EuroSuri
Heimwee
Heimwee. Elke migrant, waar ook ter wereld, moet een manier vinden om ermee om te gaan. Dus ook de EuroSuri. Sommigen kunnen het afschudden als een lastig insect. Anderen worden erdoor gegijzeld als door een terrorist die geen genade kent. Het heeft ongeveer vijftien jaar geduurd voor ik vrij kwam uit mijn gijzeling. Het was niet spectaculair en er was geen media aanwezig. Het gebeurde geleidelijk, beetje bij beetje. De terrorist werd niet doodgeschoten, maar gaf mij steeds een beetje meer vrijheid, tot ik mij op een dag realiseerde dat hij weg was. Af en toe laat hij nog een bom ontploffen in mijn hoofd om mij er aan te herinneren dat hij nog leeft. Dan veeg ik het puin en de brokstukken bij elkaar en ga verder met mijn leven.
In die vijftien jaar gegijzeld door heimwee, probeerde ik mij er wanhopig van te bevrijden. Ik vroeg mij af hoe het kon dat sommige Surinamers na een paar jaar in Nederland zeiden dat ze geen heimwee hadden en anderen, zoals ik, het gevoel hadden dat ze in Nederland weg-kwijnden?
Natuurlijk waren er genoeg verklaringen. Een hechte familieband, veel familie en vrienden in Suriname, betekende automatisch heimwee. Zwaar leven gehad in Suriname, beter leven in Nederland: geen heimwee. Goed leven in Suriname, zwaar leven in Nederland: heimwee.
Ik had een goed leven in Suriname, was weggegaan voor studie en had een goed leven in Nederland. Een heel goed leven zelfs, maar het werd vergald door heimwee. Waarom?
Het gemis van familie en vrienden werd na een tijd minder, de heimwee niet. Ik wilde remigreren, maar mijn vrouw niet. We kozen ervoor in Nederland te blijven, maar de heimwee bleef knagen.
Waar had ik behalve familie en vrienden eigenlijk heimwee naar? De Surinaamse gezelligheid, lekker eten op het balkon, een praatje maken op het erf? Natuurlijk, maar er was een ding dat ik het ergst miste. Een ding dat het vuur van mijn heimwee brandend hield.
De zon. Die Surinaamse zon die je in Suriname zo vaak vervloekte, omdat hij genadeloos brandde en rivieren van zweet liet stromen. Ik had leren leven met de kou, ik accepteerde dat ik een allochtoon was, ik leerde Nederlandse omgangsvormen, at rare gerechten en lachte om vreemde grapjes, maar ik kon niet wennen aan een leven zonder de zon. Driekwart van het jaar staarde ik naar de sombere grijze hemel en voelde mij ongelukkig.
Pas na vele jaren leerde ik daarmee omgaan. Elk jaar ging ik in februari naar Suriname om zo de periode dat ik in een winterdepressie raakte, te ontlopen. Niet meer naar weerberichten luisteren, bij slecht weer niet buiten lopen, in de winter overdekte winkelcentra bezoeken, alles met de auto doen. Dit zou je allemaal ongezond kunnen noemen, maar voor mij was het de manier om mijn heimwee onder controle te houden.
Ik denk dat iedereen zich het meest thuis voelt in zijn eigen land. Niemand wil altijd een vreemdeling zijn. Maar de een past zich makkelijker aan een andere omgeving dan de ander. Uiteindelijk denk ik dat het je karakter is dat bepaalt of je een echte heimweelijder wordt.
Na 27 jaar in Nederland weet ik dat met het verstrijken van de jaren de heimwee slijt. Ook dat je heimwee op verschillende manieren kan overwinnen. Door immuun te worden voor slecht weer. Door de zon te verwelkomen als zij er is, maar haar niet te missen als ze afwezig is. En zoals alle Euro Suri’s te blijven zeggen: ‘Ooit ga ik terug’.
Onlangs sprak ik met een kennis over heimwee. Een Nederlandse die twee jaar geleden alles in Nederland achter had gelaten en naar Suriname vertrok. Toen ik haar in Suriname ontmoette, was ik verbaasd. Zij leek zich er meer thuis te voelen dan ik! Ze bewoog zich door de Surinaamse maatschappij met een gemak dat ik na al die jaren kwijt geraakt was.
Ze is nu in Nederland en de heimwee naar Suriname is zo hevig dat ze zich afvraagt of ze hier ooit weer zal kunnen wonen. Vond zij het dan niet erg om een vreemdeling, een minderheid te zijn? ‘Nee hoor, het bevalt mij wel dat ik niet onopgemerkt in de massa opga’, zei ze.
Was het dan het verlangen naar de Surinaamse zon dat we gemeen hadden? Ja, maar er was een verschil. Een groot verschil. Zij houdt van Suriname zoals het is. Ze maakt zich niet druk om hoe het allemaal beter zou moeten en kunnen. Ze kent geen ander Suriname dan dat van nu. Ze heeft geen beeld van Suriname in de zeventiger jaren in haar hoofd zoals ik. Behalve naar de zon verlangde ik vurig naar dat Suriname.
Ik hou van Suriname zoals het nu is, maar net iets minder dan van het Suriname van vroeger. Dat vertel ik natuurlijk aan niemand.