Fabels en waarheid over satanisme
Enkele maanden geleden werd Paramaribo opgeschrikt door de ontdekking van het lijk van een zwerver, waarvan het hoofd ontbrak. De geruchtenmachine begon op volle toeren te draaien en de vingers wezen naar satanisten. Zij zouden het hoofd hebben meegenomen voor hun offerandes. Maar de vraag is: offeren satanisten echt mensen? Parbode sprak met een ex-satanist.
Ger is een twintigjarige scholier die langer dan vijf jaar actief deelnam aan het satanisme. Nu is hij er uit gestapt. Maar hij geeft aan dat ‘het ergens toch een deel van je blijft, eigenlijk ben je er echt nooit uit’. Hij zit relaxed achter zijn laptop op zijn bed. De lange haren en koude blikken van toen hebben plaatsgemaakt voor een stoere kortgeknipte kop en zeer wijze kijkers. Hij heeft ondanks zijn jonge leeftijd al heel wat meegemaakt, geleerd en gezien. Hij vertelt hoe het voor hem allemaal begon, hoe hij satanist werd.
“Je zou gauw denken dat ik door rockmuziek erin ben beland. Echt niet, hoor. Don’t blame it on the music. Ik ben streng christelijk opgevoed. En ondanks dat ik regelmatig naar de kerk ging, had ik gewoon veel problemen thuis. Dat heeft voor een zwaar mentaal effect gezorgd, waardoor ik vaak genoeg depressief werd. Ik kreeg het gevoel dat ik weinig aandacht kreeg van mijn ouders en ik ben die aandacht dus ergens anders gaan zoeken. Ik was altijd geïnteresseerd in de andere wereld; de wereld tussen hemel en aarde, om het zo te zeggen.
“Ik keek graag naar horrorfilms en hoorde spookverhalen die anderen echt hadden meegemaakt. Dat was voor mij aanleiding om, gedreven door interesse, te onderzoeken in hoeverre dat allemaal waar kan zijn. Wat ik vond was het satanisme. En hoe ik me geestelijk zo sterk kon maken, dat ik niets en niemand meer nodig had. Ik had in principe geen aandacht meer nodig van mijn ouders of familie, want ik leerde om anderen zodanig geestelijk te manipuleren dat mijn wensen vervuld werden. Ik leefde in het nu; feesten, drinken, lol schoppen waren aan de orde van de dag. Ik was koud en een egoïst. Gevoelens van anderen deden me niets.
“Ik was mijn eigen baas en ik wist wat ik moest doen om anderen zover te krijgen om mij mijn zin te geven. Dit kwam doordat je in het satanisme leert hoe sterk jij als mens geestelijk bent en hoe je het maximale daarvan benut of beter gezegd gebruikt. Ik kwam in contact met de andere kant, de onzichtbare wereld, en ook van deze kon ik gebruik maken om mijn doel te bereiken”.
Offeren
In Ger’s satanismejaren zaten zijn handen en armen vol met littekens van inkervingen. Grappig genoeg rilt hij nu bij het aanraken van zijn eigen pols. “Om mijn spreuken meer power te geven heb ik bloed laten vloeien”, vertelt hij. “Maar ik heb daarvoor niet gedood. In principe heb ik mezelf opgeofferd door mijn eigen bloed te laten stromen. Ook heb ik anderen het nooit zien doen”.
Op de vraag met welk doel hij heeft geofferd, zegt hij hier liever geen antwoord te geven. “Dat blijft geheim. Echte satanaanbidders, en dan bedoel ik dus satanisten die satan zelf aanbidden, doden wel. Zij laten letterlijk bloed vloeien voor hun Oppermacht. Ik moet eerlijk zeggen daar niets van te hebben gemerkt in Suriname. Satanisten geloven in bevrijding. Jezelf losmaken van God en doen en laten waar en wanneer je er zin in hebt. Zo zijn er jongeren geweest die zichzelf ‘vrij’ hebben gemaakt door zelfmoord te plegen. Dat is ook een vorm van bevrijding volgens hen.”
Satan
Er zijn twee grote groepen satanisten. LaVeyaans satanisme en Theïstisch satanisme. Ger was in het begin een aanhanger van LaVeyaans satanisme. Hier gaat het vooral om individualisme en jezelf geestelijk zo onafhankelijk mogelijk maken van anderen. Je leeft in het nu. Wat ze willen en wat ze lusten, bevredigen ze nu. Dit gaat ten koste van alles en iedereen. “Eigenlijk ben jij je eigen God. Het gevoel van mentale en spirituele macht hebben, zorgt ervoor dat je onverzadigbaar wordt en steeds meer wilt”, aldus Ger.
“Satan werd door de Amerikaanse satanist Anton LaVeyne beschreven als het symbool voor vleselijke en wereldse verlangens. Je wordt een self-worshipper, je aanbidt jezelf. Via het LaVeyne satanisme kwam ik bij het Theïstisch satanisme. Ik werd arrogant. Hoe dieper ik ging, hoe arroganter ik werd. Niemand was beter dan ik, behalve satan. Ik besefte dat ik hem begon te zien als een Opperwezen. Dat was voor mij genoeg om de knoop door te hakken en er uit te stappen. Kijk, ik weigerde mezelf te labelen als iets waar vooral in onze gemeenschap op neer wordt gekeken. En ik zou nooit willen knielen voor iets of een wezen dat onder mij is.”
Dat satan ‘onder hem is’, komt volgens Ger omdat satan een gevallen engel is die vooral jaloers is op de mens en de mensheid. Dat is ook de reden waarom hij werd verbannen uit het paradijs; hij weigerde te knielen voor de nieuwste creatie van God, de mens. Hij beloofde dan ook alles eraan te doen om die te vernietigen.
Bekrompen
“Satanisten zijn inderdaad in staat te doden om hun devotie te betuigen aan hun heer. Maar in het geval van de recentelijk onthoofde zwerver hoeft het niet zo te zijn dat satanisten hier de hand in hebben gehad. De moordenaar kan evengoed een psychisch gestoorde zijn geweest.”
Ger vindt het erg om te zien hoe gauw mensen de vinger wijzen naar de satanisten. “Er zijn geen harde bewijzen en toch wordt het snel geassocieerd met satanisme. Mensen staan er niet bij stil dat het Donker Geloof, het Satanisme, net zo lang bestaat als de mens gelooft in een Oppermacht. Waarom worden ze nu bang?
“Ook wordt het zo vaak gelinkt aan rockmuziek. Ja, het is waar dat sommige rockers satanisten zijn, maar lang niet allemaal. De meesten zijn gewoon bezig met muziek maken en laten hun creativiteit en fantasieën de vrije loop. Moeten wij ze daarom allemaal over één kam scheren? Laat me één ding zeggen: een echte satanist zou gewoon naast je kunnen staan zonder dat je het weet. Ze gaan echt niet zo kenmerkend in het zwart gekleed.”
Ger is nu volgens eigen zeggen uit het satanisme gestapt. Een proces dat hij tot op de dag van vandaag nog altijd niet helemaal heeft afgerond. “Want eigenlijk ben je er toch nooit echt uit. Als ik vreselijk boos ben, moet ik de verleiding weerstaan om me niet weer ermee bezig te houden. Om mij zo te wreken.”
Jane Purperhart
Om privacyredenen is de naam Ger gefingeerd