Gedoogbeleid rond de supermarkt
De Hindostaanse winkel verdwijnt. Officiële cijfers zijn niet bekend, maar het gebeurt wel degelijk. Chinezen huren een Hindostaanse supermarkt voor een bedrag van 500 tot 1000 USdollar per maand. Met als gevolg dat supermarkten met namen als Liao Guanyue en Ming Tad het straatbeeld bepalen. Maar niet alle Hindostaanse winkeliers zijn bereid zich te laten opkopen.
Zij moeten echter met lede ogen toezien dat de overheid een gedoogbeleid voert ten aanzien van de openingstijden van de Chinese collega’s. “Er komen hier vaak Chinezen langs met de vraag waarom we onze winkel niet verhuren”, zegt de eigenaresse van Hindostaanse supermarkt Sunflower aan de Zonnebloemstraat. “Wij willen de winkel zelf houden. Mensen zijn blij als ze Hindostanen achter de kassa zien staan. In tegenstelling tot de meeste Chinezen praten de Hindostanen wel Nederlands.” Shyam Ramlal van de Coppenamemarkt vult aan: “Chinezen staan vaak met ontbloot bovenlijf achter de toonbank. Dat zie je bij ons niet.”
Ontbloot bovenlijf of niet: feit is dat de Chinezen succes hebben en nog steeds in groten getale naar ons land toekomen. En als ze geen bestaande winkel overnemen stampen ze er op een hoek van de straat wel een uit de grond. Iets wat wrevel wekt bij sommige Surinamers. Een bericht op het forum van waterkant.net schreeuwt: ‘Er is geen sprake meer van concurrentie maar van overleven!!’
Leugen
Niemand begrijpt iets van het vergunningenbeleid. Te pas en te onpas krijgen Chinese ondernemers toestemming om een betonnen kolos neer te zetten. Vaak tot ongenoegen van buurtbewoners. Naar aanleiding van een klacht van huizenbezitters te Morgenstond dat tegen de afspraken in een supermarkt in de wijk verrees, verklaarde Rudy Strijk, districtscommissaris van Paramaribo Noord-Oost, dat voor het afgeven van de vergunning toch echt eerst de buurtbewoners worden geconsulteerd. Maar de klagers spreken dat tegen.
Ook andere inwoners van Paramaribo kunnen beamen dat de bewerking van Strijk een pertinente leugen is. “Opeens werd pal tegenover ons huis begonnen met de bouw van een oerlelijke betonnen blokkendoos”, zegt een verbaasde bewoner van de Arctonstraat op Tourtonne-V. “Kort daarna begrepen we dat er een supermarkt zou komen. Bij ons is nooit iemand van het commissariaat aan de deur geweest om te vragen of wij als buurt daar wel op zaten te wachten. Het is ook vreemd, want enkele maanden geleden is nog geen honderd meter verderop ook al een enorme Chinese supermarkt geopend. Er is vanuit de overheid totaal geen beleid, ze doen maar wat.”
In vergelijking met de Hindostaanse winkels zijn de Chinezen erg lang open. Officiële cijfers daarover ontbreken, maar een eenvoudig telefoonrondje langs Chinese winkels leert ons dat er nog tot in de nachtelijke uurtjes wordt gewerkt. “Ik heb vrienden met supermarkten, die blijven soms tot twee uur ’s nachts open”, geeft een medewerker van Luo’s Supermarkt toe. Het is inmiddels een bekend gegeven: de Chinese supermarkten houden de deuren tot laat in de avond geopend. Controle? Nauwelijks.
Regels
De Hindostaanse winkeliers reageren met gemengde gevoelens op de concurrentie van de nieuwe collega’s. Rabin Jinghoeri van Kaki Supermarkt aan de Tourtonnelaan zegt: “Ik ben niet bang voor oneerlijke concurrentie. En het is goed voor de consument. Maar er zijn geen regels en ik vind wel dat die er moeten komen. Niet alleen de supermarkten hebben daar trouwens last van: ook de kledingwinkels buiten de stad zijn vaak tot negen, tien uur ’s avonds open. Die zijn allemaal van Chinezen.” De eigenaar van Coppenamemarkt, Ramlal, gaat daarin mee. “Of hun openingstijden wettelijk verboden zijn weet ik niet, maar ze moeten wel aan regels gebonden zijn. Commercieel heb ik er geen last van.”
