‘Godmother’ Lydia Emanuels deed alles op de radio – Parbode Sneak Peek
Hoogbouw uit de jaren zeventig. Grijze meeuwen zweven over de dreven van het Utrechtse Overvecht. In haar kleurrijke appartement met manshoge hibiscusstruik zorgt Lydia Emanuels voor rooibosthee met honing. De radiomaakster is klein van stuk, de stem opvallend krachtig. ‘The Godmother’ wordt ze genoemd, de laatst overgebleven radiopionier van Suriname. Zij weet nog precies hoe het ooit begonnen is.
“Ik ben met het radiovirus geboren. Als kind van een jaar of vijf, zes harkte ik al mijn vriendjes bij elkaar en klom ik op het aanrecht voor mijn lievelingsspelletje: met een theezeefje als microfoon vermaakte ik ze met eigen programma’s. Ik heb het nog heel vaak van mijn ouders moeten horen.”
Ze had het geluk dat haar Graaf von Zinzendorfschool twee straten verwijderd was van de AVROS, het enige radiostation in Suriname. “Als er verschrikkelijke vakken op het rooster stonden zoals mechanica of trigonometrie, spijbelde ik en ging ik naar de studio om platen uit te zoeken voor de programmamakers. Mijn eerste echte contact met een uitzending was toen ik nog op school zat. Ik had meegedaan aan een wedstrijd in poëzie en proza en behoorde tot de winnaars. Mijn stukje proza mocht ik voor de microfoon voorlezen. Dat was – denk ik – in 1951. AVROS-directeur Wilfred Lionarons hoorde me en stapte meteen in de auto. Het bleek dat ik de stem had die ze zochten.”
Lydia maakte naam met iets wat nooit eerder in Suriname was uitgezonden: een hoorspel. In de soapopera Linda’s eerste liefde vertolkte ze de rol van de opgewekte tiener Daisy Keppelmeister, boezemvriendin van hoofdrolspeelster Linda. “Het programma was elke middag van 18.00 tot 18.15 uur op de radio en werd beter beluisterd dan het nieuws.”
De AVROS, de Algemene Vereniging Radio Omroep Suriname, ging op 8 juni 1935 voor het eerst officieel de lucht in, op de dag af twee maanden na de geboorte van Lydia Emanuels. “Het was de omroep van de bevoorrechte elite, weliswaar in handen van Surinamers, maar ontzettend elitair. Dat bleef zo tot het begin van de vijftiger jaren, toen Wilfred Lionarons terugkwam uit Nederland. Als directeur maakt hij de AVROS tot een professionele organisatie, hij heeft de radio getrokken naar het publieke domein, gemaakt tot iets van het Surinaamse volk. Bijna twintig jaar na de oprichting waren er voor het eerst programma’s in het Surinaams.” Als voorbeeld haalt ze het voorlichtingsprogramma (Datra mi wan’ aksi joe wan sani, red.) aan dat de eerste Creoolse vrouwelijke arts in Suriname, Sophie Redmond, toen maakte.
“In die periode is een generatie radiomakers gekweekt die tot vandaag niet geëvenaard is. Met ontiegelijk weinig middelen hebben we professioneel radio gemaakt”, vertelt de trotse pionier. Ze kon goed leren en dus lag het voor de hand dat ze ging studeren en had keuze uit medicijnen, rechten of het onderwijs. Het werd rechten, maar ze stopte ermee (“Goddank”, roept ze uit) nadat Lionarons naar haar vader was gestapt en hem ervan had kunnen overtuigen dat de jonge Lydia vast een goed jurist zou kunnen worden, maar ongetwijfeld een goede én gelukkige radiovrouw.
Ze kijkt met liefde terug op die eerste periode in haar loopbaan bij de radio. “Je was je eigen technicus… alles was live: een stommiteit en heel Suriname hoorde het. We hadden één taperecorder in de studio, die werd gebruikt om het hoorspel voor de hele week op te nemen. De omroepers deden alles, ik ook, op sport en economie na, daar heb ik nooit interesse voor gehad.
