Filmpionier Ramdjan Abdoelrahman: ‘Surinaamse onderwerpen filmen, geeft mij bevrediging’ – Parbode Sneak Peek
In de jaren zestig belde menig vrouw naar de STVS-studio wanneer deze man op de buis verscheen. Hij reed rond in zijn opvallende Triumph sportwagen en trok de aandacht met zijn onberispelijke kledij en charmante bakkenbaarden. In 1972 maakte hij de eerste Surinaamse speelfilm ooit. Inmiddels besteedt Ramdjan Abdoelrahman (82) al 55 jaar van zijn leven aan het maken van films waarin Suriname centraal staat. In 2000 werd hij geridderd in de Orde van Oranje-Nassau voor zijn bewezen diensten met betrekking tot cultuuroverdracht door media en film. Parbode spreekt Abdoelrahman tussen de bedrijven door op een regenachtige middag in zijn woonplaats Den Haag.
Geboren in Meerzorg, Commewijne, als jongste zoon van een contractarbeider, groeide Ramdjan Abdoelrahman op in de velden van plantage Meerzorg. In de grote vakanties spendeerde hij veel tijd bij familie op plantage Mariënburg. Het lijkt bijna voorbestemd dat hij als 11-jarig jongetje juist op deze plek voor het eerst kennismaakte met het bewegende beeld. “Op Mariënberg werd iedere zaterdagavond een film vertoond in de suikerfabriekshal. Je moest een matje meebrengen, omdat de vloeren heel erg plakten. Daar zag ik mijn allereerste film. Ik weet nog dat de film heel hoog werd geprojecteerd en wij zaten laag op de grond met opgeheven nek naar boven te turen. Ik vond het fascinerend.” Vanaf dat moment was de jonge Ramdjan verknocht aan het uitbeelden van verhalen. Hij kocht papier en tekende zijn scenario’s als strip op papier. Zijn broer projecteerde de getekende beelden, terwijl Ramdjan het verhaal erbij vertelde en daarbij verschillende stemmen nabootste.
Met behulp van de Stichting Culturele Samenwerking, kreeg de inmiddels 26-jarige filmmaker de kans om de cineastenopleiding te volgen bij het Cinecentrum in Hilversum. Na drie jaar in Nederland, keerde hij in 1963 terug naar Suriname waar hij aan de slag ging als cameraman bij de Regeringsvoorlichtingsdienst (RVD). Samen met collega’s Alwin Cederboom, Sally Blik en Henk Kioe a Sen werkte hij, onder leiding van Frits Pengel, in deze periode mee aan verschillende documentaires. Spraakmakend is Operation Gwamba (1964). In deze documentaire werd de reddingsactie van de dieren in het stuwmeergebied vastgelegd. Na de sluiting van de hoofddam in 1964 ging de filmploeg iedere maand kijken wat de status was in het gebied. Het water steeg steeds sneller en op een gegeven moment verzamelden de dieren zich op steeds kleiner wordende heuveltoppen. Er moest iets gebeuren om de dieren naar een veilig onderkomen te brengen. Vanuit verschillende instanties, waaronder de Surinaamse en Nederlandse regering en het WWF werd een reddingsactie op touw gezet. “De lokale bewoners waren zo moedig tijdens de reddingsactie. Ik weet nog goed hoe ze de herten het water injoegen, want alleen op die manier konden ze de dieren vangen, en vervolgens in het water ze met nylonkousen de poten bij elkaar bonden, kousen die waren ingezameld in Nederland. Vervolgens werden de dieren uit het water gehaald en overgebracht naar veilige oorden.”
Gouden tijden in Suriname
Toen in 1965 de Surinaamse Televisie Stichting (STVS) werd opgericht, maakte ook Abdoelrahman de overstap naar het eerste televisiestation van Suriname. Onder de hoede van Frits Pengel werd het filmteam dagelijks op pad gestuurd naar de uiterste hoeken van Suriname om mee te werken aan de opnames van de meest uiteenlopende items. De ploeg werd in de vroege uren op pad gestuurd voor opnames, kwam in de middag terug in de studio voor de montage en diezelfde avond werd het item uitgezonden. “Het was een prachtige tijd. Filmen was destijds een stuk ingewikkelder. Licht meten, het diafragma zetten, het geluid regelen. Na de opnames werd de film met korte stukjes aan elkaar geplakt op de montagetafel. Vroeger was filmen tastbaar. Tegenwoordig is het een stuk afstandelijker. Niet dat ik niet meega met de moderne tijd hoor, maar die tijd van filmen was nostalgie.”
Abdoelrahman was nogal een opvallende verschijning bij de STVS. Collega en goede vriend Borger Breeveld zei bijvoorbeeld dat ‘Ram’ verantwoordelijk was voor de populariteit van de STVS. De filmmaker glimlacht wat verlegen. “Er was voor de Hindostaanse groep van Suriname weinig op televisie. Ik presenteerde Hindostaanse muziekprogramma’s. Ik weet nog dat mijn neef een zwart-wittelevisie op het erf zette en dat alle buren over de schutting hingen en op het erf gingen zitten om mee te kijken. Een kleine buurtbioscoop.” Terugkomend op zijn populariteit, blijft Abdoelrahman bescheiden. “Ach. Wij kleedden ons in die tijd heel goed. Mooie smokings, strikdas. Wij hadden wel wat bekijks”, zegt hij verlegen. Na wat doorvragen, verschijnt er dan toch een grote grijns op zijn gezicht. “Nadat ik mijn muziekprogramma had gepresenteerd, belden er zoveel dames naar de studio dat de telefoniste er gek van werd. En ik was destijds nog niet getrouwd, dus natuurlijk ging ik op enkele avances in”, lacht hij. “Ja. Gouden tijden”, mompelt hij terwijl zijn ogen wat dromerig wegkijken.
Het hele artikel is te lezen in het novembernummer van Parbode.