Galibi Zoo, een dorpse jungle
Aapjes ravotten in de bomen, de neusbeer schoffelt door het zand en een papegaaienkoppel chillt babbelend op de waslijn. ’s Avonds, als het schemerig wordt, kruipt de luiaard uit zijn hok voor een ‘flinke’ wandeling, één boom verder. Nee, dit is niet het beeld van het binnenland. Het gebeurt in Galibi Zoo, de enige dierentuin van Suriname waar bijna alle dieren loslopen.
“Eigenlijk ben ik deze zoo vorig jaar bij toeval begonnen”, vertelt eigenaar Ignatius Tapolia. “Ik werkte destijds als jager, toen ik een luiaardjong ving. Hij was zijn moeder kwijt, dus ik nam hem mee naar huis. Daar heb ik het diertje met de fles grootgebracht. Omdat hij behalve slapen en eten, niet veel meer deed en zelfs niet kraaide als hij honger had, noemde ik hem Bou, wat stom betekent. Veel mensen uit het dorp kwamen Bou bezoeken, dus zo kwam ik op het idee om een vrijwillige bijdrage te vragen om een dierentuintje op te zetten. Ik stopte direct met jagen, omdat ik liever iets voor de dieren wilde doen in plaats van ze dood te schieten. Toen ben ik jonge dieren gaan over kopen van mensen die niet voor ze konden zorgen. Omdat in Suriname helaas veel dieren worden gepest door kinderen, besloot ik om de jeugd uit mijn dorp te leren dat het veel leuker is om lief te zijn voor dieren, dan om ze te pesten.” Jammer genoeg spatte het ideaal van de dierenliefhebber al snel uiteen, toen op een nacht zijn slang werd doodgestoken. “De jongen die dat heeft gedaan, heb ik helaas nooit gepakt. Maar het was een geluk bij een ongeluk, dat ik er door dit incident achterkwam dat de meeste kinderen even geshockt waren als ik. De moord was het begin van een bewustwordingsproces, er werd veel over gepraat. Vanaf dat moment kwamen de kinderen mij vaker helpen, bijvoorbeeld door kikkers te vangen voor de slang, en inmiddels zijn ze hier niet meer weg te slaan.” Monstertjes Naast de slang, heeft Tapolia nog meer koudbloedige monstertjes. Zijn nieuwste aanwinst is de kleine kaaiman, die overigens, net als de drie slangen en zes moerasschildpadden, niet loslopen, maar in een grote ren vertoeven. “Deze beesten kun je helaas niet leren om thuis te komen voor het eten, zegt de zoo-eigenaar. “Bij de andere dieren is dat eigenlijk vanzelf gegaan, omdat ze weten dat ik goed voor ze zorg. Maar ze krijgen ook gewoon op hun donder als ze stout zijn, hoor. Ik zeg het je, er zitten ondeugende jongens tussen. Het is maar goed dat ik aapje Mati niet kan verstaan als hij protesteert. Al heb ik wel een vermoeden wat hij naar mijn kop slingert.” Baby’s Tapolia vertelt dat hij alle dieren behandelt als zijn eigen kinderen. “Pingo, de pakira, sliep zelfs bij me in bed toen ze nog een baby was, omdat ze niet alleen wilde zijn. Ja, de jonge dieren vergen een hoop zorg. Ze krijgen bijvoorbeeld vier keer per dag pap met de fles. Met de jonge dieren helpt mijn moeder me veel. Zij zorgt nu bijvoorbeeld voor ons kleinste aapje, daar kan ze lekker haar moedergevoelens op loslaten. Maar kleine dieren worden groot, dus binnenkort moet ik uitbreiden. De babykaaiman wordt binnen no time drie meter lang en de schildpadden blijven zich ook maar vermenigvuldigen, dus de hokken moeten groter. Nee, geen enkel dier geef ik weg. Ik koop dieren uit liefde, niet om ze te verkopen. Dat doe je niet met je kinderen.” Plannen Naast het uitbreiden van de hokken, heeft Tapolia nog meer plannen. Zo wil hij graag zijn collectie vogelsoorten uitbreiden en ook zijn minimuseum, een grote tafel onder een boom, met de skeletten van de dieren die hij in zijn zoo heeft. De eigenaar vindt het belangrijk om te weten hoe zijn ‘kinderen’ er van binnen uitzien. Tapolia: “Ik heb een tijdje terug een grote schildpad begraven die dood was aangespoeld en over een tijdje ga ik haar opgraven. Het schild is dan helemaal uitgevreten door insecten, dus dan kan ik het in het museum plaatsen.”
Galibi Zoo is dagelijks geopend. Entree: 5 srd.