FayaLobi
Kaseko
Tijdens een terugreis na een bezoek aan het Caribisch gebied zat ik te bladeren in een inflight magazine. Er stond een artikel in over de creole muziekgenres uit de verschillende Caribische staten. Ik nam het artikel eerst vluchtig door om te zien of kaseko ook werd genoemd. Alle andere genres kwamen voorbij: zouk van de Franse Antillen, kompas van Haïti, soca en calypso van Trinidad, reggae en dancehall van Jamaica, merengue van de Dominicaanse Republiek. Maar dus geen kaseko van Suriname. Hoe zou dat komen?
In meer gevallen verkopen we onszelf als land slecht. Wij zijn lid van de Caricom, maar je hoort vaker dat we ons er eigenlijk niet thuis voelen en dat we vooral door de Engelssprekende lidlanden als buitenbeentje worden gezien. Maar misschien wordt het tijd om het anders aan te pakken en moeten we ons meer opdringen aan de rest van de Caricom.
We zouden kunnen beginnen met onze muziek. We kunnen natuurlijk bij de pakken neer gaan zitten en mokken dat calypso en reggae het geluk hebben gehad met charismatische uitdragers als de Mighty Sparrow en Bob Marley, waardoor de internationale doorbraak van deze muziekgenres in een stroomversnelling is geraakt. Maar goed, het is niet anders; voor hetzelfde geld was Lieve Hugo blijven leven en had de kaseko hetzelfde meegemaakt.
Als de verschillende Caribische creole-stijlen naast elkaar worden gezet, valt de Surinaamse variant absoluut niet uit de toon. Bijkomend voordeel is dat in de Surinaamse creole-muziek sprake is van varianten die behoorlijk afwijken van elkaar, wat eigenlijk des te unieker en interessanter is! We moeten er dus voor zorgen dat het wordt gehoord. Het komt er dus op neer dat wij ons moeten opdringen aan de rest van de gemeenschap. En dat moet agressief. Nieuw is altijd vreemd en er moet moeite voor worden gedaan om het ingang te laten vinden bij de beoogde doelgroep. Nou, de marketeers kunnen zich hier mooi uitleven.
Maar het zal niet alleen aan de marketeers liggen. Er komt namelijk een andere ‘min’ van de Surinamer om de hoek kijken. We willen eigenlijk niks weten van sranang creole; puur gevoelsmatig worden we in ons dagelijks leven meer met de andere creole-stijlen uit de regio geconfronteerd dan met onze eigen muziek. Kijk naar de voorkeur voor dancehall en reggae (en laten we eerlijk wezen, bij dancehall is het – wat kwaliteit betreft – vaak armoe troef). Maar goed, het is aan ons om de omslag te maken. Want als je het eigen product wilt verkopen, zal de rest van de wereld toch moeten zien dat je het zelf ook consumeert. Alleen dan is de afnemer overtuigd van de kwaliteit van wat je aanbiedt.