De AVROS was gevestigd in een open gebouwtje. Je hoorde vogels en kwakende kikkers. Ik vond het eng dat de patiënten van het naastgelegen LPI (‘s Lands Psychiatrische Inrichting) buiten rondliepen met houwers, om de slootkant grasvrij te maken. Ze stapten ook gewoon de studio binnen om sigaretten te bedelen!”
In 1956 ging ze naar Nederland om verder opgeleid te worden in de kunst van het radio maken en ging ze aan de slag bij de Wereldomroep, net als Georg Hering. “Hij koos voor het nieuws. Ik kon geen keuze maken tussen human interest en hoorspelen en heb het allebei mogen doen. Zoveel aandacht, zoveel coaching, ik heb er ontzettend veel geleerd en zodra ik een bepaald aspect van het vak onder de knie had, ging ik terug naar Suriname om het aan jongere collega’s over te dragen. Maar mind you, de echte uitdaging van het radiowerk heb ik in Suriname geleerd, omdat daar alles live was.”
Overstap naar RAPAR
In 1957 stapte Emanuels met de hele staf van de AVROS over naar RAPAR, een nieuw radiostation dat Lionarons had opgezet met jurist Walther Lim A Po en zakenman Iwan de Vries, na een politiek geschil. “Het bestuur van de AVROS vond het niet goed dat Johan Adolf Pengel, voorzitter van de Nationale Partij Suriname, op de radio geïnterviewd werd. Lionarons nam onmiddellijk zijn ontslag en startte zijn eigen radiostation. En zo goed als iedereen van de AVROS ging met hem mee. Het was een bezield gezelschap bij RAPAR, een groot succes van de radio in Suriname.”
Alsof ze opnieuw de studio-call inspreekt, herhaalt Lydia de slogan van RAPAR, het eerste radiostation dat het binnenland kon bereiken.
“Vijf-oo-oo op uw radio.”
RAPAR verzorgde programma’s in acht talen: inheemse en marrontalen, Chinees, Surinaams-Javaans, Sarnami, Sranantongo, Surinaams-Nederlands en Engels. “In het binnenland zag je overal van die kleine transistorradio’s in de bomen hangen, want hoe hoger, hoe beter de ontvangst was”, zegt Emanuels die verantwoordelijk was voor de programmering van de dagelijkse uitzendingen en actief was als presentator. Eén van haar grootste successen was het dagelijkse teenage-programma Hi Folks, waarin de buitenlandse carrière van vele zangers/zangeressen en muzikanten is begonnen. “Ook bij RAPAR moest je voor alles inzetbaar zijn, maar niet iedereen mocht het nieuws lezen; daar waren speciale nieuwslezers voor en ik hoorde daarbij. We hadden binnen- en buitenlands nieuws van het ANP en het AP en dat vertaalden we zelf. Elk uur was er nieuws op RAPAR: news on the hour. De presentator zei bijvoorbeeld: het is 9.00 uur studiotijd en dan piep-piep-piep ging het bandje lopen met het nieuws. We waren een commercieel station: de advertenties moesten ons salaris betalen.
Er waren ‘lopers’ in dienst, die op de fiets met een grote tas langs de adverteerders gingen en het geld inden. Het was een goed gerunde organisatie.”
In de jaren zeventig werkte Emanuels als omroepleider en directielid bij de Stichting Radio Omroep Suriname (SRS), een semioverheidsinstelling. Daar vertolkte ze in politiekkritische programma’s een glansrol als Ella d’Agrella. Moeiteloos schakelt ze over in traag gesproken onzintaal. “Ik was een oude volksvrouw die overal de draak mee stak en de heren ministers in hun hemd zette.” Dat leverde haar samen met directeur Ronny Rens en nieuwsman Rudi Kross een spreekverbod. Zij mochten het over alles hebben op de zender, maar niet over politiek. “Als we ons niet aan het verbod zouden houden, zou het station uit de lucht gaan. Ik kon mijn werk niet meer in vrijheid doen, dus ben ik weggegaan.
Lees het hele artikel in de aprileditie van Parbode.