Essay: Ode aan Hijn
Veertien jaar maakte ik radiodocumentaires voor Nederlandse omroepen over Suriname. Nu ga ik er alleen heen voor vakanties. Bij zonsondergang zat ik aan de Surinamerivier en ik dacht aan Hijn. Hijn Bijnen was fotograaf.
Door Rogeria Burgers (m.m.v. Argus)
Hij maakte ooit een mooie reportage over een granman, dagen opgebaard in een binnenlands dorp. Hij was voor de liefde naar Suriname gekomen, na een roerige tijd in actievoerend Amsterdam, en is daar gebleven. In de Costerstraat kocht hij een Bruynzeelwoning op neuten ‒ dat zijn huizen die zijn ontwikkeld als bouwpakket tussen 1950 en 1990; neuten zijn palen. Er was een trap naar boven met een balkon. Al heel vlug kwam de familie van zijn vriendin, marrons uit het binnenland, beneden wonen. Ook al was zij al naar Nederland vertrokken. Met zijn eeuwige fototas op zijn rug fietste hij hard door de stad. Later werd het de brombrom. Hijn zag ik elk jaar, hij was een van de gidsen voor de zogeheten hashtochten. Hijn was geboren in Oss. Hij was een eigenwijze, eigengereide en eigenzinnige man. Hij leek op een Surinamer, met zijn zwarte krullen en bruine ogen. Hij was een anarchist, in Amsterdam was hij een van de wegbereiders van de Nieuwmarktrellen en de krakersbeweging. Een moeilijke man, maar oprecht en recht door zee, een klein hartje in een groot lichaam.
Hijn maakte wondermooie foto’s. Die van de Wijdenboschbrug zijn parels. Hij werkte voor de Ware Tijd, voor Parbode en hij stuurde foto’s naar kranten in Nederland. Hij versloeg safaritochten en hardloopwedstrijden. Hij maakte stills voor films en hij was een sportman, zwom in de Surinamerivier, waar een waanzinnige stroming stond, en fietste de bushbush in. Hijn deed in 2011 mee met een expeditie, een zoektocht naar fort Boekoe aan de Cotticarivier, met archeologen en geologen. Als gids voorop, wadend door het moeras. Daar raakte hij in een delier, wankelde en wist niet meer wat er gebeurde. Een helikopter werd opgeroepen en in het Academisch Ziekenhuis werd hartfalen geconstateerd. Hij kreeg een pacemaker en wist zeker dat hij altijd zou blijven leven.
Hijn en ik liepen in de hash (sociale loopvereniging Hash House Harriers, red.) en dronken djogo’s, grote literflessen Parbobier, en luisterden naar muziek. We namen de politiek door en bezochten evenementen. Eens kregen we een lekke band en met zijn camera legde hij dit vast, meehelpen kwam niet in hem op. Hij kende veel mensen en iedereen kende hem. Zijn fototas leek zijn behoud en zijn lenzen waren heilig. Altijd was er wel een aanleiding tot het schieten van prachtige plaatjes. Hij had een rood klein katje gered van de straat en was ervan overtuigd dat deze poes zo kieskeurig was, dat ie nooit gif zou eten. Maar het katje is jammerlijk ten onder gegaan. Zoals ook de pacemaker Hijn niet kon redden. Een fenomeen ging heen. Een fotojournalist met een geweldige neus voor goede journalistieke onderwerpen in Suriname. COVID-19 deed hem uiteindelijk de das om (Hijn Bijnen stief op 7 januari 2021 op 72-jarige leeftijd, red.).
Nu ben ik voor de achttiende keer in Suriname. Aan de oever van de Surinamerivier, met het overweldigende uitzicht op de Wijdenboschbrug, overdenk ik het verleden.
Rogeria Burgers (1950) was docente en maakt radiodocumentaires.
Dit artikel is gepubliceerd in het juninummer van Parbode
Wilt u informatie over het afsluiten van een (digitaal) abonnement?
Klik op www.parbode.com/abonneren