Faya Lobi
Edele dieren
Ik heb erg weinig met paarden. En heb ook nooit begrepen waarom ieder ander dier dat Moedertje Natuur heeft voortgebracht een kop heeft, maar een paard een hoofd. Een hond heeft vier poten, een paard vier benen. Hoezo? En waarom begin ik daar opeens over? Omdat in deze Parbode een artikel staat over de opkomst van de paardensport in ons land. En ik dat eerlijk gezegd niet helemaal begrijp. Een paard hoort in de wei, niet gegeseld te worden door de mens om over balkjes heen te springen, hard te lopen of danspasjes te doen.
Ik denk er zo over omdat mijn eerste, en tevens laatste, avontuur op een paard geen succes was. Een paar decennia geleden, in de zomer van 1979, had ik het voorrecht om zeven weken vakantie te vieren in het Midden-Oosten, Jordanië om precies te zijn. Het is een beeldschoon land, met als absoluut hoogtepunt de uit rotsen gehakte stad Petra. Te bereiken via een lange kloof, waar miljoenen jaren geleden woest water doorheen denderde. Tegenwoordig is deze kloof de toegangsweg voor bezoekers.
Ik had het geluk uitgenodigd te worden voor een bedoeïnenbruiloft in het oude Petra. Wat betekende dat we in het duister vanaf het hotel de kloof door moesten. Een tocht die we per paard zouden ondernemen. ‘Je kunt toch wel paardrijden?’ vroegen de andere leden in het gezelschap, allemaal elitelui die het zich konden veroorloven thuis een paar paarden in de achtertuin te hebben staan. ‘Natuurlijk’, jokte ik zonder blozen, want ik wilde mij niet laten kennen. In werkelijkheid had ik nog nooit zo’n edel dier van dichtbij gezien, laat staan aangeraakt.
Het werd een allesbehalve leuke tocht. Al na een paar honderd meter had ik de rest van de groep uit het oog verloren. Zij galoppeerden vrolijk voort, terwijl mijn paard kuierde. Wat ik ook deed, hij ging niet sneller. Hij bepaalde zwalkend zijn eigen tempo, veelvuldig struikelend over losse stenen. Ik had de route overdag al gelopen en wist hoe diep de ravijnen waren waar we langs strompelden. Doodsangsten heb ik in de duisternis uitgestaan! Na een half uur begon het stomme dier echter plotsklaps te rennen; het rook zijn collega-paarden die al lang en breed op de plaats van bestemming waren aangekomen. Zelden was ik zo opgelucht een reis overleefd te hebben. Niks edel dier, een paard is gewoon een rotbeest.
In Suriname is mij meermalen aangeboden een tochtje op een paard te maken. Mooi niet dus. Ik zie de lol er niet van in. Geef mij maar een paardenbiefstuk op mijn bord. Bij iedere hap proef ik de zoete wraak voor het leed dat mij lang geleden is aangedaan.