Essay: Dokken voor COVID-19 – Parbode Sneak Peek
Wie in een van de betere wijken van Paramaribo woont, kan vrij makkelijk besmetting voorkomen. Thuisblijven en ook de kinderen binnenhouden. Leuk is het niet, maar met een goedgevulde boekenkast, een computer vol spelletjes en Facebook kom je het jaar wel door.
Tekst Menno Marrenga
Wie in de volksbuurten woont, heeft het wat moeilijker. In een krotje met een zinken dak waar de zon op brandt kan je overdag nauwelijks binnenblijven en op het erf is, naast het autowrak en de broedplaats voor muskieten, ook niet veel ruimte over. Probeer dan maar eens de kinderen van de straat te houden.
In de bosnegerdorpjes is social distancing helemaal onmogelijk. Er zijn geen gezinshuizen. De hutjes zijn niet veel meer dan slaapkamers, wat je de woonkamer zou kunnen noemen is het erf waar de hutjes van een familie omheen staan en dat is tegelijk de openbare weg naar het aansluitende erf van een tante. De keuken en badkamer is de steen aan de rivier, die wordt gedeeld door het hele dorp. Kinderen kennen het begrip ‘thuis’ nauwelijks, thuisblijven is een onmogelijk advies. Zij zwerven in groepen door het dorp. De jongemannen hebben de verst reikende sociale contacten, maar gelukkig zijn die meestal elders: in Paramaribo-Zuid, op de goudvelden, of in Frans-Guyana. Dat is waar COVID-19 hevig tiert. Er hoeft maar een besmette jongeman even op bezoek te gaan in zijn moedersdorp, en het hele dorp gaat er aan.
Ik woon in Saamaka, maar niet in een dorp. Ik heb mijn eigen kampjes, honderden meters van elk dorp verwijderd. Ik heb een goed gevulde boekenkast en een werkplaats waarin ik mij niet hoef te vervelen, dus ik kan me makkelijk isoleren. Dat doe ik dus. Af en toe komt er een klant die ik niet binnenlaat, die een kapotte motor buiten achterlaat en een paar dagen later weer komt ophalen. Ik ben in heel 2020 misschien vijf of zes keer in een dorp geweest, ik weet dus niet meer dan de paar dingen die klanten me vertellen.
Lees het hele artikel in het speciale decembernummer van Parbode