Faya lobi, 38
‘Zijn jullie al open?’, vroeg ik voorzichtig aan mijn overburen. Brutaal was ik de supermarkt binnengelopen die aan de overzijde van mijn huis in het afgelopen jaar tergend traag vanuit het niets was opgetrokken. Maar de laatste weken waren er duidelijke tekenen dat aan alle bouwellende een einde zou komen.
‘Onze’ winkel heet ‘Beijing Supermarket’. Natuurlijk: ‘Shanghai Supermarket’ zit al enkele tientallen meters verderop om de hoek, andere supermarkten met minder voor de hand liggende Chinese namen zijn de afgelopen jaren elders, in een straal van honderd meter, ook al als paddestoelen uit de grond geschoten. Met ‘Beijing’ kan ik dus wel leven, het geeft mij bij het uitspreken minder hoofdbrekens dan ‘Tai Tji Minh Fa Shopping Centre’.
De laatste weken viel de extra bedrijvigheid dus op. De Chinese zoonlief was veilig teruggekeerd van een inkoopreis naar China, de containers waren ondanks de zoveelste douanestaking voor de deur afgeleverd, lokale importeurs en producenten hadden de overige schappen gevuld. Na de investering van tonnen aan Surinaamse dollars konden er ook nog een paar centen vanaf om wat vlaggetjes op te hangen.
Dat was voor mij aanleiding om vrijpostig binnen te lopen, onder het mom dat ik een potje groenten nodig had. Nee, ze waren nog niet open. Pas tamara. Maar toen ik ze duidelijk maakte dat ik aan de overkant woonde en dringend een potje groenten nodig had, was ik meer dan welkom. Na vriendelijk handen schudden riep ik: ‘Ah, tamara pagara!’ Waarmee ik aangaf te vermoeden dat ze de volgende ochtend vroeg naar goed Chinees gebruik de opening luister bij zouden zetten met het oorverdovende geweld van vuurwerk. Inderdaad, om acht uur zou het losbarsten. ‘No way’, flapte ik er on-Surinaams uit. ‘Dan slaap ik nog en ik wil niet door een pagara mijn bed uit worden gedreund!’
Een Chinese onderlinge discussie volgde, ze wisten eigenlijk ook niet wat ze met mijn bezwaren aan moesten. Na wat heen en weer gepraat bereikten we een compromis: de pagara zou pas om negen uur worden ontstoken. Voldaan liep ik de tien meter naar mijn huis weer terug, tegelijkertijd verbaasd dat ik er eigenhandig in was geslaagd een officiële opening te verschuiven. Dat zou mij met de opening van een Albert Heijn in een willekeurige stad in Nederland niet lukken.
De volgende ochtend om klokslag negen uur zaten we op ons terras klaar voor het vuurwerkspektakel, dat keurig volgens afspraak begon. De Chinees zwaaide nog even alvorens het lontje aan te steken. Als dank kocht ik vijf minuten later bij hem weer een potje groenten dat ik niet nodig had. Voor een nieuwe vriendschap heb ik dat graag over.