Staat ten voordele van de daders en kwetst op schaamteloze wijze de gevoelens van nabestaanden en morele gemeenschap, door schenders van de mensenrechten in hoge en zichtbare functies van Staat te handhaven. Geen grotere belemmering voor voltooiing van het proces van nationale verzoening – het proces van herstel van maatschappelijk vertrouwen na dictatuur, mensenrechtenschendingen en burgeroorlog – dan de voortzetting van een dadersregime.
Compromittering
Een belangrijk construct van de academici en hoger opgeleiden die aanschuiven bij een dadersregime, is de absolute scheiding van functie en persoon. Zij zeggen niet te dienen onder de persoon van Bouterse, niet onder een drugsveroordeelde en hoofdverdachte van meervoudige moord, maar onder de president van de republiek. Alsof de integriteit van het openbaar bestuur kan bestaan zonder integere bestuurders. Maar de aanschuivers trachten met hun construct reputatieschade te voorkomen. Als het even kan, zwijgen zij over het dossier van de ernstige schendingen van de mensenrechten en doen ze alsof die netelige kwesties niet binnen hun verantwoordelijkheid vallen.
Lees het hele artikel in het septembernummer van Parbode