Regels: een heikel punt. Navraag doen waarom de Chinezen zo lang open mogen blijven, levert weinig op. Districtscommissaris Strijk: “Wij denken niet in nationaliteiten. We hebben geen specifieke gegevens over Chinese of Hindostaanse supermarkten.” Wel zegt Strijk: “Ik kan begrijpen dat het mensen opvalt dat sommige winkels langer open zijn. Er is dan blijkbaar een gedoogbeleid waarin de klant een belangrijke factor is.”
Gedoogbeleid
In een eerder artikel op de site nospang.com verklaart Strijk ook dat er ‘bij wet een sluitingstijd is vastgesteld, maar er wordt al jaren een gedoogbeleid gevoerd.’ Wat dat gedoogbeleid dan precies inhoudt? Dát kan Strijk niet zeggen. Hij verwijst door naar het ministerie van Handel en Industrie. Waarvan de ambtenaren vervolgens weer terugverwijzen naar Strijk. Maar hij blijft volhouden dat de verantwoordelijkheid bij het ministerie ligt. Dus zelfs binnen overheidsinstanties die controle moeten uitoefenen, weet men kennelijk niet wie welke taak heeft.
Als er al wetten zijn om oneerlijke concurrentie te beperken -bijvoorbeeld door er op toe te zien dat winkels niet langer open zijn dan noodzakelijk- dan worden deze niet streng nageleefd. De eigenaar van Bihe Chen Store zegt dat ze zelf bepalen hoe lang ze open zijn: het is tenslotte hun eigen bedrijf. Medewerkers van Chen Gui laten weten dat het van de klant afhangt tot hoe laat de winkel open blijft. “Soms tot tien uur ’s avonds, de andere keer tot twaalf uur. Er is wel een wet voor maar er wordt niet streng op gecontroleerd.” Andere winkeleigenaren zeggen geen flauw idee te hebben of er regelingen bestaan.
Onveilig
Maar wettelijke regelingen zijn er wel degelijk. In een staatsbesluit van 2002 staat onder andere dat het verboden is om provisiewinkels (levensmiddelen) open te hebben na elf uur in de avond. Als dit klopt, dan is een aantal supermarkten volgens die wetten te laat open. Een bron bij het ministerie van Handel & Industrie zegt dat veel winkels inderdaad te lang open zijn. Er zijn klachten uit de samenleving dat mensen zich ’s avonds laat onveilig voelen omdat in de buurt van de winkels ‘allerlei vage figuren’ rondhangen. Volgens de zegsman op het ministerie bestaat er inderdaad een gedoogbeleid, maar de inhoud hiervan kent hij niet.
Tijdens een gesprek met Mauro Tuur, directeur van het ministerie van Handel & Industrie komt de aap uit de mouw: van controle is helemaal geen sprake. “Voor wie is het nadelig dat winkels langer open zijn? In Amerika zijn er ook heel veel 7/11 winkels en daar gaat het ook goed.” Verder wil hij geen uitspraken doen ‘in raciale termen’: “De zaak ligt heel erg gevoelig: ik wil geen opschudding veroorzaken. En voordat je het weet wordt je als racist bestempeld.”
De relatie met Chinezen heeft schijnbaar vaker last van ‘gevoeligheden’. Dat is op z’n zachtst gezegd een beetje raar in ons multiculturele paradijs. Laten we het er maar op houden dat deze groep een niet te verwaarlozen economische factor is in Suriname. Die dankzij het ontbreken van duidelijk beleid en controle vooralsnog de wettelijke bepalingen kan overtreden.