Essay: Waarom hield Ramgoe zich niet aan de avondklok? – Parbode Sneak Peek
Toegegeven: ook ik overtrad de regels van de avondklok. Weliswaar niet die van maart 2020, maar in de roerige jaren tachtig was ik ’s avonds met grote regelmaat op straat. Waarom ik dat deed? Enerzijds vanwege de sociale contacten die onderhouden moesten worden. Met aan de andere kant de spanning, het kat-en-muis-spel. Je vermengen met een schaduw, doodstil aan de kant van de weg staan, terwijl op enkele meters afstand een pantserwagen langsrijdt – prachtig kwajongensspel. Een spel dat ernstige gevolgen had kunnen hebben, want de bullenpees werd destijds met graagte gehanteerd.
Tekst Irwin Wist
Dus had ik ergens wel begrip voor de kwajongens die in stadsdelen als Flora, ‘Ramgoe’ en ‘Efram’ – wakamantaal voor de wijken Ramgoelanweg en Efraims Zegen – kat en muis speelden met de politie tijdens de avondklok, die gold tijdens de gedeeltelijke lockdown die de president op 29 maart liet ingaan. Er was wel een verschil. De overtreders van de avondklok in de tachtiger jaren deden dat veelal vanwege, laten we het noemen hun sociale contacten. De Ramgoeboys wilden gewoon rellen en rotzooien.
Veel keurige burgers zochten het in etniciteit en de status van het roerige woongebied. De politie had inderdaad het meeste werk in zogenoemde achterstandswijken. Maar lag het echt (alleen) daaraan?
Straf en beloning
In Schotland moest de Chief Medical Officer aftreden wegens het overtreden van de lockdown-regels. De Zuid-Afrikaanse minister van Communicatie werd op non-actief gesteld omdat zij tijdens de lockdown aldaar met iemand was gaan lunchen.
Niet bepaald figuren uit achterstandswijken, en toch lapten zij de lockdowns in hun land aan hun laars. Maar waarom lappen mensen zo vaak dit soort regels aan hun laars?
Het heeft onder meer te maken met het feit dat iedereen ziet wat die wil zien. Wij krijgen allemaal dezelfde informatie, maar in ons hoofd maken wij daar vanuit ons referentiekader onze eigen versie, ons eigen verhaaltje van. Wij reageren vervolgens op óns verhaaltje, en dat is niet altijd de reactie die de verteller van het Grote Verhaal eigenlijk van ons verwacht had.
Hoe zo’n verhaaltje in ons hoofd ontstaat, heeft weer te maken met verschillende dingen. Ons brein kijkt bijvoorbeeld bij onze handelingen of wij daarvoor gestraft of beloond zullen worden en daar reageren wij vervolgens op. Alleen zien wij ook daar slechts wat wij willen zien. Sommige mensen zien alleen de beloning, anderen raken zo verblind door de straf dat zij de beloning niet meer zien.
David Clark, minister van Volksgezondheid in Nieuw-Zeeland, bood op 7 april zijn ontslag aan. Hij was tijdens de lockdown in dat land met zijn gezin naar het strand gereden. Hoewel zijn premier hem graag de laan wilde uitsturen, werd hij toch gehandhaafd, omdat zijn inzet hard nodig was vanwege de coronacrisis. Minister Clark rook in gedachten alleen de frisse lucht en voelde de zon al schijnen op zijn blote rug. Daardoor zag hij niet dat hij als minister, van Volksgezondheid nota bene, het niet kon maken om het slechte voorbeeld te geven. Zijn buren hadden ook zin in een hapje frisse lucht en een ochtendzonnetje op de blote bast, maar zagen vooral de agenten die hen zouden opbrengen naar een politiebureau waar zij de nacht konden doorbrengen.
Zo zijn er nog meer oorzaken waarom wij zo anders reageren op eenzelfde opdracht. Neem bijvoorbeeld het verschil tussen mensen met een doel in het leven, tegenover de flierefluiter die wel ziet wat morgen brengen zal. De doelgerichte persoon met een volle agenda heeft weinig moeite zich aan te passen. De nietsnut daarentegen heeft steeds nieuwe prikkels nodig om zijn dag te vullen.
Wat zegt ze?
De belangrijkste redenen waarom mensen over de hele wereld zich niet houden aan lockdowns en quarantainemaatregelen hebben echter te maken met communicatie, bleek uit onderzoek. Hoe de communicatie met de bevolking de soep in kan lopen, bleek in maart tijdens de persconferenties van het COVID-19 managementteam. Deskundigen achter een katheder maakten een klassieke presentatiefout door hun uiterste best te doen om te laten horen dat zij naar school geweest waren en heel goed wisten waar zij over spraken. De argeloze luisteraar werd op STVS 8.2 om de oren geslagen met zinnen in Nederengels en met pseudojargon waar de honden geen brood van lustten. En hoewel de oma’s en ouders van de sprekers vol trots aan de buis gekluisterd zaten, vroeg de rest van het land zich vertwijfeld af: wat zegt ze?
Lees het hele artikel in het juninummer van Parbode