EuroSuri
De mooiste baby
Ik kom nooit in bars. Ik verdraag namelijk geen alcohol. Ook heb ik de lastige eigenschap mij in gezelschap van vreemden niet op mijn gemak te voelen. Ik ben eigenlijk niet gezellig. Door kennissen in Paramaribo, die vreemd genoeg dachten dat mijn aanwezigheid toch sfeerverhogend zou werken, werd ik meegenomen naar Zanzibar. Daar werd ik verrast door de gemoedelijke sfeer en Greg, een barman, die mij zonder commentaar van Cola Light en kopjes muntthee voorzag (ik drink ‘s avonds het liefst thee).
Uit zijn geamuseerd onderzoekende blik, maakte ik op dat hij mij beschouwde als een met uitsterven bedreigde soort in de Surinaamse barfauna. Als mijn kennissen lacherig deden over mijn geheelonthouding, glimlachte hij slechts op een manier die ze het zwijgen oplegde. Hij leek vast van plan mijn barleven voor uitsterven te behoeden. Zelfs als ik de eigenlijk voor de dames bestemde cheesecake bestelde.
Op een gezellige avond in Zanzibar stelde Ellen, een Nederlandse kennis, mij voor aan haar nieuwe vriend. Aan sommige mensen zie je direct dat ze sympathiek zijn. Ze hoeven niet eens wat te zeggen. Je ziet het gewoon aan hun gezicht en hun lichaamstaal. Ook bij Ellen’s nieuwe vriend was dat zo. “Hij oogt erg sympathiek”, zei ik tegen Ellen, toen we even alleen stonden. Later op de avond was ik in gesprek met Anne, ook een Nederlandse en een vriendin van Ellen. Ellen kwam naar ons toe lopen. “Wat vind je van hem?”vroeg ze aan Anne. Ze wierp een hevig verliefde blik op haar vriend.
Ik verwachtte als antwoord: ‘Leuk’ of ‘Erg leuk.’
Ik zag Anne echter twijfelen.
“Waarom vraag je mij dat?” vroeg ze. Ellen keek verbaasd. “Gewoon”, zei ze.
Ik hield mijn adem in.
“Ik vind het een rare vraag”, zei Anne. “Ik ga je mailen.” Ze glimlachte plagerig. Mailen? Mijn mond viel open. Had ik het goed gehoord? Ik mocht Anne erg graag, maar dit ging wel ver. Dit noemen Nederlanders ‘recht voor zijn raap’ of ‘je weet wat je aan ons hebt.’ En ze zijn er nog trots op ook. Na 28 jaar in Nederland was ik er nog steeds niet aan gewend.
“Oke”, zei Ellen en liep terug naar haar vriend. Het leek haar weinig te deren. Ook echt Nederlands. Een incasseringsvermogen waar wij Surinamers een voorbeeld aan kunnen nemen. Geen gekrenkte trots of vermorzelde lange tenen. Geen onverwerkt leed van generaties voorouders dat elk moment opgerispt kan worden. Nee, de Nederlander haalt gewoon zijn/haar schouders op en neemt nog een biertje.
“ Waarom deed je zo moeilijk?” vroeg ik aan Anne. “Hij is toch leuk?” Anne keek verontwaardigd.
“Ja, ik vind hem leuk, maar waarom moet zij mij in die positie plaatsen?”
“Wanneer een moeder je haar baby voor het eerst laat zien, zeg je toch: Het is de mooiste baby van de hele wereld. Of niet?”
“Ik ga niet zeggen dat ik het een leuke baby vind, als ik het geen leuke baby vind.”
“Wat zeg je dan? Ik ga je mailen?”
Anne lachte, maar gaf niet toe. “Het is niet hetzelfde”, zei ze. Er was één persoon aan wie ik wilde vragen wat hij vond van het ‘mooiste babydilemma.’ Greg, de barman. Lang, slank en goodlooking, de Surinaamse uitvoering van Sam Malone, de barman uit Cheers. Dit soort barmannen weet over deze zaken immers meer dan de gewone sterveling. Greg was echter onverbiddelijk. Die vraag hoorde je niet te stellen. En als deze dan toch gesteld werd, moest er een eerlijk antwoord gegeven worden. Niks mooiste baby. Nu bleek dat ik niet het Surinaamse standpunt verdedigde, maar gewoon het softe. Passend bij een theedrinker. “Oke Anne je hebt gelijk”, zei ik, “ maar zelfs als je gelijk hebt, dan hoef je toch niet zo te doen?”
“Juist wel”, zei ze triomfantelijk, “en Greg vindt dat ook.” Greg glimlachte zijn beroemde smile en ik wist dat ik mij gewonnen moest geven. “Ik geef het op. Geef mij maar een muntthee, Greg.”
“En cheesecake?” vroeg hij.
“Een flink stuk”, zei ik.
Chris Polanen woont en werkt als dierenarts en schrijver in Nederland